Eén van de meest actuele onderwerpen binnen de Nederlandse samenleving en onze politiek is de intergratie van allochtonen, en dan met name de Islamitische allochtonen . Iedereen lijkt zijn of haar mening al klaar te hebben, die naar mijn mening veel al gebaseerd zijn op inmiddels verouderde visies over hoe het reilen en zijlen gaat binnen allochtone gezinnen. Mensen hebben hun zegje klaar als het gaat over opvoed ideeën, traditionele gebruiken en jongens/meisjes verhoudingen binnen deze gezinnen. Het idee dat veel van deze gezinnen niet willen veranderen, en zich niet willen aanpassen aan “onze” Nederlandse samenleving. Om een beter beeld te krijgen van de gang van zaken in allochtone gezinnen ga ik kijken naar de trend binnen het allochtone gezin omtrent de verschuiving de oude, traditionele plek van meisjes in het allochtone gezin, naar de nieuwe, door invloed van onze westerse samenleving, “modernere” positie.
Ik heb gekozen voor de positie van Islamitische meisjes omdat ik zelf een meisje ben geweest, dat heeft ge-puberd, de nodige problemen met ouders gehad heeft, maar dat vooral alleen de kijk vanuit het autochtone Nederlandse, niet gelovige, gezin kan beschrijven. En dit is de ideale kans om het eens te kijken naar de problemen waar allochtone meisjes, die een Islamitische opvoeding krijgen, tegenaan lopen.
Inleiding
Om een goede beeld te kunnen maken van de invloed van onze Westerse cultuur op de opvoeding van allochtone meisjes zullen we, behalve naar de Islamitische opvoeding, ook moeten kijken naar hoe de Westerse opvoeding er in grote lijnen uitziet zodat we de belangrijkste verschillen al duidelijk voor ons hebben. Daarna kijken we naar de grootste problemen waar allochtone meisjes mee te maken krijgen naarmate ze ouder worden, en of deze problemen ook spelen voor autochtone meisjes.
Als laatste kijken we, althans we doen een poging, naar de toekomst van allochtone meisjes in het traditionele allochtone gezin. Wat dan misschien wel niet meer zo traditioneel te noemen is. Kortom, welke invloed heeft de Nederlandse samenleving op de opvoeding van allochtone Islamitische meisjes?
De cijfers op een rij
Het grootste deel van de allochtone gezinnen in Nederland zijn Islamitische gezinnen. In 2006 was 19,3 procent van de Nederlandse bevolking allochtoon. Het bij het CBS[1] laatst bekende gemeten aantal Islamieten in de Nederlandse samenleving is van 2004 en staat op 5,8%. Van die 5,8% is 54% geclassificeerd als “Niet-westerse islamieten” wat betekend dat ze onder andere uit landen komen als Marokko, Turkije, Iran, Irak en Suriname. Het aantal 5,8% lijkt weinig maar zal alleen maar blijven groeien.
Opvoedingsverschillen
De Islamitische opvoeding verschilt in een paar opzichten van onze Nederlandse opvoeding. Ten eerste zijn Islamitische gezinnen door de bocht genomen groter dan Nederlandse gezinnen. De banden (gezinshiërarchie) tussen de verschillende familieleden verschillen, maar ook de positie van jongens en meisjes binnen het gezin verschilt. In de Nederlandse opvoeding is weinig verschil tussen jongens en meisjes. Van beide wordt verwacht dat ze naar school gaan, goede resultaten halen, een opleiding volgen. Kinderen in Nederlandse gezinnen worden gestimuleerd tot zelf ontplooiing en zelfstandigheid, wat meestal een actieve en tolererende opvoedingstijl van de ouders vraagt. In de Islamitische opvoeding word na ongeveer het 7de levensjaar van kinderen een duidelijk onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes. Jongens hebben meer status, worden door hun vader opgegroeid, om als het ware later in zijn voetsporen te treden en de vader positie over kan nemen. Meisjes daarin tegen worden door hun moeder opgevoed. Ze leren de huishoudelijke taken, en gehoorzaamheid t.o.v. de man (die gelijk staat aan gehoorzaamheid aan Allah). De opvoeding van Islamitische kinderen is dan ook dominant als het gaat om het aanleren van bepaald rol gedrag. Maar daarmee tegelijk ook passiever t.o.v. een Nederlandse opvoeding[2].
