blog placeholder

Gewicht is altijd een belangrijk punt geweest voor mensen, maar in deze tijd van welvaart in bepaalde gebieden is het meer dan ooit een probleem. Door invloed van de media lijden vooral in de westerse wereld veel jonge meisjes onder eetstoornissen als anorexia en boulimia nervosa, waardoor extreem ondergewicht ontstaat. Daarnaast zijn er in ontwikkelingslanden nog steeds grote aantallen mensen die aan ondervoeding lijden vanwege een gebrek aan voedsel. Uit onderzoek blijkt echter dat er wereldwijd meer mensen overgewicht en obesitas hebben dan ondergewicht. Obesitas ontstaat als gevolg van een verstoorde energiebalans: er worden dagelijks meer calorieën geconsumeerd dan het lichaam nodig heeft. Dit gezondheidsprobleem kan voorkomen bij mensen met ziektes betreffende de stofwisseling of als gevolg van bepaalde medicijnen, maar de meest gebruikelijke oorzaak is een ongezond eetpatroon in combinatie met te weinig lichaamsbeweging. Zowel ondergewicht als overgewicht zijn belangrijke gezondheidsproblemen. Ook in Nederland is dit probleem aantoonbaar: in de periode van 2002 tot 2004 is er bij 13,5% van de jongens en 16,7% van de meisjes overgewicht geregistreerd. Voornamelijk kinderen in de leeftijd van 7 à 8 jaar hebben last van dit probleem. Er is veel aandacht in de media voor overgewicht en de mogelijke oorzaken en gevolgen hiervan. Obesitas kan onder andere leiden tot diabetes, hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker, galziekten, ademhalingsproblemen, spier- en gewrichtsproblemen en verminderde vruchtbaarheid. Obesitas zou ook invloed kunnen hebben op de psychische gesteldheid van deze kinderen, onder andere op het zelfbeeld. Kinderen met obesitas kunnen gepest worden of onzeker zijn over hun gewicht, waardoor uiteindelijk hun zelfbeeld en zelfwaardering (op bepaalde vlakken) negatiever kunnen worden.

De onderzoeksvraag luidt: bestaat er een relatie tussen het zelfbeeld van kinderen en jongeren en (over)gewicht? Onder zelfbeeld versta ik het algehele beeld dat een individu van zichzelf heeft: bijvoorbeeld op fysiek/athletisch, emotioneel, (psycho)sociaal en cognitief vlak. Zelfwaardering zie ik als de waarde die aan het zelfbeeld gegeven wordt: een aspect van zelfbeeld. Een negatieve zelfwaardering betekent een negatief zelfbeeld (in ieder geval op één gebied). Als maatstaaf voor obesitas houd ik lichaamsvet en BMI (Body Mass Index) aan. De BMI wordt berekend door het gewicht te delen door de gekwadrateerde lengte.

Relaties tussen obesitas en aspecten van het zelfbeeld
De onderzoeksresultaten wat betreft overgewicht enerzijds en zelfbeeld en zelfwaardering anderszijds zijn soms wat tegenstrijdig. In het artikel van Erickson, Hahn-Smith en Smith (2009) wordt vermeld dat de relatie tussen een negatief zelfbeeld en overgewicht niet evident is bij kinderen van 7 tot 12 jaar, maar dat deze sterker is bij adolescenten. Leeftijd is een moderatorvariabele in de relatie tussen overgewicht en een negatief zelfbeeld. Ook geslacht is zo’n moderatorvariabele: uit het artikel blijkt dat meisjes van alle leeftijden met een negatief zelfbeeld meer kans hebben om een eetstoornis te ontwikkelen. Daarnaast brengen de auteurs van het artikel onder de aandacht dat het globale zelfbeeld niet samenhangt met overgewicht, maar dat meisjes met overgewicht wel een negatiever beeld hebben van hun uiterlijk en athletische capaciteiten. BMI, lichaamsbeeld en eetstoornissen correleren volgens Erickson, Hahn-Smith en Smith met het zelfbeeld van meisjes. Ook hangen deze factoren volgens hen samen met hun algemene geluk, angsten en hun ideeën over hun eigen intelligentie en populariteit. Kortom: overgewicht, BMI, lichaamsbeeld en eetstoornissen hangen niet samen met het globale zelfbeeld, maar wel met aspecten hiervan. De richting van deze correlatie is echter nog niet helemaal duidelijk.

