blog placeholder

In dit artikel zal er een verband worden gelegd tussen earnings management en belastinglatenties vanuit verschillende oogpunten. Alsmede verschillende verwijzingen naar onderzoeken ter ondersteuning.

Tegenwoordig hebben veel werknemers te maken met een te behalen jaarlijkse variabele beloning, dit is vaak afhankelijk van de prestaties van de werknemer en de organisatie. Naast variabele beloningen voor “gewone” werknemers, ontvangt ook het management vaak variabele beloningen in de vorm van bonussen. Afgelopen jaren is hoogte van de ontvangen bonussen door het management steeds vaker in de media naar voren gekomen, de bonussen worden steeds hoger en worden vaak ook nog behaald. Hieruit blijkt dat veel bedrijven, niet alleen grote, te maken hebben met variabele beloningen aan het management, afhankelijk van de winst. Gezien de bonussen ook steeds hoger worden, zijn deze natuurlijk ook steeds meer gewild door het management. Het management zou er dus veel voor over hebben om de bonus binnen te halen, als dat mogelijk is op een legale manier. Earnings management betreft een legale manier om de winst te sturen. Het management heeft verschillende motieven voor het toepassen voor de onderneming of het individu. In het verloop van de tekst zal de volgende onderzoeksvraag worden beantwoordt.

In hoeverre is er een relatie tussen earnings management en belastinglatenties?

Wat is Earning management?

Earnings management wordt ook wel winststuring of creatief boekhouden genoemd. Creatief boekhouden (of in het Engels “creative accounting”) betreft een op een legale manier gebruikmaken van de flexibiliteit van de boekhoudregels om de cijfers aan te passen aan de wensen van het management. Earnings management dient niet verwart te worden met illegale en frauduleuze activiteiten om de financiële cijfers en het rapporteren van resultaten te manipuleren, waardoor deze niet de economische realiteit weergeeft. De term heeft door de jaren heen een betekenisverandering ondergaan. Tot voor (en deels tijdens) de jaren 1980 had deze term een negatieve klank. Vanaf midden jaren 1980 is men de term de hierboven genoemde “echte” betekenis gaan geven. Creatief boekhouden kan soms in kleine mate in strijd zijn met het voorzichtigheidsbeginsel. Dit beginsel leidt ertoe dat lasten die samenhangen met de prestaties van de onderneming, moeten worden toegerekend aan de periode waarin de baten worden verwerkt die samenhangen met deze prestaties. In de literatuur wordt earnings management ook omschreven als de bovenstaande beschrijving:

Schipper (1989) definieert earnings management als volgt: “Earnings management is really disclosure management in the sense of al purposeful intervention in the external financial reporting process, with the intent of obtaining some private gain as opposed to merely facilitating the neutral operation of the process.”

In de bovenstaande definitie wordt earnings management definieert als het opzettelijk sturen van de cijfers in het financiële verslag door het management om de doelstellingen van zowel het management als de onderneming te behalen.

Het doel van earnings management betreft het opzettelijk misleiden van belanghebbenden over de economische prestaties van de onderneming (hierbij te denken aan de aandeelhouders, de beleggers of kredietverschaffers) om bepaalde doelen van het management te bereiken (hierbij te denken aan variabele beloningen op korte termijn).

Motieven voor Earnings management:

Er zijn verschillende motieven waarom het management earnings management toepast, deze motieven zijn te verdelen in kapitaalmarkt motieven, contractuele motieven en wet- en regelgeving motieven. De toepassing van earnings management wordt in de litaratuur als volgt omschreven: Healy and Wahlen (1999): “Earnings management occurs when managers use judgement in financial reporting and in structuring transactions to alter financial reports to either mislead some stakeholders about the underlying economic performance of a company or influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers.

Kapitaalmarkt motieven:

De koers(waardering) van de aandelen van ondernemingen worden op de beurs bepaald door beleggers en analisten aan de hand van de economische prestaties van de onderneming en de daarmee samenhangende toekomstige kasstromen van de onderneming. De belangrijkste financiële informatie over de onderneming wordt weergegeven in de financiële rapportages (hierbij te denken aan jaarverslagen en kwartaalcijfers), welke worden opstelt door het management van de onderneming.Het management kan door middel van earnings management de resultaten sturen om de ontwikkelingen van de aandelenkoers op korte termijn te beïnvloeden. Hiervoor heeft het management verschillende motieven:

-het management wil de winst “verlagen”, om zo voor een lagere aandelenkoers te zorgen. Dit is gewenst door het management indien de onderneming eigen aandelen wilt opkopen om meer zeggenschap over de onderneming te krijgen, hiervoor wilt de onderneming een zo laag mogelijk bedrag betalen.

-het management wil de winst “verhogen”, om zo voor een hogere aandelen koers te zorgen en om aan de verwachtingen van de beleggers en analisten te voldoen. Een hogere aandelenkoers kan gewenst zijn indien de onderneming haar aandelenkapitaal wil vergroten en door een hoge aandelenkoers een zo groot mogelijk bedrag “binnen te halen”. Tevens zal de onderneming aan de verwachtingen van de beleggers en analisten willen voldoen om een positieve reactie van de aandeelhouders te ontvangen. Indien de aandeelhouders negatief reageren op de financiële prestaties van de onderneming, zal dit ook een negatieve uitkomst hebben op de aandelenkoers.