Hoe denken de ouders en kinderen hier dan zelf over? Allochtone ouders vinden de Nederlandse opvoeding vaak te vrij. Net als Nederlandse ouders juist de allochtone ouder die zijn kind een klap geeft onthouden.[3] Terwijl autochtone jongeren prioriteit geven aan het spreiden van de vleugels, aangaan van relaties en vrije tijd, zien allochtone jongeren de periode van jong zijn eerder als transitionele fase, gedomineerd door de gang door het onderwijs en het behalen van kwalificaties voor de arbeidsmarkt. Ook de allochtone ouders onderscheiden de adolescentie minder als fase met aparte ontwikkelingstaken dan de autochtoon-Nederlandse ouders.[4]
Zijn die verschillen dan nog wel zo groot? We zien immers ook genoeg allochtone meisjes op school die wel gaan studeren. Uit een recent onderzoek van de stichting Jeugdinformatie, “Opvoeding en Intergratie” ,dat in 2004 is verschenen, is gebleken dat de verschillen in opvoeding kleiner zijn dan werd aangenomen. Het verschil dat ik hierboven al noemde, dat de Nederlandse opvoeding meer waarde hecht aan de autonomie van het kind waar allochtone opvoeding gericht is op traditionele waarden als “eerbaarheid en respect” is er nog steeds. Echter de manier waarop deze waarden tot uiting komen in de opvoeding veranderd.[5] Dit is een gevolg van de invloed van de Nederlandse samenleving op het traditionele Islamitische gezin. Het is onmogelijk geworden voor Islamitische ouders om hun kinderen een traditionele opvoeding te geven.
Westerse invloeden
Doordat Islamitische gezinnen in de “Westerse” samenleving zijn gaan wonen zijn ze gedwongen hun opvoeding hier ook op aan te passen. Waar meisjes in de Islamitische cultuur thuis opgevoed werden en niet naar school gingen is dat in Nederland simpelweg verboden door de schoolplicht die wij kennen. Met als gevolg dat de kinderen uit deze allochtone Islamitische gezinnen in aanraking komen met een gehele nieuwe tweede cultuur. Zij zien om zich heen de vrijheid die Nederlandse kinderen krijgen van hun ouders. Nederlandse kinderen mogen immers vaak zelf kiezen welke carrière ze na willen streven. Als gevolg hiervan ontstaan er vaak meningsverschillen tussen de traditionele allochtone ouders en hun kinderen die opgroeien tussen autochtone kinderen. Allochtone ouders reageren hier verschillend op. Er zijn ouders die zich dominanter opstellen als hun kinderen in hun ogen niet-acceptabel gedrag vertonen. Maar steeds vaker zie je ook dat allochtone ouders zich toegefelijker opstellen, en zich aanpassen aan de Nederlandse omstandigheden.
Allochtone jongeren zijn meer op hun ouders georiënteerd zijn en zich meer aan hen conformeren dan autochtone jongeren. Recent onderzoek van Huiberts et al. (1999) naar de mate van collectivisme-individualisme bij Marokkaanse, Turkse en autochtone jongeren lijkt deze veronderstelling te bevestigen. De allochtone jongeren stemmen meer in met onderlinge afhankelijkheid tussen de generaties dan de autochtone jongeren (zie ook Van der Hoek, 1994). Achter de gangbare beeldvorming over allochtone jongeren gaat een tegenovergestelde veronderstelling schuil. Kortweg komt deze er op neer dat de jongeren een breuk ervaren tussen de wereld van het gezin en daarbuiten, die hen ertoe brengt afstand te nemen van hun ouders en toenadering te zoeken tot leeftijdgenoten. Ook deze veronderstelling is plausibel. Zowel in de sfeer van het onderwijs als in die van de vrije tijd en relaties zien de jongeren zich voor nieuwe verwachtingen en vragen gesteld. Deze kunnen zij thuis niet altijd delen, bijvoorbeeld omdat hun ouders onvoldoende weten van het onderwijs of omdat zij afwijzend staan tegenover de ‘jeugdcultuur’.
