blog placeholder

De psychologie kent verschillende benaderingen die allen een eigen kijk op de mens hebben. Zo ook op de persoonlijkheid die mensen hebben en die per persoon wezenlijk verschillen. Dit artikel legt uit hoe de cognitieve, psychodynamische en humanistische benadering tegen persoonlijkheid aankijken.

De cognitieve benadering:

Deze benadering houdt zich zowel bezig met waarom we in het concept van persoonlijkheid geloven als de factoren die de eigenlijke constantheid in gedrag bevorderen. De cognitieve benadering gelooft dus niet in het bestaan van het concept persoonlijkheid op zichzelf, maar alleen in het feit dat wij verbeelden dat het er is. Mischel kwam met het idee dat gedrag veel vaker specifiek is voor een situatie dan mensen zich realiseren. Dit zou betekenen dat vermeende continuïteit een vorm van mentale bias reflecteert in plaats van echte karaktereigenschappen. Het verklaren van de oorsprongen van deze biassen is de taak van de studie van social perception. Social perception: studie van de sociale aspecten van perceptie- hoe we anderen zien en hoe we onszelf zien in relatie tot anderen. We interpreteren actief onze ervaringen en vormen aan de hand hiervan cognitieve schema’s van mensen en situaties. Door die biassen overschatten we de eigenlijke continuïteit van gedrag en daardoor overschatten we ook onze welwillendheid om te geloven dat karaktereigenschappen bestaan. Als verklaring voor hoe die continuïteit ontstaat, hebben zij de cognitive social learning theory. Cognitive social learning theory: de aanname dat gedrag geleerd kan worden door het observeren van anderen(imitatie) en dat gedrag bepaald wordt door cognitieve schema’s(waarden, verwachtingen) die onze persoonlijkheid vormen. Duidelijk is dat de nadruk in het vraagstuk van ontwikkeling heel erg op milieu ligt bij deze benadering. Ze wijzen innerlijke factoren van persoonlijkheid sterk af. Ze focussen zich vooral op de continuïteit van ontwikkeling en niet op losse fases. Ze hangen bovendien domain-general models aan, gezien het feit dat ze veel soorten ontwikkeling open laten voor verklaring. Toch heeft nog niemand geprobeerd de cognitive social learning theory te gebruiken als geheel raamwerk.

De psychodynamische benadering:

Freud is de voorman van deze benadering en hij ging ervan uit dat gedrag bepaald wordt door innerlijke driften. Hij ging er ook vanuit dat persoonlijkheid gebaseerd is op de drie componenten, id, ego en superego. De innerlijke drijfveren bepalen de volgorden en tijdsperiode van de fases van ontwikkeling. Freud geloofde toch dat ervaring een belangrijke factor is in het vormen van gedrag. Volgens hem bepalen de expressie en bevrediging van de basis drijfveren de aanpassingsstrategieën en de conflicten die de volwassen persoonlijkheid definiëren. Freud kan echter weinig zeggen over veranderingen tijdens het volwassen leven van mensen. Dit moet komen van de Neo-freudiaan Erikson. freud benadrukte met zijn innerlijke drijfveren de rol van erfelijkheid in persoonlijkheid. Toch negeerde hij de rol van de omgeving niet, gezien het feit dat hij de rol van vroege ervaringen erkent. Hij is dus duidelijk een aanvoerder van de interactie tussen beide. Hij ziet ontwikkeling heel duidelijk in de vorm van stages. Hij hanteert een domain-general model, gezien het feit dat hij geen aparte theorieën heeft voor de ontwikkeling van persoonlijkheid als voor de ontwikkeling van cognitieve capaciteiten.

De humanistische benadering:

We focussen ons hier op de theorie van Rogers. Hij meende dat de mens gedreven wordt door de innerlijke actualizing tendency en de uitkomst van een gezonde ontwikkeling is de fully functioning person. Hij ziet ontwikkeling dus als een continu proces. In zijn theorie van persoonlijkheid spreekt hij over de self(gebaseerd op de innerlijke drift) en de ideal self(gebaseerd op ervaring). Rogers neemt geen duidelijk standpunt in tussen erfelijkheid en milieu. Hij moedigt aspecten van beide standpunten aan. Hij ziet de krachten die onze groei motiveren als gebaseerd op erfelijkheid. Maar de factoren die persoonlijkheid vormen ziet hij veel meer gebaseerd op milieu. Zo ziet hij de relatie tussen de self en ideal self als gebaseerd op de interactie met anderen en zijn de conditions for growth allemaal verschaft door anderen, waarmee hij de belangrijkheid van ervaring benadrukt. Over het algemeen hanteert Rogers een domain-general model, gezien het feit dat hij ontwikkeling niet duidelijk opdeelt in verschillende fases of processen. Belangrijk om te weten is dat hij veel aspecten van ontwikkeling, zoals cognitieve en fysieke, onbelicht laat