blog placeholder

In het Algemeen Dagblad vertelde Anneke Bol een aantal jaar geleden over de postnatale depressie die haar jarenlang in zijn greep hield. Het begon zes weken na de geboorte van haar eerste kind. Ze kreeg last van steeds erger wordende paniekaanvallen, uiteindelijk durfde ze zelfs de straat niet meer op omdat ze zich alleen thuis nog veilig voelde. Een postnatale depressie, ook wel postpartum depressie (ppd) genoemd, is een psychische stoornis die op kan treden na de bevalling. Dit gebeurt in ongeveer 10% van de gevallen.

Een postnatale depressie ontstaat door een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren. De voornaamste biologische factor is aanleg. Wie uit een familie komt waarin veel depressies voorkomen zal zelf ook sneller een postnatale depressie krijgen. Daarnaast kunnen verstoring van de hormoonbalans, schildklierwerking en de vitaminen-mineralenbalans aan de depressie bijdragen. Ook fysieke of mentale uitputting vergroten de kans op een depressie. Sociale factoren die voor een depressie kunnen zorgen zijn ingrijpende veranderingen in het leven. Het krijgen van een kind is sowieso een grote verandering, maar wanneer deze gecombineerd wordt met bijvoorbeeld een verhuizing of een sterfgeval in de familie neemt de kans op een postnatale depressie toe. Een ander sociaal probleem zijn de hoge verwachtingen. Vrouwen worden door de maatschappij geacht liefhebbende en gelukkige moeders te zijn, en vaak proberen ze het moederschap ook nog te combineren met hun baan buiten de deur. Deze hoge verwachtingen zorgen er geregeld voor dat ze overbelast raken of het gevoel hebben tekort te schieten. En dan zijn er nog de psychische factoren. Vrouwen die veel verwachten van het moederschap, zichzelf hoge eisen stellen, slecht nee kunnen zeggen of moeilijk gevoelens kunnen uiten blijken gevoeliger voor een postnatale depressie dan anderen.

Een postnatale depressie uit zich in sombere buien, lusteloosheid, gebrek aan moedergevoel of juist overdreven bezorgdheid om de baby, eet- en slaapproblemen, agressief gedrag, wanhoop en angstgevoelens. In sommige gevallen gaat het nog verder, de moeder denkt dan bijvoorbeeld dat het kind niet van haar is of dat de baby dood beter af zou zijn. In dit geval wordt niet meer gesproken van een depressie, maar van een postpartum psychose (ook wel psychose na de bevalling of ppp).

Een psychose is een toestand waarin iemand het contact met de werkelijkheid kwijt is. Dit duidt op een verkeerde verwerking van informatie in de hersenen. Er zijn verschillende manieren waarop zich dat kan uiten, de meest bekende zijn hallucinaties, wanen en verward denken.

Hallucinaties zijn waarnemingen van dingen die er niet werkelijk zijn, maar die voor degene die ze waarneemt zeer echt overkomen. De meest voorkomende hallucinatie is het horen van stemmen. Deze stemmen kunnen commentaar geven op het gedrag of opdrachten geven. Wanneer degene die lijdt aan hallucinaties de stemmen gehoorzaamt, kan dit leiden tot vreemd gedrag. Gebeurt dit echter niet lukt het de patiënt vaak lange tijd om de ervaringen voor zichzelf te houden, en merkt de omgeving er niets van.

Wanen en hallucinaties worden door veel mensen door elkaar gehaald. In beide gevallen ervaart de betrokkene een ‘andere werkelijkheid’ dan de mensen om hem of haar heen. Het grote verschil is dat het bij hallucinaties gaat om het waarnemen van bijvoorbeeld geluiden, beelden of kleuren, ‘aanwijsbare’ dingen. In een waan zijn het niet de waarnemingen van de patiënt die van de werkelijkheid afwijken, maar de opvattingen. De betrokkene denkt dan bijvoorbeeld over bijzondere kwaliteiten te beschikken, contact te hebben met een bovennatuurlijke macht of bedreigd te worden door een complot. Mensen die in een waan verkeren zijn heel moeilijk ’terug op aarde’ te brengen, omdat ze niet gevoelig zijn voor logische argumenten.

Een derde verschijnsel dat kan optreden tijdens een psychose is verward denken. Het denkproces van de betrokkene gaat te snel, te langzaam of te chaotisch. Hierdoor is het moeilijk om te begrijpen wat iemand die psychotisch is bedoelt, en vindt die het op zijn of haar beurt moeilijk om anderen te begrijpen. Dit komt vooral door een gebrek aan concentratie en problemen met het onthouden van dingen.

Naast deze kenmerken hebben mensen met een psychose vaak nog een aantal ‘bijwerkingen’, symptomen die niet direct door de psychose veroorzaakt worden maar er wel mee samenhangen. De bekendste voorbeelden hiervan zijn ‘negatieve symptomen’, het ontbreken van gedrag dat normaal wel aanwezig is, problemen met concentratie en informatieverwerking en depressies, soms zo erg dat ze tot zelfmoordpogingen leiden.

Elk jaar ontstaat in Nederland bij 1 op de 10.000 inwoners voor het eerst een psychose. Deze kunnen ontstaan zijn door een postnatale depressie, maar andere mogelijkheden zijn drugsgebruik, lichamelijke ontregelingen of geestelijke problemen. Slechts in 10% van de gevallen blijft het bij deze ene psychose en herstelt de patiënt weer volledig. Het grootste probleem bij de behandeling van mensen met een psychose is dat we moeilijk tot ze door kunnen dringen. Hoe help je iemand die de werkelijkheid, en dus ook jou, anders waarneemt dan jij zelf?

 

Referenties:

Haan, L. de e.a., ‘Voor het eerst een psychose’, Folder van Ypsilon, 26 januari 2004.

‘Daar zat ik dan met m’n kindje; Nog veel onbegrip over postnatale depressie’, Algemeen Dagblad, 7 februari 1997.

‘Verschijnselen van de postpartum depressie’, www.psychowijzer.nl, beheerder: Fonds Psychische Gezondheid, geraadpleegd 30 september 2007.