De zwitserse psycholoog Piaget heeft een aantal stadia beschreven die de meeste kinderen doorlopen bij hun cognitieve ontwikkeling.
Sensomotorisch stadium (0-2 jaar)
De eerste twee jaar is een kind bezig met het ontdekken van de relaties tussen zijn handelingen en de consequenties daarvan. Een kind ontdekt bijvoorbeeld dat zijn handje bij zijn lichaam hoort en de spijlen van zijn bedje niet en wat er gebeurt als je een object laat vallen.Een belangrijk onderwerp tijdens deze periode is de objectpersistentie, de ervaring dat een object blijft bestaan, ook al kun je het niet meer zien. Als een speeltje aan een gemiddeld kind van 8 maanden wordt getoond en vervolgens wordt afgedekt, zal het kind dit niet gaan zoeken; het speeltje zie ik niet, dus het bestaat niet. Een gemiddeld kind van een maand of 10, zal begrijpen dat het speeltje er nog wel is, en gaan zoeken waar dan.
Pre-operationele stadium (2-7 jaar)
Rond 2 jaar beginnen kinderen taal te gebruiken. Ze begrijpen dat woorden objectgroepen kunnen aanduiden. Bepaalde regels of ‘operaties’ worden nog niet doorgrond. Bijvoorbeeld: een kind van 5 kan tellen tot 10. Wanneer er twee rijtjes van 10 knopen worden neergelegd, geeft het kind aan dat dit evenveel knopen zijn. Wanneer een van de rijtjes, voor de ogen van het kind, wordt bijeengeveegd tot een bergje, moet het kind de knopen nogmaals tellen om vast te stellen of het aantal nog steeds gelijk is.
Concreet operationele stadium (7-12 jaar)
Nu begrijpen de meeste kinderen dat het aantal gelijk blijft als de vorm (rij of stapel) verandert. Kinderen kunnen objecten ordenen naar hoogte of gewicht. Ze kunnen zich ook eerst een reeks handelingen voorstellen, voor ze deze gaan uitvoeren. Kinderen kunnen abstracte termen gebruiken, maar gebruiken deze steeds in relatie tot concrete objecten of gebeurtenissen.
Formeel operationele stadium (>12 jaar)
De kinderen kunnen nu abstracte formuleringen begrijpen en stellingen op een wetenschappelijke manier testen. Een kind in dit stadium zal de reacties van het vliegtuigje op veranderingen in de variabelen kunnen inschatten zonder deze daadwerkelijk te hoeven uitvoeren.
Reacties op Piaget
In de loop der jaren is men tot de conclusie gekomen dat de overgang van het ene naar het andere stadium niet plotseling verloopt, maar geleidelijk. Bovendien blijkt uit recenter onderzoek dat zeer jonge kinderen (2 maanden) al kunnen reageren op gebeurtenissen die zij zelf veroorzaken. Op deze hele jonge leeftijd is dat niet altijd duidelijk, omdat de kinderen hun eigen lichaam nog niet goed kunnen aansturen.
Vaak worden deze stadia wel gebruikt voor de globale inschatting van wat een kind wanneer ongeveer zou begrijpen.