blog placeholder

Wellicht heeft u ze wel meegemaakt op uw school of werk of in de voetbalkantine. Mensen van de stille wateren. Mensen waar u wel eens mee heeft geprobeerd een gesprek aan te knopen om vervolgens te constateren dat zij niet echt de moeite nemen om te luisteren naar wat u vertelt. Als het dan al lukt een gesprek gaande te krijgen die verder gaat dan een oppervlakkig weerpraatje. Of een collega die lui en ongeïnteresseerd overkomt, waar u zich zo aan kan ergeren. Maar die u toch een paar keer iets briljants heeft zien doen, al was het niet zo vaak. Misschien vroeg u zich toen wel af waarom deze collega niet gewoon iets anders ging doen.

Een situatie als deze is waar mensen met ADD vaak als de stille wateren fungeren, vaak zonder te weten waarom. Dikwijls vinden zij na verloop van tijd hetzelfde als de mensen om hen heen namelijk dat ze lui en dom zijn. De meeste mensen met deze aandoening stellen daar ook hun leven op in. Ze volgen een opleiding die eigenlijk beneden hun niveau is of nemen werk aan waarvan ze nooit beter zullen worden. “Ik kan toch niet veel beter al droom ik daar wel van.” Dit artikel zal naast de nodige wetenschappelijke bevindingen en ervaringen de uitdagingen en kansen belichten die voor iemand met ADD, en ook ADHD, binnen handbereik kunnen liggen.

ADD? Is dat niet ADHD maar dan zonder de hyper?

Ofschoon deze twee absoluut familie van elkaar zijn en overeenkomsten hebben is het niet helemaal waar en in ieder geval te kort door de bocht.

ADD is een afkorting van de Engelse woorden “Attention Deficit Disorder,” hetgeen in het Nederlands wordt vertaald als ” Aandacht Tekort Stoornis.” De aandacht staat in deze voor concentratie, dus een tekort aan concentratie en het woord “stoornis” doelt op de neurobiologische oorzaak. Wanneer hierbij sprake is van hyperactiviteit dan kunnen we spreken van ADHD, Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Alhoewel de twee afkortingen sterk op elkaar lijken zijn er vele verschillen geconstateerd waardoor wel onder wetenschappers wordt gesuggereerd dat het eigenlijk om twee verschillende aandoeningen gaat met ieder zijn eigen invloeden. Daarover later meer.

Om u te kunnen wijzen op de verschillen tussen ADD en ADHD ben ik als eerste genoodzaakt u te vermelden wat de twee aandoeningen nu precies inhouden. Hoe ze in staat kunnen zijn het leven te beïnvloeden van de gene die er mee loopt, al dan niet zonder dat te beseffen. Een verschil dat ik nu kan noemen is het verschil in diagnostiek. De diagnose ADHD wordt over het algemeen sneller gesteld dan ADD omdat het besef dat er iets mis is er bij deze groep veel sneller is dan bij de groep met ADD, dat is tevens een probleem en verklaart ook dat diagnose ADD vaak nog op latere leeftijd wordt gesteld. Vaak wanneer men ten einde raad m.b.t. de hoge mate van falen  en burnouts alsnog bij een psycholoog of psychiater aanklopt. Pas dan zal het balletje in de meeste gevallen gaan rollen. De ADDer heeft dan in de meeste gevallen al menig werkgever en relatie versleten.

Hoe het komt dat ADD minder snel aan het licht komt is te wijten aan het simpele feit dat deze groep minder “lastig” is dan de ADHDers. Ze komen veel minder vaak in aanraking met justitie. Als een ADDer wordt ontslagen van zijn werk dan zal dat geen harde confrontatie hebben als aanleiding maar eerder zal de reden zijn dat de werkgever niet vind wat hij er van had verwacht, ook al zag het er in het begin nog veelbelovend uit. Over het algemeen zal de ADDer worden gezien als een beetje dommig en lui, een dromer die bovendien zijn afspraken vergeet of te laat komt. Iemand waar je niet echt van op aan kunt maar minder snel zal hij of zij worden geassocieerd met een mogelijke psychische aandoening.

Ok! Maar wat is dan precies ADD en hoe werkt het?

