blog placeholder

PTSS is een angststoornis die na maanden of zelfs jaren op kan treden. Vele mensen associëren PTSS met militairen die in de oorlog trauma's hebben opgelopen, maar dit is niet helemaal correct. Ook heel veel gewone burgers kunnen PTSS krijgen.  Wie het grootste risico heeft om PTSS te krijgen is onduidelijk, maar er zijn wel een aantal dingen die je kan doen om het risico op PTSS zo klein mogelijk te houden.

Wat is het posttraumatische stress-stoornis(PTSS)?

PTSS is een angststoornis die maanden, soms wel jaren na een traumatische gebeurtenis kan ontstaan. De gebeurtenis moet in die mate traumatisch zijn geweest dat de persoon zich vaak machteloos en extreem angstig gevoeld heeft. Het lukt deze persoon maar niet om de situatie te verwerken en het een plaatsje te geven. Wanneer de persoon daarna uit die situatie is gehaald kan het zijn dat deze gevoelens weggedrukt worden, maar na verloop van tijd is er een kans dat deze gevoelens dubbel zo hard terug komen. De persoon blijft de situatie maar voor zich zien door flash backs of in zijn dromen. Er zijn bepaalde triggers die ervoor kunnen zorgen dat de gedachten van de persoon weer afdwalen. Dit kan een geur, smaak, geluid, beeld etc. zijn. De persoon probeert de situaties te mijden waarbij deze gedachten getriggerd zouden kunnen worden. Dit betekend dus ook dat de persoon er liever niet over praat, omdat dit het allemaal terug kan brengen.

De persoon waarbij dit gebeurt heeft dit niet altijd bewust door of schaamt zich hiervoor, waardoor hij hier niet over durft te praten. Zo kan heb gebeuren dat de situatie met deze persoon eerst compleet uit de hand moet lopen voordat de omgeving door heeft dat er iets met hem aan de hand is. Het zou zoveel schelen wanneer de persoon er al vroeg over durft te praten of wanneer zijn omgeving PTSS al vroeg zou herkennen.
 

Kan iedereen PTSS krijgen?

Ja, iedereen kan PTSS krijgen. Onderzoeken tonen wel aan dat er een erfelijkheidsfactor meespeelt. Wanneer meer mensen in jouw familie last hebben gehad van depressies of PTSS is de kans groter dat hij er eventueel ook last van kan krijgen. Ook wanneer je zelf last hebt gehad van een depressie is deze kans groter. Er zitten bepaalde stoffen in ons zenuwstelsel (neurotransmitters) die invloed hebben op iemand zijn gevoeligheid voor angst en paniek. Er wordt gedacht dat deze stoffen per persoon kunnen verschillen en mede daardoor kan ook de reactie op angst en paniek verschillen.

Het neemt niet weg dat de opvoeding ook een grote rol speelt in de omgang met angst. Is je aangeleerd dat je overal over kan praten en doe je dit thuis ook echt, dan ben je gewend om je gevoelens onder woorden te brengen. Dit kan ervoor zorgen dat je heel veel gevoelens al in de juiste bewoordingen kan uitten. Dit kan je helpen om het in je hoofd ook te ordenen, waardoor je de situatie een plaatsje kan geven. Heb je in je opvoeding echter nooit aangeleerd gekregen om over je gevoelens te praten, dan is dit lastiger. Je zal ook deze extreme situatie voor jezelf houden en er niet over praten. Soms wil je er wel over praten, maar je weet niet welke woorden je hiervoor moet gebruiken. Wat het erge is, is dat je het dus ook jezelf niet goed uit kan leggen wat je voelt en ervaart. Hierdoor kan je het ook voor jezelf niet op een rijtje zetten en verlies je het overzicht. Het is dus belangrijk om tijdens de opvoeding al aangeleerd te krijgen hoe je over je gevoelens moet praten. Dit kan later erg prettig werken wanneer iemand een extreem traumatische situatie heeft meegemaakt.

Let wel dat je niet zomaar PTSS kan krijgen. Voorwaarde is wel dat je een extreme situatie hebt meegemaakt waarin je je extreem angstig en/of machteloos gevoeld hebt. Dit kunnen militairen ervaren tijdens een oorlog, maar ook mensen die bijvoorbeeld verkracht zijn of mishandeld hebben te maken met deze gevoelens. Het is echter niet zwart/wit. De situatie die voor de één moeilijk te verwerken kan zijn, kan voor de ander teveel zijn. Dit is niet een kwestie van goed of slecht, maar wel iets om bewust van te zijn. Je eigen graadmeter is niet altijd van toepassing. Wat jij wel mee vindt vallen kan voor een ander een zeer lastige situatie geweest zijn. Dit moet je dus ook niet onderschatten.
 

Militairen.

