Het onderwerp in dit artikel is runningtherapie. Is runningtherapie een inzichtgevende of ondersteunende therapie? Misschien bevat het van beide therapiën wel elementen. Eerst wordt uitgelegd wat runningtherapie inhoud en voor wie het geschikt is. Verder wordt er informatie gegeven over inzichtgevende therapie en ondersteunende therapie. En ten slotte wordt er antwoord gegeven op de vraag of runningtherapie nou meer ondersteunende of inzichtgevende elementen bevat.
Runningtherapie met groepen
Inzichtgevend of ondersteunend?
Inleiding
Het onderwerp in dit artikel is runningtherapie. Is runningtherapie een inzichtgevende of ondersteunende therapie? Misschien bevat het van beide therapiën wel elementen. Eerst wordt uitgelegd wat runningtherapie inhoud en voor wie het geschikt is. Verder wordt er informatie gegeven over inzichtgevende therapie en ondersteunende therapie. En ten slotte wordt er antwoord gegeven op de vraag of runningtherapie nou meer ondersteunende of inzichtgevende elementen bevat.
Wat is runningtherapie?
Runningtherapie is geschikt voor depressieve mensen en mensen met angstklachten.Depressieve klachten gaan vaak gepaard met angstklachten die ervaren worden op een manier die overeenstemming vertoont met inspanningskenmerken, zoals een versnelde hartslag en zweten (J.C. Huizinga & R.J. Bosscher, 2005). Dit kan verwarring en angst veroorzaken. De meerwaarde van runningtherapie zou kunnen liggen in het feit dat het informele karakter van de therapie de weerstand ten opzichte van de therapeut of het eigen gevoel van de cliënt vermindert en bijdraagt aan het uiten van emoties (Sime, 1996; J.C. Huizinga & R.J. Bosscher, 2005). Ook het langs elkaar rennen zou tot gesprekken kunnen leiden waarin de cliënt meer openheid toont. Tijdens de runningtherapie is het belangrijk dat een beginnende cliënt een vaste tijd in beweging blijft, omdat ze vaak de neiging hebben om snel te stoppen. Zo kunnen cliënten ook schatten hoeveel ze kunnen lopen binnen die tijd en kijken of het klopt en of ze vooruitgang boeken. De cliënt kan zelf testen of hij op een goed tempo loopt door een gesprek te voeren. Als dat niet meer goed lukt, moet het tempo verlaagd worden. Als het lichaam binnen uur hersteld is kan de frequentie, duur of intensiteit veranderd worden, zodat de oefening zwaarder wordt. Verder is het belangrijk dat de beginnende cliënt eerst leert om op een prettige manier te lopen zodat er geen sprake is van afzien en pijn. Dit kan een tegenslag zijn waardoor de depressie kan versterken.De steun van de therapeut is ook erg belangrijk. Zo worden cliënten gestimuleerd om door te gaan terwijl ze het moeilijk hebben. Het helpt als therapeuten de positieve effecten van running benadrukken. Enkele belangrijke positieve effecten van running zijn de afname van ontstemming en angst, het makkelijker kunnen ontspannen en slapen en het beter functioneren van het hart bij geringere en grote belasting.
