blog placeholder

De Arts&Crafts beweging is oorspronkelijk een Britse beweging, die zich in de tweede helft van de negentiende eeuw gaat interesseren voor en zich laat inspireren door de gotische bouwwijze en de middeleeuwse manier van het vervaardigen van huisnijverheidsproducten in het algemeen. Om een goed beeld te geven van de beweging, is het uitermate belangrijk te kijken naar de tijd waarin zij ontstaan is. De doelstellingen en de idealen van de Arts&Crafts beweging zijn alleen te verklaren vanuit het perspectief van de tijd waarin de beweging ontstaan is.  

Het ontstaan van de Arts&Craftsbeweging

De Arts&Crafts beweging is ontstaan in Groot- Brittannië in de Victoriaanse tijd. De Victoriaanse tijd duurde maarliefst 64 jaar. De periode dankt haar naam aan de regerende vorstin Koningin Victoria. Zij bestuurde het land van 1837 tot 1901. Aangezien Groot-Brittannië als eerste land ter wereld industrialiseerde, waren de economische en maatschappelijke gevolgen van de industrialisatie al in de negentiende eeuw op grote schaal merkbaar.

Het eerste en belangrijkste gevolg van de industriële revolutie, dat leidde tot het ontstaan van de Arts&Crafts beweging, had betrekking op de veranderde woon- en werkomstandigheden van de nieuwe, werkende arbeidersklasse. De vroegere boeren en ambachtslieden hadden zich verplaatst van het platteland en de kleine steden naar de grote steden. Zij vonden daar werk in fabrieken, waar zij vervolgens zestien uur of langer aan de lopende band werkten, onder zeer slechte omstandigheden.

Het tweede gevolg hield direct verband met de hierboven beschreven verandering en betrof de kwaliteit en originaliteit van de machinaal en massaal vervaardigde producten. Doordat huisnijverheidsproductien niet meer ontworpen en gemaakt werden door vakbekwame ambachtslieden, verloren de producten aan kwaliteit, creativiteit en originaliteit. In het begin van de negentiende eeuw werden er slechts producten vervaardigd en gebouwen ontworpen in verschillende soorten neostijlen. Voorbeelden van neostijlen waren het neoclassicisme en de neogotiek. Men was niet meer in staat een eigen stijl te creëren, die compleet los stond van een vroegere stijl. Het gevolg hiervan was, dat de huiskamers van de nieuwe, gegoede burgerij, rijk geworden van de opbrengst van de bloeiende handel en de industrie, vol stonden met prullerige, machinaal vervaardigde, kwalitatief slechte en goedkope producten.

De doelstellingen van de Arts&Crafts beweging

Als reactie hierop ontstond in de tweede helft van de negentiende eeuw de Arts&Crafts beweging. De beweging keerde zich zowel tegen de erbarmelijke woon- en werkomstandigheden van de arbeidersklasse, als tegen de slechte kwaliteit en het gebrek aan creativiteit en originaliteit van huisnijverheidsproducten en van de architectuur. Aangezien de redenen van het ontstaan van de Arts&Crafts beweging zowel sociaal-maatschappelijk als esthetisch van aard waren, was de beweging niet alleen een stijl of een kunststroming, maar ook een filosofie. De volgende vijf idealen waren karakteristiek voor de beweging:

1. Het streven naar eenvoud en eenheid. Een veelzeggende uitspraak van de oprichter van de vereniging, William Morris, was dan ook: ‘have nothing in your houses that you do not know to be useful, or believe to be beautiful’. Van belang voor de Arts&Crafts beweging was een praktische, functionele en schone omgeving zonder al teveel decoratie. Arts&Crafts architecten hadden veel oog voor proportie en details. Het geheel van meubels, decoratie, muren, plafond en vloer moest een eenheid vormen in vorm, kleur en materiaal.

2. Een nieuwe definitie van schoonheid in de architectuur en de toegepaste kunst. Schoonheid ontstond volgens de Arts&Crafts beweging door een combinatie van passie, plezier en experimenteren. Passie voor de decoratieve kunsten, bijvoorbeeld het maken van juwelen. Plezier in het maken van producten, waardoor je als ontwerper en maker een emotionele waarde aan het product toevoegde. Experimenteren met verschillende materialen en technieken, zodat het eindproduct een unieke, mooie en funtionele vorm kreeg.  

