Dit is een informatieve uiteenzetting over de ambulance. Hier staan de volgende onderwerpen centraal:
- Wat doet een ambulance?
- Wat zit er in een ambulance?
- Wie werken er op een ambulance?
- Hoe krijgt een ambulance informatie?
Wat doet een ambulance?
Een ambulance is een auto die speciaal is ingericht voor zieken en gewonden in een liggende houding. De zieken komen meestal van huis en moeten naar een ziekenhuis. Soms moeten ze van het ene ziekenhuis naar het andere worden gebracht. Bijv. voor speciale operaties aan de hersenen. Worden patiënten wel met de ambulance naar huis gereden om bijv. thuis te sterven. De ambulance komt ook bij verkeersongelukken of bij ongelukken bij een werkplaats bij een fabriek. Dan worden de gewonden voor verder onderzoek naar het ziekenhuis gebracht. Daarnaast heeft de ambulance nog een belangrijke taak. Hij treedt op bij rampen. Een ramp is een ongeluk warbij veel doden of gewonden bij vallen. Vaak kan een ambulancedienst het dan niet alleen aan. Ze moeten dan auto’s lenen van andere ambulancediensten. Ook wordt de politie ingeschakeld om bijv. het verkeer te regelen. De brandweer wordt er bij geroepen om gewonden die beknelt zitten vrij te maken of een beginnende brand te blussen.
Wat zit er in een ambulance?
In een ambulance moeten allerlei hulpmiddelen zijn om de patiënten te kunnen helpen. Zoals:
– brancard: dat is een smal bed op wieltjes die zo ingeklapt in- en uit de ambulance gereden kan worden. Voor de veiligheid worden de patiënten met riemen vastgebonden.
– Spullen om een infuus in te brengen: met een infuus wordt er vloeistof in de aderen gebracht. Bijv. als mensen veel bloed verloren zijn.
– Afzuigsysteem: om slijm of bloed uit de luchtpijp te zuigen.
– Beademingsmateriaal: hiermee kun je de ademhaling op gang houden.
– Zuurstoffles: om bij benauwde patiënten zuurstof toe te dienen.
– Spalken en zandzakken: voor mensen met gebroken botten. Ook hebben ze nekkragen bij zich die ze omdoen bij mensen die een klap in hun nek gehad hebben.
– Lachgasapparatuur dit geeft een lichte verdoving wanneer mensen heel veel pijn hebben.
– Hartbewakingsapparatuur: door stickertjes op de borst te plakken kan men zien hoe het met het hart gaat.
– Defibrillator: dat wordt gebruikt bij een hartstilstand om het hart weer te laten werken. Dat gebeurt door een elektrische schok.
Wie werken er op een ambulance?
Natuurlijk een chauffeur die de ambulance bestuurt. Hij moet er voor zorgen dat de patiënten goed en veilig op plaats van bestemming komen. Wanneer de situatie ernstig is doet de chauffeur de drietonige sirene en de blauwe zwaailichten aan. Al het verkeer weet dan dat er ruimte gemaakt moet worden voor de ambulance. Hij mag zelfs door rood licht rijden maar moet wel goed opletten. Naast z’n rijbewijs heeft de chauffeur ook nog z’n EHBO-diploma nodig om de verpleegkundige te kunnen helpen.De verpleegkundige zorgt voor de patiënt en kan alle apparaten goed bedienen. De verpleegkundige heeft de opleiding HBO-V gedaan en de opleiding intensieve zorg en hartbewaking.
Hoe krijgt de ambulance informatie?
Als een dokter een ambulance nodig heeft, belt hij de centrale post ambulancevervoer (CPA).De centralist neemt de telefoon aan en vraagt of er grote spoed bij is. Hij roept via een telefoon of mobilofoon het ambulancepersoneel op en zij gaan er heen. Bij grote rampen roept de CPA ambulances uit andere regio’s op om te gaan helpen. Soms wordt er ook hulp ingeroepen van de politie en/of de brandweer. Als je bij een noodgeval 1-1-2 belt, komt dat telefoontje binnen bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheid Dienst). In de meldkamer van de GGD zit ook de CPA.
Dus jullie begrijpen wel: “1-1-2 daar red je levens mee.”