blog placeholder

Voorwaardelijke machtiging is een nieuw instrument van de Wet BOPZ dat sinds per 1 januari 2004 inwerking is getreden. In dit artikel wordt uitgelegd wat deze machtiging precies inhoud, waarom deze is toegevoegd aan de BOPZ en voor wie deze machtiging bedoelt is.

Wat is voorwaardelijke machtiging?

Voorwaardelijke machtiging is een nieuw instrument van de Wet BOPZ dat sinds per 1 januari 2004 inwerking is getreden. Bij een voorwaardelijke machtiging kan een psychiatrische patiënt een gedwongen opname voorkomen door zich te houden aan de voorwaarden die aan hem gesteld worden. De patiënt kan als nog gedwongen opgenomen worden wanneer hij zich niet aan de voorwaarden houdt. De machtiging geldt voor maximaal zes maanden en kan met telkens één jaar worden verlengd (Ministerie van VWS, 2003). In hoofdstuk 1 zijn een aantal problemen van de Wet BOPZ in de praktijk besproken. Het nieuwe instrument voorwaardelijke machtiging is ingevoerd om een tweetal van deze problemen op te lossen.

Het eerste probleem dat de machtiging beoogt op te lossen, is dat na de invoering van de Wet BOPZ een stijging heeft plaatsgevonden van het aantal gedwongen opname. Dat terwijl er verwacht werd dat door invoering van het ‘gevaarscriterium’ juist minder mensen gedwongen zouden worden opgenomen (Nijman, Campo & Ravelli, 1999). Doordat de patiënt bij voorwaardelijke machtiging de mogelijkheid heeft om een gedwongen opname te voorkomen, kan de machtiging gezien worden als een soort preventie van onvrijwillige opname. De voorwaardelijke machtiging zou dus kunnen helpen om de toename van gedwongen opnames tegen te gaan. Het tweede probleem is het feit dat de Bopz is de extramuralisering en de vermaatschappelijking van de Geestelijke Gezondheidszorg. De zorg is er tegenwoordig steeds meer op gericht om patiënten buiten de muren van het ziekenhuis te behandelen en zo lang mogelijk in de maatschappij te houden. De Wet BOPZ staat haaks op deze ontwikkeling. De wet zorgt namelijk voor gedwongen opname en daarmee worden mensen dus uit de maatschappij gehaald. De voorwaardelijke machtiging zou de mogelijkheid bieden psychiatrische patiënten buiten het psychiatrisch ziekenhuis te kunnen behandelen onder drang. Bij voorwaardelijke machtiging heeft de patiënt namelijk de keus onvrijwillig opgenomen te worden of zich aan de voorwaarden te houden. Deze voorwaarden liggen voor een deel vast in een behandelplan (Ministerie van VWS, 2003). Met dit behandelplan kan een psychiater de patiënt behandelen buiten het psychiatrisch ziekenhuis, met andere woorden extramuraal. Natuurlijk blijft de patiënt de keuze hebben de behandeling te volgen of niet, met als ‘dreigement’ de gedwongen opname.

Voor wie is voorwaardelijke machtiging?

Hoewel de Wet BOPZ geldt voor psychogeriatrie, verstandelijk gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg, geldt de voorwaardelijke machtiging slechts voor de geestelijke gezondheidszorg. Dus voor patiënten met een psychiatrische stoornis, zoals anorexia nervosa, depressie en schizofrenie. Verder is de voorwaardelijke machtiging niet beperkt tot bepaalde psychiatrische stoornissen. Patiënten met alle mogelijke psychiatrische problemen kunnen in theorie een voorwaardelijke machtiging verleent krijgen. In de praktijk is het echter zo dat een voorwaardelijke machtiging alleen zin heeft wanneer de patiënt beseft dat behandeling nodig is en zelf de verantwoordelijkheid voor de voorwaarden kan dragen. Zo zouden er dus al een aantal psychiatrische patiënten niet in aanmerking kunnen komen voor een dergelijke machtiging. Hierover meer bij de nadelen. Verder geeft de minister aan dat voorwaardelijke machtiging vooral bedoeld is voor patiënten met psychiatrische stoornissen die eenvoudig met medicijnen behandeld kunnen worden (Wierdsma & Reisel, 2005). Met voorwaardelijke machtiging kun je een patiënt een behandeling opdringen door middel van de gestelde voorwaarden. Een medicamenteuze behandeling is meestal eenvoudig te controleren en heeft vaak snel resultaat. Daarom kunnen vooral patiënten die lijden aan een psychiatrische stoornis die met medicijnen behandeld kan worden, goed geholpen worden met een voorwaardelijke machtiging.

De rechter verleent verder alleen een voorwaardelijke machtiging, aan patiënten die aan vier eisen voldoen (Van Opstal & Lammers, 2006). Ten eerste moet de patiënt gevaar veroorzaken door de psychiatrische stoornis. Dus ook bij voorwaardelijke machtiging geldt het gevaarscriterium. Als tweede moet dit gevaar af te wenden zijn door het stellen van voorwaarden én deze voorwaarden moeten buiten het psychiatrisch ziekenhuis kunnen worden nageleefd door de patiënt. Wanneer het gevaar alleen afgewend kan worden door opname, dan mag geen voorwaardelijke machtiging verleend worden (Ministerie van VWS, 2003). Ten derde moet de patiënt het afwenden van het gevaar buiten een psychiatrisch ziekenhuis verkiezen boven een opname en ermee instemmen dat er voorwaarden opgesteld worden. Ten slotte moet de patiënt verklaren bereid te zijn de voorwaarden na te leven. Een voorwaardelijke machtiging kan verder niet verleend worden aan een patiënt jonger dan 12 jaar oud. Als een patiënt aan alle vier deze eisen voldoet, kan de besluitvorming tot voorwaardelijke machtiging verder plaatsvinden.