Na het uitzoeken van de baby- en peutertijd kon een vervolg niet uitblijven. Dit artikel richt zich op de periode tussen drie en zes jaar. Opnieuw een verzameling van ontwikkelingen van kinderen in die leeftijdscategorie.
De peuter- en kleutertijd (3-6 jaar)
Fysieke ontwikkeling
Kinderen van 6 jaar zijn hebben gemiddeld een gewicht van 20 kilo en 117 cm lang. In deze leeftijdscategorie zijn er echter grote individuele verschillen in gewicht en lengte, met name tussen jongens en meisjes. Verder groeien de hersenen, het lateralisatieproces. Bepaalde functies vinden dan eerder hun plek in de ene hersenhelft dan in de andere. Ook de zintuigen ontwikkelen zich verder. Zo is er een betere beheersing van de oogbewegingen en het gehoor van de kinderen wordt scherper. Op het gebied van slapen lijden er kinderen aan pavor nocturnus, zij ontwaken in een hevige paniektoestand. Daarnaast zijn er ook nog 10% tot 50% van de kinderen die last hebben van nachtmerries.
Gezondheid & Welzijn
De kinderen gaan meer en ander voedsel eten. Ouders zijn al snel bang dat kinderen te weinig eten en geven de kinderen regelmatig te veel te eten. Dit heeft in het Westen geleid tot een verhoging van de ziekte obesitas. Tegen verschillende ziektes worden vaccins gegeven, zoals: difterie, kinkhoest, tetanus, polio, Hib-ziekten, hepatitis B, bof, rode hond en meningokokken groep C. Een ernstige ziekte die helaas ook voorkomt bij kinderen is kanker en dan vooral in de vorm van leukemie. Een gevolg hiervan kan zijn dat kinderen angstig zijn voor ziekenhuizen en hun personeel.
Naast ziektes komen er ook vaak verwondingen door kleine ongelukken voor. Andere verwondingen komen soms door kindermishandeling. Je hebt zowel lichamelijke als geestelijke kindermishandeling.
Motorische ontwikkeling
Er is een groei in de grove motoriek van de kinderen. De 4 en 5-jarige krijgen steeds meer controle over hun spieren. De 4-jarigen kunnen ballen gooien en vangen. De 5-jarigen leren een ring om een paaltje te werpen (1,5 meter verder), fietsen, op ladders klimmen en skiën. Er is een snelle ontwikkeling, doordat de kinderen heel veel oefenen (het activiteitniveau is hoog). Ook is er een groei in de fijne motoriek. De kinderen worden zijn meestal net zindelijk en er wordt bepaald of een kind links- of rechtshandig is. De tekeningen die kinderen maken is vaak een goede graadmeter van de ontwikkeling.
De intellectuele ontwikkeling
Volgens Piaget ontwikkelen de kinderen het vermogen tot symbolisch denken in het preoperationele stadium. Dat is het stadium van het tweede tot het zevende levensjaar waarin ook het redeneren ontstaat en het gebruik van begrippen toeneemt. Voorstanders van de informatieverwerkingstheorie menen dat de cognitieve ontwikkeling van kinderen grotendeels het resultaat is van kwantitieve veranderingen in hun verwerkingsvaardigheden. Vygotsky dacht dat kinderen zich het beste cognitief ontwikkelen binnen een culturele en maatschappelijke context. Het hechte veel waarde aan het sociaal leren.
De taalontwikkeling
In de peuter- en kleutertijd maken kinderen op taalkundig gebied grote sprongen in zinslengte, vocabulaire, syntaxis en het gebruik van woordvormen als meervoud en genitieven. Syntaxis is het combineren van woorden en frasen tot zinnen. Een andere ontwikkeling is de geleidelijke verschuiving van egocentrisch- naar sociaal taalgebruik. Kinderen die in welvaart opgroeien horen een grotere variatie in taalgebruik in hun omgeving, dan de kinderen van een minder welvarend gezin. Dit heeft een grote invloed op hun taalontwikkeling.
School en maatschappij
Sinds een aantal jaren bestaat er in Nederland een voorschool. De voorschool is een combinatie van een peuterspeelzaal en een basisschool, waarin kinderen een doorlopende ontwikkelingslijn krijgen aangeboden. Onderwijsprogramma’s voor jonge kinderen, in kinderdagverblijven of peuterspeelzalen, dragen bij aan de cognitieve en sociale ontwikkeling. Televisie heeft een grote invloed op kinderen, soms voordelig en soms nadelig. In deze periode beginnen de kinderen de telrij op te zeggen.
Sociale ontwikkeling en Persoonlijkheidsontwikkeling
In de peuter- en kleutertijd verruilen, volgens de psychosociale ontwikkelingstheorie van Erikson, peuters en kleuters het stadium van autonomie-versus-schaamte-en-twijfel voor het stadium van initiatief-versus-schuldgevoel. Tijdens de peuter- en kleutertijd ontwikkelen de kinderen hun zelfbeeld, de opvattingen over zichzelf die ze baseren op hun eigen waarnemingen, het gedrag van hun ouders en de maatschappij. In deze periode begint zich ook het raciaal en etnisch bewustzijn te ontwikkelen. Verder manifesteert genderbewustzijn (bewust zijn van mannelijk en vrouwelijk persoon) zich in de peuter- en kleutertijd.
Vrienden en familie (het sociale leven)
De kinderen gaan in deze periode hun eerste echte vriendschappen ontwikkelen op basis van karaktereigenschappen, vertrouwen en gemeenschappelijke interesses. De aard van het spel van peuters en kleuters veranderd, het wordt complexer, interactiever en coöperatiever en is steeds meer gebaseerd op sociale vaardigheden. Er bestaan verschillende opvoedingsstijlen waarin de kinderen kunnen worden opgevoed, zoals de autoritaire, de permissieve, de ondersteunende en de onverschillige opvoedingsstijl.
Morele ontwikkeling en agressie
Volgens Piaget bevinden peuters en kleuters zich in het stadium van heteronome moraliteit, kinderen beschouwen regels als vast en onveranderlijk. De kinderen gaan uit van immanente rechtvaardigheid, regels die overtreden worden dienen direct bestraft te worden. De sociale leertheorie benadrukt de invloed van de omgeving. In de meeste gevallen levert dit prosociaal (behulpzaam) gedrag op bij het kind. De psychoanalytische theorie en de andere theorieën concentreren zich op de empathie van kinderen, het vermogen om je te kunnen inleven in de gevoelens van anderen, en hun wens om anderen te helpen.
Agressie neemt meestal in duur en frequentie af wanneer kinderen beter in staat zijn om hun emoties te reguleren en taal kunnen gebruiken om meningsverschillen uit te praten. Ethologen en sociobiologen zien agressie als een aangeboren menselijke eigenschap, terwijl aanhangers van de sociale leertheorie en de cognitieve benadering de nadruk leggen op aangeleerde aspecten van agressie.