Wat zijn nou de daadwerkelijke verschillen tussen publieke zenders en commerciele zenders.
van dale:
pu·bliek bn, bw 1 niet-geheim, voor iedereen bestemd; toegankelijk, openbaar 2 wereldkundig: iets ~ maken 3 vd overheid uitgaand: ~e werken 4 vh 1publiek (1): ~e belangstelling
com·mer·ci·eel bn, bw de commercie betreffend; handels-: -ciële televisie gericht op het maken van winst
Het grootste verschil, wat ook al blijkt uit de betekenis van publiek en commercieel, is dat commerciele zenders gericht zijn op winst maken. Dit door middel van advertenties en reclames. Publieke zenders krijgen geld van de overheid om hun programmering te maken. Dit geld komt uit belasting dat wordt betaald door de Nederlandse burgers. Hierdoor zijn ze wel gebonden aan regels die geformuleerd zijn door de overheid. Ze moeten bijvoorbeeld een percentage van de zendtijd besteden aan cultuur, natuur, educatie, verstrooiing, politiek, etc. Alles wat dan ook wordt uitgezonden op publieke zenders wordt gecontroleerd door de regering. Deze invloed van de overheid op de publiek zenders brengt meerdere gevolgen met zich mee. Zo is er de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die deze controle houdt. Deze invloed was reeds nog te zien toen de TROS, als meerdere malen op de vingers werd getikt door de minister en hierdoor dreigde uit het bestel gegooid te worden.
Uiteraard hebben commerciele zenders zich ook te houden aan mediawetten, maar zij hebben meer vrijheid wat betreft de manier van programmeren en de invulling ervan. Het doel wat de zenders hebben zijn dan ook zeer tegenovergestel. Zo hebben de publieke zenders een ideëel en de commerciele zenders, zoals al gezegd, een winstgevend doel voor ogen. Dit doel zie je ook terug in de manier van programmeren, dit komt uiteraard ook door de regels die worden opgelegd aan de publieke omroepen. De core-business van de publieke zender zijn dan ook om informatie, cultuur, educatie en verstrooiing te bieden. Dit in tegenstelling tot commerciële omroepen, die vooral amusement, sport en films uitzenden. Het is slim dat de twee verschillende doelen hebben, zo ontstaat er geen concurrentie tussen commercieel en publiek.
Door de invloed van de overheid is de samenstelling van de publieke omroepen ook in handen van de overheid. Door middel van de, zogenoemde, omroepstatus wordt bepaald hoeveel uren zendtijd een omroep krijgt/heeft. Deze omroepstatus is gekoppeld aan het aantal leden van een omroep. Hiermee wordt bedoelt dat hoe meer leden een omroep heeft, hoe meer zendtijd deze tot haar beschikking heeft. Dit is uiteraard niet het geval bij commerciele zenders die ook niet te maken hebben met zendtijden voor bepaalde omroepen. Door middel van deze omroepstatus kunnen er 3 soorten omroepen worden omschreven:
- Aspirant-omroep: tot 50.000 leden
Bijvoorbeeld Wakker Nederland en PowNed - B-status (100 uur tv): tussen de 150.000 – 300.000 leden
Bijvoorbeeld omroep MAX - A-status: (650 uur tv): meer dan 300.000 leden
Bijvoorbeeld AVRO, BNN, EO, KRO, NCRV, TROS, VARA.
De publieke omroepen worden uiteindelijk dus afgerekend op het aantal kijkers (leden) maar de commerciele omroepen moet het hebben van de reclameinkomsten/sponsorgelden en dus van de kijkcijfers. Want doet een programma het slecht, dan trekken sponsors/adverteerders zich terug en is er vaak weinig tijd voor een programma om zich alsnog te zetten. Een goed voorbeeld hiervan is het programma van Wendy van Dijk; Million Dollar Wending.
Het volgende verschil zit hem in de reclametijd. Het voordeel van de publieke omroepen is dat ze minder reclametijd hebben en ook minder reclametijd nodig hebben. Door veel kijkers wordt dit als positief ervaren. 2/3 van de Nederlanders wil dan ook, blijkt uit onderzoek, reclamevrije publieke omroepen. De reden dat ze minder reclame uitzenden zit hem in het feit dat ze niet winstgevend hoeven te zijn.
Tevens zit er een verschil in de hoogte van het salaris dat de presentatoren van de omroepen verdienen. Zo mogen zij niet meer verdienen dan de zogenoemde Balkenende-norm. Hier is op dit moment veel discussie over omdat er in enkele gevallen wel meer wordt verdient dan het maximum van 180.000 (de balkenende norm) door de presentatoren. Want dit maximumbedrag mag worden overschreden, als een presentator door zijn uniek talent veel kijkers trekt of als een presentator dreigt te worden weggekocht door de concurrentie. Zo verdienen Paul de Leeuw en Mathijs van Nieuwkerk meer dan deze maximumbeloning. Hier hebben de commerciele zenders uiteraard geen last van. Zij mogen, net als andere bedrijven, gewoon een salaris geven dat zij geschikt vinden voor een bepaalde presentator.
Daarnaast zit er nog een verschil in de doelgroep die men wil benaderen. Zo heeft de commerciële televisie het liefst de massa en de publieke omroep brengt voornamelijk programma’s die gericht zijn op een specifieke doelgroep. Dat sommige programma’s als nog bekeken worden door de massa komt voornamelijk door de degene die het presenteert.