De oorzaak is neurobiologisch van aard en betekent in het kort dat er een gebrek is aan een chemisch stofje genaamd dopamine. Specifiek bevindt dit stofje zich in het gebied die verantwoordelijk is voor aandacht, concentratie, planning en het aanzetten tot activiteit. Het stofje stimuleert normaliter de verzending van informatie tussen verschillende cellen in de hersenen. Door het gebrek hieraan worden deze processen in de linker hersenhelft bemoeilijkt. Hierdoor zijn dingen als tijdsbesef, goede planning, concentratie op werk e.d. niet vanzelfsprekend voor iemand met ADD. Ook heeft hij of zij veel moeite ergens aan te beginnen mede hierdoor. Er zijn momenten dat een ADDer niet veel verder komt dan te kijken naar waar hij of zij aan moet beginnen. Het eindeloos uit te stellen net zo lang tot men het afstelt of afraffelt. Vooral wanneer het hier gaat om een opdracht op school of werk.

Daarbij komt nog dat in veel gevallen er sprake is van meerdere stoornissen waaronder angst, depressie en dyslexie of discalculi. Dit bemoeilijkt nog eens extra. In het kader van de logica, waar de ADDer dus minder goed in is, is het korte termijngeheugen ofwel werkgeheugen minder goed ontwikkeld dan bij anderen. Dit verklaart in grote lijnen de vergeetachtigheid, verstrooidheid en slecht tijdsbesef. Daar in tegen beschikt hij of zij wel over een uitermate goed ontwikkeld lange termijngeheugen. Vaak weet men details van meer dan tien jaar geleden bij een gebeurtenis nog moeiteloos te noemen daar waar anderen die allang weer zijn vergeten. Eigenlijk is dat bij mensen met het korsakovsyndroom vaak net zo. Ofschoon daar een geheel andere oorzaak aan ten grondslag ligt. Echter, vanwege de wat hogere mate van verslavingsgevoeligheid hebben sommige ADDers mogelijk op latere leeftijd last van dit syndroom. Dit omdat is vastgesteld dat een bepaald percentage onder ADDers en ook ADHDers zich slecht voed veelal in combinatie met een drugs en/ of alcoholprobleem.

Pas na de daadwerkelijke diagnose en, vooral bij ADD, het besef en geloof dat het dan ook zo is, kan worden gewerkt aan medicatie. Dit gaat niet zonder slag of stoot. Reden hiervoor is onderanderen dat de kersverse patiënt hiervoor een hoop van het oude leventje overboord moet zien te gooien. In de meeste gevallen heeft de patiënt echter een goede reden om hiervoor zijn of haar best te gaan doen. Juiste begeleiding en medicatie kunnen hierbij helpen. De patiënt gaat onderanderen proberen regelmaat aan te leren.

Helaas is het vooralsnog zo dat met name bij de ADDer medicatie niet altijd voldoende werkt. Bij de ADHDer slaan de medicijnen over het algemeen beter aan. Bij iemand met ADHD is er vrijwel altijd sprake van onderdrukking van met name de hyperactiviteit en de impulsiviteit, bij iemand met ADD is dat wellicht iets minder zwart wit. Dit geeft een zekere rust voor iemand met ADHD. Voor iemand met ADD zijn de grenzen wat dat betreft meestal vager, wel leert gesprekken met mensen uit deze groep ons dat een aantal van hen wel degelijk gaan beschikken over meer energie en een wat meer heldere geest. Het zou dus kunnen dat medicatie voor iemand met ADD een geheel andere uitwerking heeft dan voor iemand met ADHD die voor sommige ADDers, vooral op het eerste gezicht, niet merkbaar of voelbaar lijkt.

Dit is in grote lijnen ADD en hoe het werkt. Laat niet onverlet dat er nog veel onduidelijkheden bestaan rond dit onderwerp. Alhoewel gedragspatronen als hier besproken al vanaf de laat achttiende eeuw in literatuur is terug te vinden zijn we vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw pas echt bezig met het begrip ADD, toen overigens onder één noemer en met de hyperactivity, heette alles ADD. Hyperactiviteit werd min of meer gezien als een symptoom die clinisch paste bij deze aandoening. Eind jaren zeventig- begin jaren tachtig is een start gemaakt met onderzoek naar wat we nu dan kennen als ADD. Dit omdat in toenemende mate mensen de gang naar de psychiater of psycholoog wisten te vinden met klachten waarvan het gros veel weg had van de zogenaamde ADD maar waarbij geen hyperactiviteit kon worden geconstateerd. Pas toen kwam er sprake van zijn twee groepen, onderverdeeld onder de twee afkortingen zoals we die nu kennen, ADD en wat daarvoor ADD was werd ADHD. Medische geruchten en opinie over dat er sprake zou zijn van twee al dan niet totaal verschillende aandoeningen worden sindsdien steeds sterker maar is tot op heden nog niet wetenschappelijk vastgesteld. Wat we nu in ieder geval wel met zekerheid kunnen vaststellen is dat beide groepen naast de overeenkomsten uitingen hebben die soms totaal verschillend zijn.