De macho cultuur in het leger is alom bekend. Niet zeuren, maar gewoon doen. Dit is het beeld dat de meeste burgers van het leger hebben, maar is dit nog wel zo? Al jaren heeft Defensie ervoor gestreden om behandeling van PTSS een wetenschappelijke basis te geven. Dit is er namelijk pas sinds kort.  Militairen worden al sinds de beginjaren 90 voor PTSS behandeld, maar zonder dat PTSS echt erkend was. Door de verschillende onderzoeken onder zowel actieve militairen of veteranen, probeert mens bij Defensie de zorg achteraf te verbeteren. De afgelopen jaren is er regelmatig de klacht van militairen gekomen dat Defensie niet ver genoeg ging in de behandeling. Dat ze deze militairen niet serieus behandelden, daar waar bepaalde burger instanties dit al wel deden. Defensie probeert dit te verbeteren en doet zelfs onderzoek bij militairen om te kijken of ze vooraf al kunnen merken bij bepaalde personen dat ze misschien gevoeliger voor PTSS zijn. Dit zou achteraf een hoop ellende kunnen schelen. Misschien dat ze de risicopersonen dan ander werk kunnen laten doen op uitzending of anders voor laten bereiden op het uitvoeren van hun missie.

Toch kan iemand met PTSS best erg goed zijn in zijn werk. Wanneer een militair iets traumatisch heeft meegemaakt tijdens de ene missie kan hij het hier thuis erg moeilijk mee hebben. Maar wanneer hij dan naar de volgende missie gaat kan hij extreem gedreven en geconcentreerd bezig zijn. Hij zal zich weer nuttig voelen, maar ervaart daardoor misschien ook wel een extreme drang om nu wel te beslissen om niet machteloos toe te kijken wanneer hij in een soortgelijke situatie als de vorige keer komt. Dit kan hele erge gevolgen voor de missie hebben en daardoor erg gevaarlijk zijn voor de mensen om hem heen. Dit is dus niet altijd aan te raden.

Tegenwoordig scheelt het al dat militairen les krijgen in PTSS en hoe je PTSS kan herkennen. Er is zelfs een hoofdstuk in het Handboek Militair aan Stress gewijd en elke militair krijgt een Instructiekaart die ze bij zich dragen over het voorkomen, herkennen en het omgaan met stress. Leidinggevende militairen krijgen extra lessen over hoe ze stress in hun groep kunnen voorkomen en hoe ze door middel van gesprekken hier mee om kunnen gaan. Hieruit blijkt dat PTSS bij defensie allang geen taboe meer is. Elke militair weet wat het is en is ook tijdens de lessen verteld dat dit niet iets is waarvoor je je zou moeten schamen, maar juist iets is waar je wat mee moet doen.
 

Hoe kan je PTSS herkennen?

Wanneer iemand last heeft van PTSS is hij schrikachtig. Wanneer hij schrikt kan hij ineens een te grote woede-uitbarsting krijgen. Daarnaast kunnen ze zich niet goed concentreren en tonen ook weinig belangstelling voor hun omgeving. Vertrouwen in de toekomst hebben ze niet en ze zien de toekomst daardoor ook somber in. Al deze negatieve gevoelens kunnen ze proberen te vermijden door zich te verdoven. Dit kan met hulp van drugs, alcohol of andere kalmerende middelen. Zo houden ze hun gevoelens “rustig”.

Tijdens een flash back of tijdens een droom waarin de persoon de traumatische situatie weer meemaakt, ervaart hij extreme stress verschijnselen. Voorbeelden hiervan zijn:

– Extreme hoge hartslag.
– Extreem transpireren.
– Misselijkheid of braken.
– Krampen of doof gevoel in de handen.
– Hoofdpijnen of flauwte.
– Niet meer weten waar hij is.
– Het idee hebben gek te worden of zichzelf compleet te verliezen.
 

Wat kan je er tegen doen?

Natuurlijk moet stap 1 door de persoon zelf gezet worden. Hij moet inzien dat wat er nu met hem gebeurt niet normaal is. Daardoor is het raadzaam om een dagboek bij te gaan houden waarin hij schrijft wat hij allemaal meemaakt en vooral wat hij daarbij voelt. Dit dagboek kan er al voor zorgen dat hij beter begrijpt waardoor dit komt en dat kan al een hoop rust geven. Wanner je leest dat een paniekaanval maar 60 tot 90 seconden zal duren kan dit al een hoop rust geven. Praat met je omgeving over wat je hebt meegemaakt. Dit zal jou opluchten en aan de omgeving verklaren waarom je je misschien anders hebt gedragen dan “normaal”. Maar helemaal zelf hieruit komen kan je niet. Je hebt hier hulp bij nodig, dus ga vooral met dit dagboek naar de huisarts zodat hij je door kan verwijzen naar de juist instanties.
 

De omgeving.

Weet dat iemand heel erg kan veranderen omdat hij een traumatische ervaring maar niet kan verwerken. Zijn karakter kan van open en vrolijk naar somber en gesloten veranderen. Soms heeft de persoon dit niet door, maar vaak ook wel. Daarom is het belangrijk om te dit bespreekbaar te maken, maar leg de persoon niet de druk op dat hij weer “zichzelf” moet gaan worden. Het is niet zomaar iets wat hij meegemaakt heeft. Misschien zal hij nooit zijn oude ik meer worden, maar hij heeft dan ook een wat extremere situatie meegemaakt dan de gemiddelde wereldbewoner. Natuurlijk zal hij hierdoor veranderen! Toon begrip, maar stel wel duidelijk dat hij hulp moet gaan zoeken. Help hem hierbij!


N.B. Alle feiten die ik noem heb ik uit betrouwbare documenten, maar ik wil wel duidelijk stellen dat ik geen arts ben. Heb jij het vermoeden dat jij PTSS hebt? Ga dan naar je huisarts en vertel hem waarom je dat denkt. Hij zal je verder helpen.