Klassiek ballet gaat al eeuwen terug. Hoe is de ontwikkeling door de jaren heen geweest en wat voor dans is het eigenlijk?
De Geschiedenis van klassiek ballet
De dansvorm klassiek ballet is ontstaan in de Renaissance. Eigenlijk was het meer een voorloper van het klassieke ballet dat we nu kennen. De ontwikkeling van de dans hing in het begin nauw samen met de hofdans. Op de verschillende feesten van de adel, voornamelijk huwelijksfeesten, werden dansvoorstellingen gegeven die een levensverhaal of mythologische gebeurtenissen uitbeeldden. De Franse koning Lodewijk de veertiende was een groot liefhebber van ballet en stimuleerde de ontwikkeling van de dansstijl. Hij bracht met zijn feesten klassiek ballet steeds meer onder de aandacht. In 1661 stichtte Lodewijk de eerste balletacademie ter wereld, de ‘Academie Royale de la Danse’. Vanaf dat moment werd klassiek ballet officieel erkend als een dansstijl en kon men op academisch niveau de basispassen van ballet leren. Het klassiek ballet dat we nu kennen is echter anders dan het ballet uit de tijd van Lodewijk de veertiende. Het moderne ballet ontwikkelde zich pas in de 19e, begin 20e eeuw. Dit was ook de tijd dat de echte klassiekers zoals ‘de notenkraker’ en ‘het zwanenmeer’ ontstonden.
De dans
Klassiek ballet is een dans die bestaat uit sierlijke bewegingen en veel sprongen. Bij deze dans is het de bedoeling dat de danser er zo licht mogelijk uit ziet en als het ware lijkt te zweven. Om dit beeld te verwezenlijken moeten de danseressen op spitzen dansen. Spitzen zijn schoenen met platte punten die ervoor zorgen dat de danseressen echt op de puntjes van hun tenen staan. Het bijzondere aan klassiek ballet is dat het enige dans ter wereld is waarvan de passen en technieken overal ter wereld precies hetzelfde zijn. Er bestaan handboeken voor klassiek ballet die overal gebruikt worden om iedereen precies hetzelfde aan te leren. In het klassiek ballet is er dan ook erg weinig vrijheid voor de dansers. Er zijn 5 basisposities voor de voeten. Deze posities maken het makkelijker voor de ballerina’s om verschillende danspassen uit te voeren. Tijdens een balletles wordt er veel gebruik gemaakt van de zogenoemde barre. Dit is de houten stang die aan de muur vastzit. De dansers gebruiken de barre voor steun bij het uitoefenen van verschillende passen.
De kleding
Bij klassiek ballet hoort een klassieke kledingdracht. De ballerina’s dienen allereerst hun haren in een knot op hun hoofd gebonden te hebben. Soms wordt er nog een lint om de knot heen gebonden. Het bovenlichaam van de ballerina’s is bedekt door een soort badpak, vaak een roze of witte kleur. Boven dit balletpak wordt een tutu gedragen. Een tutu is een wijduitstaande rok, meestal gemaakt van tule. Onder de tutu dragen de ballerina’s een maillot en tijdens de warming up soms nog beenwarmers. Aan hun voeten zitten de spitzen vastgebonden. Voor de mannen geldt dat ze ook een maillot met daarboven een balletpak moeten dragen. Zij hoeven echter geen tutu of spitzen aan. De kleur van de kleding van de mannen verschilt meestal van die van de vrouwen.