Om u alvast te verheugen met het gegeven dat ADD, en ook ADHD, niet louter kommer en kwel hoeft te zijn vertel ik u het verhaal rond Winston Churchill in zijn jonge jaren en met veel van de kenmerken als beschreven in mijn artikel.

Als jonge jongen zat Winston op een internaat. Ter voren was hij van menig school afgestuurd wegens zijn ogenschijnlijke nonchalance en ongeïnteresseerde houding. Toen hij zestien was kreeg hij een brief van zijn beide ouders waarin hem deze houding in grote mate werd verweten. Ondanks de grote sommen geld die zij investeerde met als doel “nog iets van hem te kunnen maken” laakten de ouders hem zijn ogenschijnlijke laksheid en desinteresse. “Als je nou eens een echte studieplanning zou maken en je eraan zou houden, ben ik er van overtuigd dat je om het even wat zou kunnen bereiken,” schreef vader Churchill hem. Winston studeerde af aan de officiersschool toen hij negentien jaar oud was. Van zijn klas was hij de laatste en geruchten deden de ronde dat hij zou hebben gespiekt. De volgende dag van zijn diplomering schreef zijn vader het volgende; Er zijn slechts twee manieren om voor een examen te slagen, een eerlijke en een andere. Spijtig genoeg heb jij gekozen voor de laatste manier en bent blijkbaar nog tevreden over je resultaat ook. Afsluitend schreef hij; Ik ben er zeker van dat als je zelf geen einde maakt aan dat ijdele, zinloze leven van je, je zal eindigen aan de rand van de samenleving, tussen het vele uitschot dat de school niet afmaakte. Je zal aftakelen tot een ongelukkig en nutteloos wezen. Als dat gebeurt kan je slechts jezelf verwijten. Een hele tijd later was Winston de grote held van het verenigd koninkrijk en ver daar buiten.

Zo ziet u. Ook, of misschien wel juist, iemand met ADD of ADHD kan een Churchill worden op zijn of haar eigen vakgebied.

Goed. Maar wat is dan het verschil met iemand met ADHD?

Voordat ik de verschillen ga belichten zal ik beginnen met de overeenkomsten tussen de twee. Dit zijn de belangrijkste overeenkomsten:

• Beide hebben problemen met concentratie

• Ze zijn snel afgeleid

• Beide doen alles op het allerlaatste moment

• Ze zijn chaotisch

• Leerproblemen

• Hebben beide problemen met planning

• Een inconsequent prestatievermogen

• Een lage zelfwaardering

• Gevoelig voor verslavende middelen

• Bij oprechte interesse geen concentratieproblemen (hyperfocus)

• Behoefte aan emotioneel afwinden

Dit alles hebben zij gemeen. De vraag of er sprake is van twee verschillende aandoeningen in plaats van één is dan ook ontstaan uit het gegeven dat beide groepen heel anders reageren dan wel oplossen. Iemand met ADHD is bijvoorbeeld zeer impulsief in zijn reactie terwijl iemand van de andere groep vaak juist heel laat reageert. Andere wezenlijke verschillen zijn:

Een ADHDer doet snel iets zonder te denken terwijl de ADDer veel al dan niet blokkerende gedachten heeft.

Terwijl de ADDer dagdroomt en afwezig is is de ADHDer druk en hyperactief.

De ADDer vervangt onzekerheid door te analyseren, de ADHDer verhult onzekerheid grappen en humor.

De ADDer functioneert bij voorkeur op de achtergrond, de ADHDer op de voorgrond.

Terwijl de ADDer zich veelal terugtrekt zoekt de ADHDer afleiding bij anderen en kan moeilijk alleen zijn.

