We moeten ons niet laten intimideren door toeval en noodlot, maar ons er tegen verzetten met al onze geestkracht en vindingrijkheid.
Toeval en Noodlot.
Toeval en Noodlot zijn gebeurtenissen waarmee we soms in ons leven worden geconfronteerd.
Het Noodlot is iets waar we doorgaans angst voor hebben. We weten vooral niet van te voren wat het inhoudt. Hoe gaan we daarmee om?
Toeval en Noodlot hebben de mens al eeuwen bezig gehouden. We vinden dat ook terug in de Griekse en Romeinse filosofie. Het blijkt dat de bekende Griekse filosofen, o.a. Plato, Aristoteles en Socrates reeds bezig waren met het probleem. Zij spraken over Toeval en Determinisme, dat is “De leer, waarbij de wil van de mens niet vrij is”.
Daar vinden we dan ook een aantal begrippen over. Tot de oudste van die begrippen wordt het begrip “moira” genoemd, wat betekent, “Het toebedeelde Lot”. Maar in veel teksten over filosofie wordt noodlot vaak aangeduid met het vreemde woord “fatum”. Wij gebruiken vaak het woord “fataal” in het dagelijkse leven.
Deze begrippen moira en fatum roepen de gedachte op van een zekere “macht”, die buiten ons zelf ligt. Tevens geeft het ons de indruk dat het noodlot onvermijdelijk lijkt.
Maar vaak overkomt ons het noodlot niet alleen buiten onze wil om, echter verhindert het ons ook om in te grijpen en daardoor kunnen we er ogenschijnlijk geen invloed op uitoefenen.
We hebben waarschijnlijk wel van “De Wet van Oorzaak en Gevolg” gehoord. Een ander begrip is “De Wet van Karma” uit de Oosterse filosofie die. daarmee wordt vergeleken. Het heeft te maken met gebeurtenissen die plaats vonden als gevolg van oorzaken die daaraan vooraf gingen.
Onder de mensen leven verschillende opvattingen hierover.
Wetenschappers zeggen. “Het zit ‘m in onze genen” die we van onze voorouders hebben meegekregen”.
Anderen staam er nuchter tegenover en zeggen. “Wat gebeurt, gebeurt nu eenmaal en we moeten er ons niet veel van aantrekken”.
Religieuze mensen zeggen. “God’s wegen zijn ondoorgrondelijk en we moeten het dus accepteren”.
Een Latijns Spreekwoord luidt.
“Faber est quisque fortunae sua”.
Dat betekent “Ieder is de smid van zijn eigen Lot”.
Maar wij mensen beschikken toch over de “sprituele kracht”, onze geestkracht om ons daartegen te verzetten?
Het is het noodlot dat ons uitdaagt en dan is het een kwestie van ons gewonnen geven of overeind gaan staan. Het noodlot tart ons, maar biedt ons ook de mogelijkheid om onze moed te tonen en het hoofd te bieden aan het noodlot.
Daar gaat het in het leven om. Wij mensen zijn een ubiek wezen, dat beschikt over zelfbewustzijn, denk – en geestkracht, vindingrijkheid en inspiratie om weerstand te kunnen bieden en ons te beraden tegen toevallige en noodlottige gebeurtenissen. Het leven is nu eenmaal een leerschool met vallen en opstaan en daar worden we door gesterkt.
————————————–