Waarom een koolhydraatarm dieet wel werkt. Dit heeft voor een groot deel te maken met de keuze van de voedingsmiddelen die wel en niet in het dieet zijn toegestaan. Koolhydraatarm eten legt de nadruk op het zoveel mogelijk vermijden van het eten van (slechte) koolhydraten.
Probleem: ze zitten verstopt in allerlei gewone, dagelijkse
voedingsmiddelen, waardoor we ze ongemerkt binnen krijgen.
Het is wetenschappelijk bewezen dat niet vetten maar koolhydraten (suikers) zorgen voor extra lichaamsvet.
Minder vet eten betekent meer van het andere eten. Of… waarom een vetarm dieet of vasten niet werkt.
Ons voedsel bestaat uit slechts 3 bestanddelen: koolhydraten, eiwitten en vetten. De som van deze afzonderlijke delen is altijd 100%. Dat wil dus zeggen dat hoe méér van een bepaald product aanwezig is, des te mínder er van een ander bestanddeel in zit.
Een vetarm dieet
U eet dan producten waarin de hoeveelheid vetten drastisch beperkt wordt. Wat is hiervan het gevolg? Vetten worden grotendeels vervangen door suikers en andere slechte koolhydraten. Deze koolhydraten worden in het lichaam bijna onmiddellijk omgezet in glucose. Dit leidt weer tot een enorme insulineaanmaak. Gevolg: de kans op een overproductie aan insuline is groot. Is dat het geval, dan heeft dat schadelijke gevolgen voor het lichaam. De kans op verhoogde bloeddruk en hartstoornissen neemt enorm toe.
Het best waarneembare effect is echter zwaarlijvigheid, omdat het teveel aan insuline immers rechtstreeks wordt opgeslagen als lichaamsvet.
Conclusie: een vetarm dieet kan leiden tot zwaarlijvigheid.
De suikerspiegel
Er is nog een reden om niet over te gaan op een vetarm dieet. Niet alle energiebronnen worden namelijk omgezet naar glucose. Vetten en eiwitten zijn namelijk voedingsstoffen die rechtstreeks door het lichaam kunnen worden opgenomen.Vetten en eiwitten hebben geen extra insuline nodig. Ze worden heel geleidelijk en op natuurlijke wijze door het lichaam opgenomen. Voldoende vetten en eiwitten houden dus de suikerspiegel (en dus ook uw eetbuien) onder controle.
En dat is nou het grote verschil bij suiker en andere (slechte) koolhydraten. Suikers en andere slechte koolhydraten worden bijna onmiddellijk door het lichaam omgezet in glucose. Vervolgens wordt een enorme hoeveelheid insuline aangemaakt om de glucose naar de cellen te transporteren. Gevolg; uw suikerspiegel stijgt meteen na het eten spectaculair en u voelt zich dan even heel energiek. Dat energieke gevoel is echter snel uitgewerkt. Uw suikerspiegel daalt enige tijd later weer net zo snel als dat hij steeg. Gevolg: u voelt zich slap en krijgt opnieuw zin in eten.
Vetten zijn noodzakelijk voor het lichaam
Als u vetarm eet, krijgt uw lichaam een aantal vitaminen die onmisbaar zijn niet. Maar er is nog een probleem. Het eten van vetten zorgt namelijk snel voor een gevoel van verzadiging. In tegenstelling tot (bijvoorbeeld) 50 gram koolhydraten, die u zó naar binnen werkt, zult u 50 gram vet waarschijnlijk niet verorberd krijgen.
Conclusie: u eet dan wel vet maar u eet ook veel minder! En… de vetten die u eet worden langzaam door het lichaam opgenomen waardoor u minder snel weer honger krijgt.