De ADDer kijkt de kat uit de boom terwijl de ADHder vrijwel direct handelt.

Een ADDer kan maar moeilijk nee zeggen terwijl de ADHDer daar maar weinig problemen mee heeft, in vele opzichten is de ADHDer dus meer assertief.

Iemand met ADHD geeft daar in tegen weer sneller op terwijl de ADHDer door zet met vaak als gevolg een burnout.

ADHDer heeft gemiddeld een hogere kans op crimineel gedrag.

Dit zijn enkele van de belangrijkste voorbeelden van de verschillen tussen de twee groepen. Overigens zijn er ook mensen die een combinatie van beide lijken te hebben. Onzeker is daarbij of er bij sommige geen verschil is of dat het te maken heeft met omstandigheden die iets als hyperactiviteit meer en meer hebben doen dempen. Mijn inziens maakt dit, te samen met het gegeven dat beide groepen dikwijls last hebben van eerder genoemde andere psychische aandoeningen, lastig het onderzoek ook daadwerkelijk te staven met hard bewijs. Mede daardoor zullen wetenschappers ook niet snel op één lijn liggen wat betreft “de waarheid.”

Andere mogelijke, dan wel, combinaties van oorzaken.

Besproken is reeds het tekort aan dopamine in de hersenstreken waar dat van belang is. Echter zijn naast deze wetenschappelijke feiten er ook legio aan wetenschappers en anderen die een link zien met dingen als leefwijze, een gevolg van veelvuldig drugs- en drankgebruik, oorzaken van voeding, omstandigheden etcetera. 

Voorheen viel ADD of ADHD onder de verzamelnaam Minimal Brain Damage (MBD), dit omdat men er van uitging dat de genoemde gedragspatronen het gevolg waren van kleine hersenbeschadigingen. Inmiddels is in ruime mate aangetoond dat de patronen hier niets mee van doen hebben. Wel kunnen in lichte mate van invloed zijn, naast nummer één, de erfelijkheid; een te laag geboortegewicht of vroeggeboorte,  problemen tijdens de zwangerschap als hoge bloeddruk en bloedingen. Prenatale ongunstige invloeden als alcohol en nicotinegebruik door de moeder tijdens de zwangerschap. Ook wordt genoemd loodvergiftiging in de kinderjaren. Dit blijkt uit een gehouden onderzoek naar familie, tweelingen en adoptiekinderen in combinatie met ADHD en ADD. Vooropgesteld blijft echter de factor erfelijkheid.

Er wordt gesproken over de invloed van omstandigheden als voeding voor het gedragspatroon. Ook wordt er gesproken over de invloed van voeding zoals dr. Ben Feingold die in 1977 het boek schreef met de titel Waarom uw kind overbeweeglijk is. Dokter Feingold behandelde kinderen met een zware, onverklaarbare huiduitslag. Na verloop van tijd kwam hij tot de conclusie dat vele van zijn jonge patiënten allergisch waren voor salicylaten, specifieke voedingsstoffen afgeleid van teer, die vaak voorkomen in smaak- en kleurstoffen. Voor hen ontwikkelde dokter Feingold een salicylatenvrij dieet. Hijzelf werd als een van de eerste verrast door het resultaat. Naast de vermindering van huiduitslag constateerde hij tevens een daling van het (hyper)activiteitsniveau. Korte tijd later bleek dit ook succes te genereren bij kinderen die geen last hadden van huiduitslag maar wel van hyperactiviteit. Echter bleef die groep zeer klein en was onder al die kinderen een kind met psoriasis het meest gebaat. Later is gebleken dat de zaken toch iets gecompliceerder liggen. Sterker nog, uit meer recent onderzoek is gebleken dat een kind met vooral ADHD niet extra hyperactief wordt van deze voedingsstof. 

Onderzocht wordt nog steeds in welke mate invloeden van buiten af een rol spelen. En zo ja welke invloeden? In ieder geval één wetenschappelijk onderbouwde invloed is de genetische invloed. Inmiddels is het bewezen dat beide vormen genetisch zijn. 

