blog placeholder

Er zijn twee kampen in de fakedocumentaire discussie. De een zegt dat de naïeve kijker opgevoed moet worden om kritisch te kijken naar filmproducties door middel van fakedocumentaires, de ander zegt dat het maken van fakeproducties de integriteit van de “verantwoordelijke” journalistiek schaadt. Het is moeilijk om hier partij te kiezen, omdat er voor beide argumenten wel wat te zeggen is. 

Het is zo dat mensen zeer makkelijk te beïnvloeden zijn door middel van beeld. Adolf Hitler maakte niet voor niets gebruik van filmpjes over de zogenaamde wetenschappelijke bewijzen tegen Joden. Zelfs de eerste maanlanding, van de Amerikanen, waar een filmpje van gemaakt is die waarschijnlijk enkele van de bekendste beelden ter wereld voortbracht, is ter discussie gesteld. Het zou in scène gezet zijn, maar toch geloofde heel de wereld op dat moment dat Neil Armstrong die eerste stap op de maan zette. Uiteindelijk is het nooit bewezen dat de beelden nep waren, maar het laat wel zien hoe goedgelovig mensen zijn en wat voor gevolgen dit kan hebben op de mensheid. Het is dus belangrijk om kritisch en alert te blijven.

Maar wie leert ons dat dan? Hebben wij daar zoiets als fakedocumentaires voor nodig om ons erop te wijzen dat niet alles wat wij zien waar hoeft te zijn?

Wij vinden dit twijfelachtig. Uiteraard is het belangrijk dat wij gewezen worden op het feit dat niet alles waar hoeft te zijn. Maar is dit punt niet al gemaakt bij de eerste fakedocumentaire die gemaakt is? En zullen alle fakedocumentaires die daarna zijn gemaakt niet volkomen zinloos zijn hierdoor.

Ook zullen fakedocumentaires eerder bekeken worden door een toch al vrij kritisch publiek, dan door de gemiddelde “Sjonnie”. Als men kijkt naar het publiek wat bijvoorbeeld op het IDFA afkomt, dan pretendeert dat toch een wat intellectueler publiek te zijn.

Het is een ander verhaal als bijvoorbeeld een dergelijk fake item in het Belgische journaal komt en wordt gezien als een op realistisch nieuwsfeit. We hebben het hier over het bericht dat Vlaanderen en Wallonië onafhankelijk van elkaar zouden worden. Héél het land kon het zien en het werd bloedserieus genomen.

Het is een mooi middel om discussie uit te lokken. In dit geval lijkt het dus verantwoord te zijn, mits het voor goede doelen gebruikt wordt. Maar dan komt inderdaad de integriteit om de hoek kijken; als we dit bericht niet moeten geloven, waarom zouden we dan de rest wel moeten geloven? Wat is dan nog de waarde van journalistiek als men niet kan uitgaan van dat wat we publiceren, waar is.

 

Een interview met ******, beginnend documentairemaker, laat zien dat het maken van fakeproducties toch vooral om de grap zelf draait. ,,Het is natuurlijk gewoon kicken als mensen erin trappen.” Hij gelooft wel in de “boodschap” van het fenomeen fakedocumentaire, maar denkt dat de beweegredenen van hedendaagse fakedocumentairemakers toch niet zuiver berusten op het verbeteren van de kijktechnieken van het publiek. “Ze vinden het vooral ook erg leuk om te doen.”

 

Het lijkt erop dat de hedendaagse fakedocumentaire probeert een herinnering te zijn, aan ons kijkers, zodat wij niet vergeten dat we moeten nadenken over wat ons voorgeschoteld wordt en dat we niet alles zomaar klakkeloos moeten aannemen. Toch hebben wij het idee dat deze boodschap minder oprecht is dan dat het lijkt en dat het maken van een fakedocumentaire eigenlijk gewoon het maken van een speelfilm is, bedoeld om te entertainen. Waar overigens niks mis mee is.

De fakedocumentaire heeft zijn waarde als maatschappijkritisch medium verloren, maar zou het wellicht kunnen herwinnen door zijn inhoud meer betekenis te geven. Een film als Lap Rouge is onderhoudend en zorgt voor leuke discussies over of het nou allemaal echt is of niet,  maar het zegt te weinig. Dat een fakedocumentaire nep is hoeft niet te betekenen dat zo’n film nergens op hoeft te slaan.