Inzichtgevende therapie
Sigmund Freud bedacht om psychische aandoeningen te behandelen met psychotherapie in plaats van fysische therapie. De psyche is het innerlijk van de mens en is van invloed op ons gevoels leven en ons gedrag. De psyche bestaat onder andere uit het ‘es’. Dit zijn de driften die iedereen vanaf zijn geboorte al heeft. Als de driften niet gelijk bevredigd worden, kunnen er frustraties ontstaan. Om frustraties te leren verdragen moet het kind een ‘ik’, door Freud ‘ego’ genoemd, ontwikkelen dat het ‘es’ de baas is (A.Weerman, 2006). Naast het ‘es’ en het ego is er ook nog het superego. Het superego zorgt ervoor dat we ons aan de regels houden en dat we ons gedragen. Doet we dit niet dan zorgt het er ook voor dat we ons schuldig kunnen voelen. Zowel impulsen en wensen vanuit het ‘es’ als eisen uit het superego zijn krachten die druk uitoefenen op ons ego. Veel van deze krachten kunnen we niet onder ogen zien. We vinden ze eng en we weren ze af (A.Weerman, 2006). Het afweer is een functie van het ego en het is ervoor om pijnlijke gevoelens de baas te blijven.Een sterk ego kan zijn driften uitstellen, omdat hij weet dat er een ander moment komt waarop zijn driften wel bevredigd kunnen worden. Bij deze cliënten wordt vooral gebruik gemaakt van inzichtgevende therapie. Het doel van de inzichtgevende therapie is om cliënten zelfstandiger te leren zijn. Doordat de therapeut weinig structuur biedt en de afweer van de cliënten uitlokt, krijgen de cliënten inzicht in de achtergronden van hun probleem. Het is dan aan de cliënten om de problemen die zich op dat moment voordoen zelf op te lossen. Een zwak ego kan niet zo goed met driften omgaan en kan zich daardoor ook moeilijk afstemmen op zijn omgeving. Bij deze cliënten wordt vooral gebruik gemaakt van ondersteunende therapie. Beide therapieën hebben als doel de ego-functies te versterken en de aanpassing aan de binnen- en buitenwereld te vergroten.
Ondersteunende therapie
Bij de ondersteunende therapie biedt de therapeut veel structuur. De therapeut houdt de doelstelling van de bijeenkomst en de individuele groepsleden helder. Hierbij is een actieve houding en een duidelijke positie als therapeut van belang. Zo wordt voorkomen dat cliënten angstig worden of zelfs weglopen van de therapie. Cliënten moeten wel de ruimte krijgen om te experimenteren en om zelf oplossingen te zoeken voor moeilijke situaties. Bewegingsactiviteiten kun je structureren door bijvoorbeeld de tijd of de ruimte af te bakenen en spelregels toe te voegen. Een belangrijke ondersteunende interventie in groepstherapie is het waarderen, versterken en aanmoedigen van gewenst gedrag. Als een cliënt zijn huiswerk goed gemaakt heeft, wordt dat benadrukt.
De aard van runningtherapie
Het is belangrijk dat de therapeut actief meedoet in de therapie. Dit kan voor de cliënt de weerstand ten opzichte van de therapeut of het eigen gevoel van de cliënt verminderen. Het kan ook bijdragen aan het uiten van emoties. Het actief meedoen van de therapeut is een ondersteunende interventie. In de runningtherapie worden door de therapeut vooral de positieve effecten benadrukt. Ook de goede prestaties van de cliënt worden beloond. Ook dit is een steunende interventie. Samen wordt er met de cliënt een geschikt schema gemaakt. De cliënt mag hierbij zelf bepalen welke tijden hem het beste uitkomen. Er wordt dus ook een agenda gemaakt en dit wordt bij inzichtgevende therapie juist niet gedaan. Dus ook dit is een ondersteunende interventie omdat de cliënt en de therapeut samen op zoek gaan naar oplossingen.Runningtherapie bevat dus vooral kenmerken van ondersteunende therapie.
Onder redactie van J. Verstappen
Literatuurlijst:
Huizinga, J. & R.J. Bosscher (2005).
Run for your life: een therapeutisch avontuur. In J. de Lange en R.J. Bosscher (red.). (2005)
Psychomotorische therapie in de praktijk. Cure & Care Publishers. Lange, J. de (2005).
Interactiemanagement in de psychomotorische groepstherapie. In: J. de Lange (red.) Een vak apart. Artikelen over psychomotorische therapie. Utrecht: ’t Web.
Weerman, A. (2006). Zes psychologische stromingen, één client. Soest: Nelissen.