In zijn boek ADHD, de complete gids voor jongeren en volwassenen van schrijver en wetenschapper Thom Hartmann, beschrijft hij zijn theorie over de ADHDer waarvan zijn vroege voorvaderen jagers waren, en de logisch denkende niet- ADHDer waarvan zijn voorvaderen uit de landbouw kwamen. Deze zelfbedachte stelling motiveerde hij voorts door te stellen dat de jager moet handelen uit impuls, in honderdste van seconden moet beslissen wat hij moet doen. Eigelijk zonder na te denken moet hij zijn prooi eigen maken. Thom Hartmann ziet een duidelijk verband omdat de jager, net als de ADHDer handelt uit impuls. De landbouwer daar in tegen, zo stelt hij, berekend alles wat hij doet. Impuls is voor de landbouwer dodelijk. De landbouwer moet het juist hebben van zijn precisie, planning en onderbouwd vooruitdenken. De landbouwer staat in deze dus symbool voor de weldenkende mens terwijl de jager symbool staat voor iemand met ADHD. Die jager die nu, in onze huidige tijd, pas problemen ervaart met zijn kennelijk genetische afwijking.

Zijn stelling als zodanig klopt maar het blijft een theorie als zovelen. Genen gaan eeuwen terug van mens tot mens, van dier tot dier. Toch beperk ik zijn stelling liever tot een soort symbool of beeldspraak met betrekking tot dit onderwerp. Hoe dan ook zullen we er zonder sluitende wetenschappelijke onderbouwing niet snel achter komen, vrees ik. Ik zal me daarom verder beperken tot de kern van mijn artikel namelijk de verschillen, belemmeringen maar ook de kansen die het biedt. In het vervolg van dit artikel zal ik me echter beperken tot de ADDer omdat ik vind dat de verschillen tussen deze twee groepen nu wel genoeg zijn behandeld en aangetoond. Bovendien is ADD als zodanig in onze maatschappij iets minder onderbelicht dan ADHD.

ADD in het dagelijks leven. Belemmeringen maar ook de uitdagingen en kansen.

Hoe vertalen al deze genoemde belemmeringen zich in het dagelijks leven van de ADD-patiënt?

Vaak staat een ADDer wat later op of wanneer hij of zij niet anders kan, zo laat mogelijk. Deels heeft dit te maken met het feit dat het vaak een nachtdier is. Misschien omdat s’nachts in alle rust kan worden gewerkt aan de dingen die hij of zij belangrijk vindt. Deels komt het doordat alles zoveel mogelijk wordt uitgesteld, dus ook het opstaan. Ofschoon er minder tijdsbesef heerst is de ADDer op dat moment uitstekend in staat te berekenen hoeveel tijd er nodig is voor hij of zij gedoucht en aangekleed de deur uit kan, hoeveel tijd er nodig is om op het werk te komen. Helaas gaat de theorie mank doordat het douchen uiteindelijk meer tijd kost dan gepland. Vooral in de ochtend droomt de ADDer er tijdens het douchen flink op los.

De ADDer, die overigens wel trouw is, of probeert te zijn, aan zijn of haar werkplek, komt aan op het werk. Net op tijd of te laat, in ieder geval niet te vroeg. Collega’s zien het vaak met argusogen tegemoet. Vaak met een unanieme stelling m.b.t. de gebrekkige wil en nonchalance van de ADDer. Vooral wanneer de aandoening door hem of haar wordt stilgehouden. Er zal weinig begrip zijn. Overigens is er in de regel ook weinig begrip wanneer de aandoening wel in de openbaarheid wordt gebracht. Hooguit gaan de collega’s iets voorzichtiger te werk in de communicatie met de ADDer, het verandert vaak niets in de stelling. 

De ADDer vangt het werk aan maar, afhankelijk van het aantal verschillende taken, blijkt al snel dat de ADDer er een geheel eigen werkwijze op na houdt. Hij of zij ziet prioriteiten over het hoofd en begint vaak bij de taak die het meest leuk is. Een groot probleem heeft de ADDer met deadlines als wel met leidinggevende. Dikwijls zorgt de aanwezigheid van een leidinggevende voor vermindering van de productiviteit. 

Omdat de ADDer meer tijd nodig heeft om tot een formulering te komen is hij of zij vaak een beetje vaag in gesprekken, zeker als die gesprekken snel gaan en er snel vragen worden gesteld.