Een aspect dat samenhangt met zelfbeeld en zelfwaardering is het psychosociaal functioneren: een slecht psychosociaal functioneren kan veroorzaakt worden door een slecht zelfbeeld of andersom. Als een kind gepest wordt of buiten de groep valt, kan een negatief zelfbeeld ontstaan. Ook kan een kind zich teruggetrokken of vreemd gedragen als gevolg van een negatief zelfbeeld. Klesges et al. (1992) hebben een longitudinale studie uitgevoerd bij zeer jonge kinderen om te kijken of er een significante samenhang te vinden was tussen gezinsfunctioneren en zelfbeeld enerzijds en lichaamsvet anderszijds. Deze correlatie hebben ze niet gevonden. Factoren die lichaamsvet voorspelden een jaar na de eerste meting waren het initiale lichaamsvet, het beeld van de eigen fysieke competentie, de perceptie van de vader op het gezinsfunctioneren en de interactie van deze factoren met het geslacht. De enige factor die te maken heeft met zelfbeeld is het beeld van de eigen fysieke competentie. Als dit verminderde, werd het lichaamsvet meer. Er bleek dus een negatieve correlatie te zijn tussen het beeld van de fysieke competentie en lichaamsvet. Deze correlatie was echter 3 jaar na de eerste meting verdwenen. Uit de studie van Klesges et al. blijkt dat obesitas niet per se een resultaat is van een negatief zelfbeeld of een slecht gezinsfunctioneren. Echter wordt er in deze studie niet uitgesloten dat obesitas een negatief zelfbeeld tot gevolg kan hebben.

Nowicka et al. hebben in 2009 een onderzoek uitgevoerd bij kinderen en adolescenten met overgewicht. Hieruit bleek dat meisjes een significant lager zelfbeeld hebben dan jongens op globaal niveau en op het gebied van fysieke karakteristieken en psychosociaal welzijn. Ook bleek hieruit dat het zelfbeeld met de leeftijd vermindert tussen de leeftijd van 8 en 19 jaar. Nowicka et al. hebben gevonden dat de BMI-score of de BMI-score van de ouders geen significante invloed hebben op het zelfbeeld van de jongeren.

Conclusie
De studies die ik heb bekeken geven soms wat tegenstrijdige resultaten. Uit de meeste studies blijkt echter dat er geen significante correlatie is tussen globaal zelfbeeld en overgewicht. Dit vond ik zelf een nogal opvallende bevinding, omdat er vaak wel uitgegaan wordt van deze correlatie en het mijns inziens ook niet geheel onlogisch zou zijn als deze correlatie er wél was geweest. Duidelijk is in ieder geval dat overgewicht niet noodzakelijk een gevolg hoeft te zijn van een negatief zelfbeeld. Deze relatie is bij jongere kinderen vrijwel niet aanwezig, bij adolescenten iets sterker. Er zijn wel een paar aspecten van zelfbeeld die beïnvloed kunnen worden door overgewicht: het beeld van hun eigen uiterlijk en van hun athletische en fysieke capaciteiten. Ook het algemeen geluk, de angsten en de ideeën over de intelligentie en populariteit zouden door overgewicht beïnvloed worden. Moderatorvariabelen in de correlatie tussen overgewicht en zelfbeeld zijn geslacht en leeftijd. Onzekerheid neemt toe met de leeftijd en komt meer voor bij meisjes. Uit het onderzoek van Nowicka et al. bleek ook geen relatie tussen BMI van jongeren of hun ouders en het zelfbeeld van deze jongeren. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de toenemende prevalentie van obesitas ervoor zorgt dat jongeren zich minder snel te dik voelen. Ook zou het zo kunnen zijn dat ze er simpelweg niet zoveel waarde aan hechten, waardoor het zelfbeeld ook niet beïnvloed wordt. Een laatste verklaring kan zijn dat de steun van de ouders het zelfbeeld positief beïnvloedt. Ouders van kinderen met obesitas hebben zelf vaak ook gewichtsproblemen, waardoor ze begrip hebben voor het kind en het kind steunen. Deze factoren kunnen ervoor zorgen dat het negatieve zelfbeeld geneutraliseerd wordt.

Concluderend kan men stellen dat er geen significante correlatie tussen obesitas en een negatief (globaal) zelfbeeld is. Er is wel een significante samenhang tussen obesitas en een aantal specifiekere aspecten van zelfbeeld. Belangrijke voorspellers van een negatief zelfbeeld bij mensen met overgewicht zijn vooral geslacht en leeftijd.

Bronnen
– Erickson, S.J., Hahn-Smith, A. & Smith, J.E. (2009). One step closer: Understanding the complex relationship between weight and self-esteem in ethnically diverse preadolescent girls. Journal of Applied Developmental Psychology, 30(2), 129-139.

– Klesges, R.C., Haddock, C.K, Stein, R.J., Klesges, L.M., Eck, L.H., Hanson, C.L. (1992). Relationship between psychosocial functioning and body fat in preschool children: A longitudinal investigation. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 60(5), 793-796.

– Nowicka, P., Hoglund, P., Birgerstam, P., Lissau, I., Pietrobelli, A., Flodmark, C.E. (2009). Self-esteem in a clinical sample of morbidly obese children and adolescents. Acta Paediatrica, 98(1), 153-158.

– Olszanecka-Glinianowicz, M., Zahorskamarkiewicz, B., Kocelak, P., Semik-Grabarczyk, E., Dabrowski, P., Gruszka, W., Wikarek, T. (2009). Depression in obese persons before starting complex group weight-reduction programme. International Journal of Social Psychiatry, 55(5), 407-413.