Voor school moesten wij een opdracht doen waarin de huid werd beschreven. Ik schrok zo van alle lastige dingen die erin zaten en hoeveel er eigenlijk in de huid zit dat ik dit maar eens met jullie wou delen. Wij moesten alle Latijnse namen kennen maar omdat dat vrij lastig is staan de Nederlandse namen er ook gewoon bij. Voor iedereen die geinteresseerd is in biologie of de mens zelf o.i.d. hier dus een artikel met meer uitleg over de functies van de huid.
Opbouw en functies van de huid
De huid bestaat uit 3 lagen:
- De opperhuid (epidermis)
- De lederhuid (corium/cutis)
- De onderhuid ((subcutaneous layer/subcutis)
De Opperhuid (epidermis)
Dikte: 0,05 tot 0,1 mm.
De opperhuid is de bovenste en de zichtbare laag. De functie hiervan is bescherming.
De bovenste laag van de oppehuid bestaat uit verhoornd epitheelweefsel wat dood is. In de onderstelaag van de opperhuid zijn wel levende cellen.Hier worden voorddurend nieuwe cellen aangemaakt die naar boven verschuiven en veranderen van een levende cel in een verhoornde dodecel. Dit is het verhoorningsproces. De duur van dit proces is ongeveer 28 dagen.
De opperhuid bestaat weer uit 5 lagen: Van buiten naar binnen:
- De hoornlaag (stratum corneum)
- De doorschijnende laag (stratum lucidum)
- De korrellaag (stratum granulosum)
- De stekelcellen laag (stratum spinosum)
- De basaalcellen laag (stratum basale/stratum cylindricum)
De hoornlaag: (Stratum corneum)
De hoornlaag is de bovenste laag en de laag die je ziet als je naar de eigen (of die van een ander) huis kijkt. De cellen zijn hier helemaal verhoornd, ze bestaan uit keratine. Deze stof is ontstaan uit de stof eleidine. De cellen liggen dakpansgewijs op elkaar en worden bij elkaar gehouden door een kitsubstantie. De kitsubstantie bestaat uit vetachtige stoffen die tijdens het verhoorningsproces buiten de cel zijn getreden.
De doorschijnende laag: (Stratum lucidum)
De doorschijnende laag bestaat voor het grootste gedeelte uit dode cellen en is, zoals de naam al zegt, doorschijnend. Het verhoorningsproces gaat hier verder. De cellen liggen onstructureel op elkaar en zijn helemaal plat. Hier verliezen ze hun celkern en de keratohyalinekorreltjes worden hier omgezet in eleidine. Dit is een tussenvorm van hoornstof. Deze stof heeft wateraantrekkende (hygroscopische) en wateropzuigende (hydrofyle) eigenschappen.
De korrel laag: (Stratum granulosum)
De korrel laag is opgebouwd uit meerdere cellagen. In deze laag begint het verhoorningsproces. De cellen zijn hier platter dan in de stekelcellen laag en de levende cellen maken plaats voor de dode cellen. Tijdens het verhoorningsproces veranderen de eiwitmoleculen (het celplasma is hier grotendeels uit opgebouwd) in verhoornde protoplasmakorreltjes. Deze korreltjes worden ook wel keratohyalinekorreltjes genoemd. Keratohyaline is het voorstadium van de eigenlijke hoornstof, keratine.
De stekelcellen laag: (Stratum spinosum)
De stekelcellen laag bestaat uit meerdere lagen en is de dikste laag uit de opperhuid. De cellen zijn kubisch van vorm en hebben uitlopers. Dit lijken stekels wat de naam stekelcellen ook aangeeft. De uitlopers vormen ‘bruggetjes’ van cel naar cel waardoor de cellen onderling sterk verbonden zijn in deze laag. Tot ongeveer het 10e levensjaar vind in deze laag ook celdeling plaats. Samen met de basaalcellen laag worden deze lagen ook wel de Laag van Malpighi of de kiemlaag genoemd.
De basaalcellen laag: (Stratum basale/Stratum cylindricum)
De basaalcellen laag is van binnen naar buiten de eerste laag en bestaat uit eenlagig cilindrisch epitheel. De cellen zijn cilindervorming en bevatten veel vocht. De cellen zijn levend.
In de basaalcellen laag worden de cellen door celdeling steeds weer vervangen. Hiervoor hebben de cellen voedingsstoffen nodig. Doordat de cellen op het basale membraan liggen (een bindweefsellaag op de scheidingslaag tussen de opperhuid en de lederhuid) is er een uitwisseling van voedingsstoffen en afvalstoffen mogelijk. Ook krijgen de cellen hier zuurstof. De cellen verschuifen steeds verder naar boven en worden steeds platter en droger. Dit komt doordat ze slechter kunnen worden voorzien van zuurstof en voedingsstoffen.
Het aanmaken van nieuwe cellen is een belangrijke functie van de basaalcellen laag. De 2e belangrijke functie hiervan is de pigment vorming. In de basaalcellen laag komen cellen voor die de stof melanogeen bevatten. Deze cellen worden melanocyten genoemd.
De lederhuid (corium/cutis)
Dikte: 0,5 tot 3 mm.
De lederhuid is de middelste laag en is opgebouwd uit dicht bindweefsel. Dit bestaat weer uit 3 verschillende dingen:
- bindweefselgrondsubstantie
- bindweefselvezels
- cellen
Bindweefselgrondsubstantie
Deze substantie bestaat uit koolhydraat-eiwit verbindingen.