De kans dat al deze gebeurtenissen de ADDer het gevoel geven dat deze zich moet gaan terugtrekken is ruim aanwezig en meestal wordt de ADDer dan ook stil. Ook bij een gebeurtenis als een vergadering, en dan vooral een vergadering met veel personeelsleden, leidinggevende en mogelijk anderen die je voor je gevoel aan zitten te staren bekruipt je angst en wordt stil.

Terwijl je aan het begin van je loopbaan nog als een frisse wind overkwam lijkt daar nu toch weinig meer van over. Dan op zeker moment wordt jou een nieuw project toebedeeld waar je vrijwel meteen iets groots inziet. En jij mag het doen. Dan gaat alles overboord en je bijt je er in vast. De hyperfocus treed in werking en het gaat na een lange tijd heel erg goed. Je bent zelfs bereid door te werken in je vrije tijd, waar je eerder zo naar snakte om gewoon naar huis te gaan. Op het moment dat deze ‘hyperfocus’ in werking treedt worden er weinig tot geen fouten gemaakt en constante denkprocessen zorgen er met name voor dat de ADDer steeds weer met nieuwe inzichten en creatieve oplossingen komt. Vaak worden zij op zo’n moment geprezen om hun oplossingsgerichtheid. Veel energie komt vrij en je weet deze goed tot heel goed in te vullen. 

Dit kan een aardig lange tijd goed gaan maar het moment komt als vanzelf dat je geen grenzen weet te bepalen in het geen je mee bezig bent waardoor uiteindelijk het doel voorbij gaat schieten. Gevolg na deze kan zijn depressie of burnout. Daarna is het zeer wel mogelijk dat je veel tijd alleen nodig hebt en ver weg van activiteiten. In sommige levens van mensen met ADD en ADHD is dit met name een vicieuze cirkel. Soms wacht men op de volgende gebeurtenis, kans, met aansluitend alle ingevingen die men daarbij ontvangt.

Kansen als gevolg van andere indeling van jezelf en je prioriteiten.

ADD en ADHD zijn in principe ongeneeslijk en derhalve heeft de patiënt hier zijn gehele leven mee te maken. Medicatie tegen AD(H)D met als werkzame stof methylfenidaat, en de nodige psychologische ondersteuning kan hen een flink eind op weg helpen. vooral wanneer men op een degelijke en meer eerlijke manier in de maatschappij wil staan met betrekking tot carriere, kan dergelijke ondersteuning een welkome hulp zijn. Het kan iemand helpen een blijvende structuur aan te brengen. Ondanks dat de werkzame stof in de medicatie tevens in speed is te vinden werken de medicijnen bij normaal gebruik niet verslavend en is voor sommige onder ons dan ook te beschouwen als een wondermiddel. Omdat het je in staat stelt dingen te overzien en af te maken maar dan zonder de hyperfocus als wel een betere concentratie. In tegenstelling tot de “gezonde mens” ervaart de AD(H)Der het medicijn niet als een “drug” maar als een stimulans. Het maakt hem in de regel juist rustig en overzichtelijk.

Echter is geen mens hetzelfde en wat perfect werkt voor de één werkt, afhankelijk van de andere persoonlijke eigenschappen, minder goed voor een ander met betrekking tot het functioneren. Vooral de groep zonder “hyper- effect”, die ter voren al dan niet bewust heeft geleerd creatief om te gaan met zijn onkunde, heeft bij nader inzien niet altijd behoefte aan enige vorm van onderdrukking. 

