Xenotransplantatie is vandaag de dag een belangrijk gespreksonderwerp. Xenotransplantatie is het transplanteren van organen, (kleine delen)weefsels en cellen van een dier naar een mens. Varkens zijn de belangrijkste bron voor het transplanteren van de organen/weefsels naar een mens. Door het toepassen van xenontransplantatie kan het tekort aan donoren drastisch worden verkleind. Tenminste, dat word beweerd door sommige mensen, maar is dat wel zo? Is xenotransplantatie wel de juiste oplossing voor het donorprobleem en zijn er dan geen vreemde of vervelende bijwerkingen? Dit moet eerst goed onderzocht worden voordat men het kan toepassen. Op dit moment is het nog een veel te gevaarlijk proces.
De voorstanders vinden dat deze ontwikkeling moet doorgaan omdat er op deze manier veel mensenlevens te redden zijn. De voorstanders zijn meestal patiënten zelf. Deze ontwikkeling zou betekenen dat de wachtlijst ernstig verkort zou kunnen worden. Het is natuurlijk te begrijpen dat de patiënten voorstanders zijn van verdere ontwikkeling en onderzoek van xenotransplantatie. Zij zeggen het volgende op het idee dat verdere research stop word gezet: “Stel je voor dat jij doodziek in het ziekenhuis ligt? Als jij moest kiezen tussen de dood en een varkensorgaan? Dan denk je wel anders!” Deze reactie is natuurlijk hartstikke logisch. Daarnaast kan xenotransplantatie een oplossing betekenen voor andere ziektes zoals suikerziekte en de ziekte van Parkinson, waarvoor nu geen genezing bestaat. Vroeger werd er al xenotransplantatie uitgevoerd, er werd hoornvlies van katten en honden naar mensen getransplanteerd. Toen er voor het eerst xenotransplantatie werd uitgevoerd werd dat gedaan op 6 mensen. Elk van hun kreeg een nier van een chimpansee, 5 mensen overleden na 1 dag en 1 persoon leefde 9 maanden door. In 1984 is de tot nu toe meest beroemde transplantatie uitgevoerd. Een Engels meisje Fae, dat geboren werd met een hartafwijking, kreeg het hart van een baviaan. De moeite was te vergeefs: het apen hart kon haar uiteindelijk 20 dagen in leven houden. Het is dus wel vaker geprobeerd alleen waren de pogingen niet succesvol.
Helaas worden de patiënten niet goed genoeg ingelicht over de risico’s die xenotransplantatie met zich mee kan brengen. Deze voorlichtingen zijn eigenlijk wel nodig want de gevolgen van de risico’s kunnen erg gevaarlijk zijn. Het belangrijkste probleem bij xenotransplantatie is uiteraard dat er geen weefsel van mensen word gebruikt maar van varkens. Bij gewone transplantaties is het al moeilijk om te zorgen dat het afweersysteem van het ontvangende lichaam het nieuwe orgaan niet direct afstoot, bij organen van andere dieren is dat onmogelijk. Nog een nadeel is dat de Islamitische en Joodse patiënten geen gebruik van dit fenomeen kunnen maken want zij vinden vanuit geloofsovertuiging dat varkens onreine dieren zijn. Dus een orgaan of iets dergelijks gebruiken is uit den boze.
De belangrijkste vraag die biologen zich nu stellen gaat over de vele onbekende virussen die de xenotransplantatie met zich meebrengt. Lang niet alle virussen die varkens bedreigen zijn bekend, laat staan alle kennis over de gevaren als die virussen bij mensen terecht komen. Bovendien zijn er ook virussen zoals AIDS, die al zover qua ontwikkeling zijn, dat ze zich in het DNA van de varkens hebben genesteld. Dit is dan ook het hoogste ontwikkelings doel van sommige virussen. Normaal gesproken zijn de “retrovirussen” onschuldig, maar onder bepaalde omstandigheden kunnen ze toch weer echte virussen worden en ook kunnen er dan nieuwe virussen ontstaan. Misschien kan het virus zelfs andere mensen besmetten, dit kan tot een groot aantal doden leiden. De kans is klein, maar die bestaat dus wel.
Ik zelf vind dat er meer onderzoek naar moet worden gedaan omdat het toch wel een levensreddend middel zou kunnen zijn in de toekomst voor mensen die het echt nodig hebben. Ook vind ik dat het niet alleen moet gaan afhangen van de dieren, en dat meer mensen zelf ook donor moeten worden. Als er alleen maar dieren voor zullen worden gebruikt zorgt dat weer voor veel andere problemen. Ik ben dus voor de stelling zolang het allemaal zonder gevaar is en dat er niet massaal varkens worden geslacht als vervanging voor menselijke donoren.
Er moet dus nog heel veel onderzoek gedaan worden naar het gebruik maken van xenotransplantatie. Het is dan misschien wel vervelend voor de patiënten maar het brengt nog steeds te grote risico’s met zich mee. De kans dat de organen ziektes bevatten is groot en ook de kans dat het afweersysteem de organen afstoot blijft aanwezig.
Wanneer er uiteindelijk een manier gevonden zou worden om dierlijke organen zonder risico’s, ziektes enzovoort naar een menselijk lichaam te transplanteren, zouden er vele menselijke levens gered kunnen worden en misschien een einde komen aan lange wachtlijsten voor organen.