Vasten of minder (te weinig) eten
Als u een tijd niets of weinig eet verliest u gewicht doordat u minder calorieën binnenkrijgt. Maar uw lichaam gaat hierop reageren. Omdat er tijdelijk minder energie (voedsel) aanwezig is, zal uw lichaam vrij snel automatisch overschakelen naar een tragere verbranding. Gaat u vervolgens weer wat meer eten dan blijft uw lichaam nog een tijdje dat trage ritme aanhouden. Niet alle energiebronnen zullen gebruikt worden, maar daarentegen worden opgeslagen in de vorm van lichaamsvet.
Het menselijk lichaam is een ingenieus systeem dat zichzelf automatisch regelt. Het is onmogelijk om je lichaam te misleiden. Het is daarom van groot belang om te weten welke producten je wel of niet (minder) kan eten om je gewicht onder controle te houden.
Minder koolhydraten werkt WEL!
Laten we nog even terug gaan naar het begin van dit hoofdstuk waar we de stelling poneerden: koolhydraten + vetten + eiwitten = 100%. Ofwel: eten we minder koolhydraten, dan zullen we (om op 100% uit te komen) meer vetten en eiwitten consumeren. We zagen ook al dat vetten en eiwitten rechtstreeks door de cellen gebruikt worden zonder omzetting naar glucose. Grote voordeel daarvan is, dat er geen overproductie van insuline gebeurt en dat de insuline dus ook niet als lichaamsvet wordt opgeslagen. Voordat het lichaam het teveel aan lichaamsvetten gaat ‘opbranden’, zal eerst gestopt moeten worden met de extra aanmaak van lichaamsvet als gevolg van een teveel aan insuline. Ofwel: stoppen met het gebruiken van suikers (koolhydraten).
Worden er geen suikers meer gegeten dan wordt op een gegeven moment geen extra insuline meer aangemaakt en zal ook de omzetting in lichaamsvet stoppen. Heeft u eenmaal dat stadium bereikt dan schakelt het lichaam over op vetverbranding en gaat u afvallen. U bent dan al een eind op weg! Sterker nog: de staat waarin uw lichaam zich dan bevindt, noemen we ketosis.
Ketosis
Is uw lichaam eenmaal ‘in ketosis’, dan gebruikt het alleen nog maar brandstoffen die uit vetten komen. Deze brandstoffen noemen we ketonen. Let op! Ketosis mogen we niet verwarren met ketoacidosis. Dat is een – enkel bij diabetici voorkomende – gevaarlijke staat waarin het lichaam komt te verkeren. ‘In ketosis zijn’ is daarentegen een natuurlijke functie van het lichaam, die zeker niet gevaarlijk is. Het bestaat er slechts uit dat energie wordt vrijgemaakt door middel van verbranding van vetten die eerder in het lichaam zijn opgeslagen.
Koolhydraatarm eten werkt omdat
De omschakeling wordt gemaakt van een status van suikerverbranding naar een status van vetverbranding. Daarvoor is het nodig om de koolhydraatconsumptie te beperken. Dat gebeurt in de eerste fase van het koolhydraatarme dieet. Die is nogal drastisch maar dat is met opzet zo gedaan: het lichaam moet duidelijk voelen dat het een omschakeling moet maken. Omdat de koolhydraatinname in deze fase echt heel laag is, zal het lichaam geen andere keuze hebben dan vet te verbranden. In korte tijd verliest u daardoor veel gewicht (vet).
Na de eerste fase worden geleidelijk meer en meer ‘goede’ koolhydraten aan het dieet toegevoegd, tot een niveau is bereikt, waarop u niet meer afvalt en niet meer aankomt. De eerste dagen van het koolhydraatarme dieet voelt u zich misschien wat slap. Dat is een logische reactie omdat het lichaam moet overschakelen naar vetverbranding. Na een 2 à 3-tal dagen is de flauwte volledig voorbij en voelt u zich energieker dan ooit.
Groot voordeel van een koolhydraatarm dieet is, dat vetten en eiwitten slechts langzaam worden opgenomen door het lichaam. Daardoor blijft de suikerspiegel beter onder controle en heeft u de hele dag voldoende energie.