In de meeste gevallen is het zo dat iemand met deze aandoening zijn of haar gehele leven tot dusver genoegen heeft genomen met minder. Je zou dus kunnen stellen dat men zich nooit voldoende heeft ontwikkeld en derhalve vaak nog niet echt weet welke richting men nu echt op wil. Dan is het zaak dat men alsnog, met de huidige kennis, de nodige zelfstudie gaat verrichten. Het is een feit dat een ieder mens beschikt over een grenzeloze fantasie, alleen is het zo dat de meeste van ons hebben afgeleerd daar naar te luisteren. De fantasie, een bron van oneindigheid die zich afspeelt in de rechter hersenhelft, wordt in het kader van de logica (linker hersenhelft) noodgedwongen ondergesneeuwd en afgekneld. In vooral de huidige tijd van planning en gesnelde pas die daarmee vaak gepaard gaat wordt fantasie veelal gezien als een bedreiging voor alles dat normaal is. Toch is de rechter hersenhelft met name bij ADDers niet uit te sluiten als het gaat om succes. Immers heeft de ADDer zijn fantasie vaak nodig gehad om hem er door heen te slepen. Dan kan het zijn dat medicatie en richtlijn enig zins averechts werkt. Misschien is het dan beter om te leren luisteren naar de hersenen in het geheel om verder te komen in je zoektocht. Om zowel logica als fantasie en creativiteit met elkaar een verbond te laten sluiten. Natuurlijk geld dit lang niet in alle gevallen maar voor diegene die een al dan niet jarenlang onderdrukte rijkelijke fantasie bezitten is het zeer wel mogelijk dat zij uiteindelijk naar een vak toewerken waarbij fantasie en creativiteit maximaal tot uiting kunnen komen. Een vak bovendien waar men niet zo zeer gebonden is aan strakke tijdschema’s en regeltjes. Hierbij kan in verschillende orde worden gedacht aan bijvoorbeeld; toneel, schrijverschap maar ook grafische vormgeving en dergelijke. Maar ook het opwerken tot beleidsadviseur binnen een bedrijf is een mogelijkheid.

Vaak is het zaak voor de AD(H)Der het gevoel voor eigenwaarde te hervinden. Een dergelijke zoektocht naar jezelf kan hier bij enorm bevorderend werken. Daarbij krijgen een aantal, misschien wel voor het eerst, een gevoel dat zij ergens voor dienen en daarmee zelfrespect. Dit hoeft uiteraard niet te betekenen dat men na de diagnose hoeft op te geven het geen waar hij of zij voor heeft geleerd en in betrokken is. Soms is het ook goed om je afleiding te zoeken in het genoemde. Dit kan ook als zijnde bezoeker van voorstellingen of kunst etcetera. 

Alles gaat er uiteindelijk om jezelf in balans te brengen op de manier die een ieder het beste past. Om dan alsnog je ware talenten te ontdekken, met als eindstation te gaan doen waar je goed in bent. Op die basis is alles mogelijk en zodoende buigt de aandoening langzaam en bewust om in een pré. De aandoening AD(H)D is dan niet zo zeer een aandoening als wel een eigenschap die men goed kan gebruiken. Bij dit alles kan medicatie nogmaals van dienst zijn maar, afhankelijk van benodigdheden om het gekozen vak maximaal te kunnen uitoefenen, is dit lang niet altijd noodzakelijk. Echter is dit sterk afhankelijk van factoren die bij verschillende mensen spelen en kan men aan de hand van de uitkomst der zoektocht uitstekend in staat zijn deze keuze te maken. Eigenlijk is dit een luxe ten opzichte van bijvoorbeeld ziektes als schizofrenie alwaar medicatie strikt noodzakelijk is.

slotwoord

Met het schrijven van dit artikel heb ik getracht, min of meer het beeld van erfelijke aandoening om te buigen tot iets positiefs. Uiteraard gaat dit niet vanzelf en van dag op dag. Slechts heb ik hiermee proberen aan te tonen dat een ieder mens beschikt over meerdere talenten en hoop hiermee dat, ondanks achterstanden op het gebied van scholing, relatie en vriendschapscontacten die in het verleden zijn ontstaan, een ieder die wellicht gebukt gaat onder deze aandoening mede kracht kan putten uit het gelezen hebben van dit artikel. Dat voor sommige de mate van depressie en psychologische hulp kan, en uiteindelijk, zal afnemen. Sommige beweren dat mensen met AD(H)D vaak beschikken over een hoog IQ. Dit zou ik in deze niet willen beweren, echter ben ik er van overtuigd dat een ieder die daar moeite voor zal doen kan verworden tot een weldenkend en geestelijk rijk persoon met nog veel in het verschiet, ongeacht de leeftijd.

Voor de meeste onder ons blijft dit een zaak van hard werken maar wel met een duidelijk doel voor ogen. En de loopbaan mag altijd met omwegen. Als u maar komt in de buurt waar u wilt wezen. Het gaat immers veel meer om de vele wegen en minder om Rome.

 

 

Bronvermelding:

ADD, onzichtbare obstakels, zoeken naar omwegen. Karin Windt

ADHD, De complete gids voor kinderen en volwassenen. Thom Hartmann

ADHD bij volwassenen. Sandra Kooij

Documentatie van PsyQ, AD(H)D bij volwassenen