Bindweefselvezels
De vezels zijn voornamelijk collagene en elastine verzels. Deze vezels bepalen de soepelheid en de stevigheid van de huid, vandaar ook de naam lederhuid (leder is een ouderwets woord voor leer).
Collagene vezels zorgen voor de stevigheid, ze liggen in bundels en worden omgeven door elastineverzels. Elastine vezels zorgen voor de elasticiteit.
In de lederhuid bevinden zich ook reticuline vezels. Deze zorgen voor een netwerk tussen de collagene en elastineverzels wat een reticulait nerwerk word genoemd.
Cellen
Tussen de vezels liggen 3 soorten cellen met bijzondere functies, namelijk fibroblasten (fibrocyten), histiocyten en mestcellen.
Fibroblasten spelen bij verschillende processen een funtie. Het zorgt voor de opbouw van vezels in de lederhuid, de vorming van grondsubstantie en de vorming van antilichamen tegen ziektekiemen.
Histiocyten zijn beweeglijke cellen. Ze helpen bij het bestrijden van ziektekiemen, bacterien en ander lichaamsvreemde stoffen. Dit doen ze door fagocytose. Dit houd in dat ze ziekte kiemen opnemen en verteren. Doordat ze kunnen bewegen kunnen ze zich verplaatsen naar deze ziektekiemen en bacterien.
Mestcellen zijn weer belangrijk bij andere processen in de huid. Ze helpen bij het repareren van verwondingen, en bij de opbouw van de tussenstof in de lederhuid. Ook vormen ze weefselenzymen die een belangrijke rol spelen bij de opbouw van grondsubstantie en vezels. De laatste belangrijke functie van mestcellen is het vormen van histamine (een weefselhormoon). Histamine heeft een bloedvatverwijdedende werking en veroorzaakt een vlekkerige rode huid.
De 3 lagen in de lederhuid zijn
- De papillenlaag (stratum papillaire)
- De netlaag (stratum reticulaire)
- De papillenlaag: (strarum papillaire)
Deze lederhuid bevind zich direct onder de opperhuid. Hij bestaat uit papilvormige uitstulpingen die de opperhuid indringen (coriumpapillen of dermispapillen). Het bevat de bloedvaten die de basaalcellen laag verziet van zuurstof en voedingsstoffen. Deze laag veroorzaakt cutislijsten of huidlijsten. Dit zijn de lijntjes die je ziet op de oppervlakte van de luid (vooral op de vingertoppen) en zijn voor ieder mens verschillend.
Deze lijntjes worden zichtbaar bij het maken van vingerafdrukken en worden dan ook wel gebruikt bij het opsporen van criminelen.
De netlaag: (stratum reticulaire)
De netlaag bevind zich onder de papillenlaag en is de dikste laag van de lederhuid. Deze laag bevat bloedvaten, lymfevaten, zenuwen, zweetklieren en talgklieren. Dankzij de aanwezigheid van vele vezels in deze laag is de huid soepel, rekbaar en stevig. De vezels liggen regelmatig geordend. Hierdoor ontstaat een splijtrichting. Bij o.a. cosmetische chirurgie word hier veel rekening mee gehouden(de lengte richting van de vezels) voor de incisie (insnijding in de huid). Als een insicie loodrecht op de splijtrichting word gemaakt ontstaat er een grote gapende wond in de huid die lelijke littekens veroorzaakt.
De onderhuid: (subcutis) bestaat uit 1 laag:
Dikte: verschillend per persoon.
Deze laag heeft geen aparte naam.
De onderhuid bestaat voornamelijk uit losmazig bindweefsel. Zowel de mazen als de vezels zijn groot.
In de mazen bevinden zich vetcellen. Deze kunnen vet opnemen en bepalen daardoor de dikte van de onderhuid. Of iemand dus dik of dun is word in de onderhuis bepaald.
De hoeveelheid vet verschilt niet alleen per persoon maar kan ook nog plaatselijk verschillen. Bij mannen ligt het meeste vet op de buik, bij vrouwen op de billen en boven benen. Dit vet word alleen aangesproken als hier grote noodzaak naar is, het is een reserve voorraad. Dit maakt dat het erg moeilijk is om op bepaalde plaatsten af te vallen.
Het aantal vetcellen is bij je geboorte bepaald, wel kan het tot de puberteit nog toenemen. Meisjes hebben vanaf hun geboorte al meer vet dan jongens. Volgens het huidige schoonheidsideaal lijkt het wel alsof je tegenwoordig nergens meer vet mag hebben zitten. De vetcellen die je eenmaal hebt raak je niet meer kwijt!!
De belangrijkste functie van dit vet (dus van de onderhuid) zijn
bescherming, het vormt een soort stootkussen voor de onderliggende organen. Het bevind zich bijvoorbeeld rondom de nieren en oogleden. Bij zwangere vrouwen beschermd de vetlaag de ongeboren baby.
Het bepaald de veerkracht van de huid en de lichaamsvorm (dik, dun, mager etc)
De opslag van vet dient als reserve voorraad. Indien je een paar dagen niet eet word dit aangesproken. Het vet word dan afgebroken en omgezet naar de energie die je normaal uit eten haalt.
Het vormt een isolerende laag die ons beschermt tegen de kou. Je ziet ook wel dat ‘dikkere’ mensen het minder snel koud hebben dan dunnere/slankere mensen.