De meeste jongeren willen de thuis genoten opvoeding min of meer continueren; een kleine helft van hen beoogt daarbij op sommige punten verandering. Continuïteit zoeken de jongeren in opvoedingsdoelen als respect en goede manieren en in het hanteren van duidelijke regels. Voorzover de jongeren op verandering uit zijn denken zij aan een minder strenge aanpak, aan meer bewegingsvrijheid en aan een opener en vertrouwelijker communicatie. Bij de Marokkanen zijn het vooral meisjes die meer bewegingsvrijheid en openheid wensen. [6]
Meisjes
Meisjes vormen een speciale groep binnen de allochtone opvoeding. Van oudsher worden ze strakker gehouden dan jongens. Die toch al veel meer vrijheden hadden dan meisjes. Meisjes behoren zich waardig te gedragen en niet de eer van het gezin te verloederen.
In het zwaarste geval is contact van meisjes met autochtone kinderen verboden, vooral met autochtone jongens. In de Nederlandse samenleving is dit natuurlijk moeilijk te bewerkstelligen, gezien onze scholen gemengde scholen zijn. Het verbod beperkt zich dan tot klassenavonden,schoolfeesten, schoolreisjes en het meedoen aan sport. En in de vrije tijd tot het verbieden van uitgaan.
Echter is er op dat gebied ook een verschuiving gaande. Ouders laten hun dochters vaker wel uit gaan, als ze maar weten waar ze zijn. Meisjes mogen mee op schoolreisjes als de school maar genoeg contacten onderhoud met de allochtone ouders.[7] Het lijkt dus alsof een vertrouwensbasis genoeg is. Zolang de allochtone ouders weten waar hun dochter is, met wie ze daar is en wat ze er doet, lijken allochtone ouders toe te geven aan de invloed van de Nederlandse samenleving.
Het gesleutel van de meisjes aan de traditionele machtsstructuur van het gezin levert verschillende reacties op, bij de vaders, de jongens en bij de meisjes zelf. Daarmee brengt de emancipatie van deze meisjes hen ook in de problemen. De emancipatoire voorsprong die allochtone meisjes aan het nemen zijn, komt naar voren in hun opvattingen over de taakverdeling binnen het gezin en in de keuze van hun vervolgopleidingen. In allerlei opzichten hebben allochtone jongeren vooruitstrevendere opvattingen dan de autochtone scholieren. Allochtone meisjes emanciperen ook op het gebied van scholing. Zij kiezen voor opleidingen met een breder beroepsperspectief dan autochtone meisjes. Dat juist islamitische meisjes het goed doen op school hebben ze paradoxaal genoeg deels te danken aan het gebrek aan bewegingsvrijheid buitenshuis. Voor Marokkaanse meisjes lijkt de wet van de remmende voorsprong in werking te zijn getreden. De school is een legitieme weg naar de buitenwereld, een weg die de meisjes goed weten te benutten. Hun moeders stimuleren hen om hoger onderwijs te volgen, omdat zij willen dat hun dochters meer kansen krijgen dan zijzelf. De niet-gerealiseerde ambities en wensen van de Marokkaanse moeders vertalen zich niet alleen in sociale stijging, maar ook in modernere opvattingen over man-vrouw-verhoudingen. Niet alleen de dochters hebben een ‘mentale omslag’ gemaakt, ook de moeders.
