Zelfwaarde is mogelijk een van de belangrijkste ingrediënten voor een gelukkig en gezond leven. Mensen met een hoge zelfwaarde zijn meer tevreden met het leven, beleven meer positieve emoties en hebben een kleinere kans om angstig of depressief te worden. Zelfwaarde kan worden omschreven als de evaluatie van het zelfbeeld. Een zelfbeeld is de beschrijving van zichzelf en is dan ook een perceptie en niet een realiteit. Het verlangen om te geloven dat iemand waardevol is stuurt het gedrag en vormt hoe mensen denken over zichzelf, andere mensen en gebeurtenissen in hun leven. Maar is dit verlangen naar een positief zelfbeeld anders dan bijvoorbeeld 10 jaar geleden? 30 jaar geleden? Heeft ‘Generatie Nu’ een positiever zelfbeeld dan voorgaande generaties?
Er is veel debat over de psychologische ontwikkeling van de huidige generatie jongeren. Zijn zij extreem positief, misschien zelfs narcistisch, in hun zelfbeeld? Het debat begon met vele studies die stijgende eigenschappen na verloop van tijd vonden met betrekking tot een positief zelfbeeld. Deze resultaten zijn consistent met verschillende theorieën die een stijgende nadruk op het individueel in de Westerse landen opmerkten. Dit zou betekenen dat er een verandering is in het zelfbeeld van nu ten opzichte van andere generaties. Andere studies tonen echter aan dat er geen verschillen zijn met betrekking tot het zelfbeeld tussen jongeren in 1970 en jongeren van nu.
Wat verklaard de verschillen? Het is mogelijk dat studenten een generatie verschil laten zien, maar middelbare school scholieren niet. Het kan zijn dat de studies geen random gekozen groepen hebben gebruikt. In een studie van Twenge en collega’s (2008a) wordt er meer licht geworpen op het debat. Zij vonden een verschil in zelfbeeld tussen de generatie van nu en van de jaren 70. Uit de resultaten kwam naar voren dat het zelfbeeld nu positiever is dan onder de studenten uit 1970. Dit komt doordat de studenten van nu meer tevreden met zichzelf zijn en denken dat zij intelligenter zijn. Een andere verklaring is dat de verwachtingen van de toekomst door de generatie van nu als rooskleuriger en realistischer wordt gezien dan door voorgaande generaties. Een paar kritische punten moet worden uitgelicht bij dit onderzoek. Het is mogelijk dat de vragen die gebruikt zijn in de studie een andere betekenis hebben voor de generatie van nu dan voor de generatie van 30 jaar geleden. Als voorbeeld kan de zin ‘een hele harde werker’ een andere betekenis nu hebben in vergelijking met 30 jaar geleden. Een volgend punt is dat het in het onderzoek gaat om het zelfbeeld en dat is subjectief. Er kan niet worden aangetoond of dit zelfbeeld accuraat is. Het verschil van nu ten opzichte van 1970 kan ook verklaard worden door de verstoorde ouder-kind relaties en de vijandige omgeving die heerste in 1970, wat tot daling van het zelfbeeld kan hebben geleid.
Heeft de huidige generatie een positiever zelfbeeld heeft dan vorige generaties? Onderzoeken later verschillende antwoorden zien. Het onderzoek van Twenge en collega’s (2008a) laat zien dat de generatie van nu een positiever zelfbeeld heeft dan vorige generaties. Dit zou kunnen komen door een realistischer en beter toekomstbeeld. Ander onderzoek laat echter zien dat er geen verschil is tussen de generaties, maar komt niet met hele goede redenen. Er zou dus geconcludeerd kunnen worden dat de huidige generatie positiever is dan vorige generaties. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op de kwestie of jongeren minder snel het gevoel hebben dat ze boven het gemiddelde moeten presteren om tevreden met zichzelf te zijn. Een belangrijke implicatie is om te onderzoeken of een positiever zelfbeeld ook positievere dingen met zich meebrengt, er moet worden gekeken of de voordelen de kosten uitwegen. Als individuele denken we misschien hoger over onszelf, maar uiteindelijk maakt het niet uit of het nu 2010 is of 1970, aan de sociale problemen heeft het weinig veranderd.