3. Een hernieuwde interesse in de natuur. De natuur was de voornaamste inspiratiebron voor de Arts&Crafts ontwerpers. Dit was terug te vinden in de talrijke motieven uit het dieren- en plantenrijk. De beweging benadrukte ook als eerste stroming de decoratieve functie van een tuin naast het huis.  

4. Het belang van symbolen. Symbolen ter ondersteuning van en ter herinnering aan de realisering van de sociaal-maatschappelijke en morele principes van de nieuwe beweging. Motieven zoals het hart, het symbool voor vriendschap en liefde, en het zeilschip, het symbool van de reis van het leven, keerden regelmatig terug in Arts&Crafts ontwerpen.

5. Het belang van kleur en materiaal. Kleur werd in interieurs gebruikt om een eenheid te creëren of ergens meer nadruk op te leggen. Vooral natuurlijke en, naar negentiende-eeuwse begrippen, lichte, heldere kleuren werde gebruikelijker. Arts&Crafts ontwerpers werkten verder graag met natuurlijke en lokaal verkrijgbare materialen, zoals steen, hout, wol en linnen.

Deze idealen keerden in alle ontwerpen en in alle domeinen van de beweging terug: in de architectuur, het interieurontwerp en in metaalwerk, glaswerk, keramiek en textiel.

De oprichters van de Arts&Crafts beweging

De Arts&Crafts beweging had drie oprichters: de architect en criticus A.W.N Pugin, de filosoof en kunsthistoricus John Ruskin en de eigenlijke oprichter William Morris.

De eerste oprichter A.W.N Pugin geloofde dat het ontwerp van een gebouw afhankelijk was van de beoogde functie. Hij liet zich hierbij inspireren door de gotische architectuur uit de middeleeuwen. Door de functie voorop te stellen, zo meende Pugin, kon men vrij en ongedwongen bouwen en steeds weer vernieuwen. Dit in tegenstelling tot de classicistische en neoclassicistische architecten, die bij het ontwerpen van een gebouw van tevoren rekening hielden met symmetrie en speciale exterieurvormen- en stijlen.

De theoretische grondlegger van de beweging, John Ruskin, was tevens een fervent aanhanger van de gotische bouwwijze. In 1853 publiceerde hij zijn boek ‘The stones of Venice’, een verslag van zijn onderzoek naar de gotiek in Venetië. Ruskin kende de kwaliteitsvermindering van producten en het gebrek aan creativiteit, originaliteit en vernieuwing toe aan de introductie van machines en de scheiding tussen ontwerp en uitvoering. In de middeleeuwen, bestond er nog geen scheiding tussen ontwerp en uitvoering. Ruskin zelf omschrijft het belang van eenheid van ontwerp en uitvoering als volgt: ‘De gedachten van een mens kunnen nooit uitgedrukt worden door een ander. Het verschil tussen de benaderingsgeest van de uitvindende mens en die van de mens die aanwijzingen volgt, is dikwijls het hele verschil tussen een groot en alledaags kunstwerk’.   

De eigenlijke oprichter van de Arts&Crafts beweging, William Morris, deelde de esthetische en socialistische idealen van zijn medeoprichters. Ter verbetering van de woon- en werkomstandigheden van de arbeiders en de kwaliteit van de producten, richtte Morris in 1861 de werkgemeenschap ‘Morris & Company’ op. In deze werkgemeenschap werden arbeiders opgeleid tot vakbekwame ambachtlieden.’Morris en Company maakte meubels, metaalwerk, gebrandschilderd glas, houtsnijwerk, tegels, textiel, fresco’s en behang, waarbij vaak gebruik werd gemaakt van dieren- en plantenmotieven.

Het eerste Arts&Crafts gebouw: ‘The Red House’

Het eerste Arts&Crafts huis werd ontworpen door Philip Webb in 1859 en kreeg de beroemde naam ‘The Red House’. ‘The Red House’ bezat alle kenmerken van de beweging en vormde derhalve een groot contrast met de gemiddelde architectuur van die tijd: het was op de middeleeuwen geïnspireerd, rijkelijk en comfortabel gemeubileerd en gestoffeerd door Morris en zijn Arts&Crafts collega’s, asymmetrisch en voor die tijd weinig geornamenteerd.