Dat lijkt allemaal goed en aardig. Ik zelf, als autochtone zelfstandige vrouw zou op zich blij zijn met deze “vooruitgang”. Maar er is blijft toch een grote “maar” hangen aan de emancipatie van de allochtone vrouw. Veel allochtone meisjes voelen zich wanhopig, eenzaam en depressief omdat ze het verschil tussen het leven thuis en het leven op school, straat en werk niet in zichzelf kunnen verenigen of niet kunnen overbruggen. Een van de problemen waar veel allochtone meisjes (en jongens) mee worstelen en sterk over in verwarring zijn, is seksualiteit. Om te ontsnappen aan het dilemma van elkaar uitsluitende keuzes vluchten sommigen in een zeer gedisciplineerde studie. Opvallend is het hoge aantal zelfmoordpogingen onder allochtone meisjes en jonge vrouwen die het goed doen op school, ambitieus zijn en modern in hun opvattingen over man-vrouwverhoudingen.
Dergelijke situaties roepen bij mij de vraag op of die Nederlandse invloeden wel zo goed zijn voor de opvoeding van allochtone meisjes. Als ze succesvol zijn met het werken aan hun carrière valt duidelijk het externe referentiekader waarop ze konden terugvallen weg. De zekerheid en vastigheid van het gezin is er dan niet meer. Waar ik als autochtone vrouw in mijn opvoeding heb meegekregen zelfstandig te worden, hebben allochtone kinderen dit niet gehad. Allochtone kinderen, en vooral meisjes die hun externe referentiekader loslaten lijken zich minder goed te kunnen handhaven in de Nederlandse samenleving, en gaan vaak ten onder aan het gebrek van een terugvalbasis van vertrouwen uit angst van de reacties van hun ouders of het aantasten van de eer van hun familie.
Nawoord
Door de autochtone en allochtone opvoeding naast elkaar te leggen en te kijken naar de problemen die ontstaan in allochtone gezinnen door de invloed van de Nederlandse normen en waarden cultuur ben ik mij gaan afvragen in hoeverre die invloed wel zo positief uit pakt. Eigenlijk zouden we moeten proberen bepaalde normen en waarden in deze gezinnen te behouden. Want sommige zijn wij jaren geleden al verloren. We roepen allemaal heel hard dat allochtonen moeten integreren. Maar willen we wel dat deze gezinnen een kopie worden van ons? Want zoveel verschillen de traditionele waarden en normen van deze gezinnen niet t.o.v. hoe wij 100 jaar geleden werden opgevoed. Toen werden vrouwen ook opgevoed voor het gezinsleven, en hadden we geen stemrecht. Zonder na te denken over de gevolgen proberen we allochtonen te integreren in onze cultuur, waar ze helemaal nog niet klaar voor lijken. Want gingen wij, vrouwen na de 2de feministische golf, zelfmoord plegen omdat wij niet klaar waren voor een succesvolle carrière waarbij we meteen de terugval basis genaamd onze ouders verloren? Nee, wij vroegen erom. En met een jarenlange intrede van emancipatie werd onze opvoeding hier op aangepast, een opvoedingsevolutie. Binnen allochtone gezinnen is het echter meer een opvoedingsrevolutie wat wij van ze verwachten.
Bronnenlijst
[1] Statistieken gehaald van de website van het CBS (central bureau voor de statistiek)
[2] Huug Angenent – Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling. Hoofdstuk 5: Opvoeding in speciaal verband.
[3] ‘Verschillen met allochtone kinderen klein’ – Sheila Kamerman
[4] Pedagogiek, – De generatiekloof in allochtone gezinnen: mythe of werkelijkheid? – Trees Pels
[5] Opvoeding en integratie, T.Pels, 2004, 9023236076
[6] Pedagogiek, – De generatiekloof in allochtone gezinnen: mythe of werkelijkheid? – Trees Pels
[7] Van 12 tot 18 – ‘Ouders houden meer van meisjes‘ – Anneke Hesp