Contractuele Motieven:

Een onderneming heeft contracten afgesloten met verschillende partijen, hierbij te denken aan kredietverschaffers, leveranciers en de werknemers (waaronder ook het management), welke vertrouwen hebben in de onderneming. Dit vertrouwen dient niet beschadigt te worden, om de overeenkomsten te behouden. De afgesloten overeenkomsten dienen behouden te worden om contract- en onderhandelingskosten te minimaliseren. Hierbij te denken aan de contracten met de verschillende partijen:

-kredietverschaffers: de kredietverschaffers verlenen vaak krediet op basis van verschillende behaalde ratio’s door de onderneming. Om deze ratio’s te behalen, om te voorkomen dat de kredietverschaffers geen geld meer willen uitlenen aan de onderneming, kan het management middels earnings management de cijfers sturen.

-leveranciers: de leveranciers spelen een belangrijke rol bij de dagelijkse huishouding van de onderneming, hierbij te denken aan het leveren van goederen en diensten. Indien de leveranciers door inzien van negatieve financiële gegevens geen vertrouwen hebben in de onderneming, zullen de leveranciers geen goederen en/of diensten willen leveren aan de onderneming, omdat er dan een risico ontstaat dat de onderneming de crediteuren niet meer kan betalen.

-werknemers (management), winst verhoging: het management ontvangt vaak bonussen/een variabele beloning aan de hand van de behaalde resultaten van de onderneming door het management. Hierbij worden toekomstige winsten overgeheveld naar de huidige periode, om bij peiling van het resultaat (bij jaarafsluiting) een zo hoog mogelijke winst weer te geven, om daarmee een zo hoog mogelijke variabele beloning te behalen. Managers kunnen hiervoor kiezen indien de verwachting van het resultaat in het volgende boekjaar al laag is, om in het huidige jaar nog zo veel mogelijk te profiteren of als managers binnen een jaar de organisatie zullen verlaten en in de huidige periode een zo hoog mogelijke bonus te ontvangen. Bij het laatste geval is het niet van belang dat het resultaat en daarmee ook de variabele beloning daalt, gezien de manager dan niet meer in dienst is bij de onderneming.

-werknemers, winst verlaging: de collectieve CAO van de werknemers worden bepaald door onderhandelingen tussen de onderneming en de vakbonden. De vakbonden letten tijdens deze onderhandelingen op de winstgevendheid van de onderneming in het verleden, de onderhandelingsperiode en de toekomst. Volgens de vakbonden heeft de onderneming het behalen van hoge winsten grotendeels te danken aan de inzet van de werknemers, waarvoor de werknemers bedankt dienen te worden met een looncompensatie. Het is dus voor te stellen dat het management de winst, tijdens de onderhandelingen met de vakbonden, zo laag mogelijk wilt weergeven, om een zo laag mogelijke salarisverhoging te geven aan de werknemers, om zo weer zo weinig mogelijk salariskosten te maken.

Wet- en regelgeving motieven:

De onderneming heeft te maken met verschillende wet- en regelgevingen, hierbij te denken aan import/export, milieu en belastingen. De gevolgen voor de onderneming in bedragen naar aanleiding van de ze wet- en regelgevingen zijn vaak afhankelijk de financiële prestaties van de onderneming, welke te leiden zijn uit de winst.

bijdragen voor milieuvervuiling en hoger import/export worden vaak bepaald aan de hand van de omzet en winst. De ondernemingen willen natuurlijk een zo laag mogelijke bijdrage leveren, gezien de bijdrage direct negatieve gevolgen heeft voor het resultaat, het resultaat wordt lager. Niet alleen de kosten spelen hier een rol, maar ook het maatschappelijke imago dat een onderneming heeft. Een monopolist heeft al het grootste marktaandeel en heeft niet altijd het motief om een nog groter marktaandeel te bezitten, dit omdat er bij een te groot marktaandeel teveel aandacht gevestigd wordt op de organisatie. Gezien de hoge winsten zullen verschillende instanties hiervan willen profiteren, door verschillende kosten op te leggen aan de organisatie.

Voorbeeld: Een bedrijf veroorzaakt veel uitstoot van afvalstoffen (milieuvervuiling). Deze onderneming maakt veel winst, maar alle belanghebbenden (van hoge winsten) zullen ook tevreden zijn indien de winsten wat lager uit zouden vallen. Verschillende milieu-instanties houden de onderneming in de gaten of deze niet teveel winst maakt en teveel milieuvervuiling veroorzaakt. Indien de onderneming te hoge winsten realiseert zal dit direct samenhangen met de milieuvervuiling, en dit laat tegelijkertijd zien dat de onderneming genoeg winsten maakt en dus ook “genoeg kan missen”. De onderneming zit er dus niet op te wachten dat verschillende instanties ze scherp in de gaten houdt en dat ze wellicht meer kosten zullen moeten betalen. Het management kiest er in dit geval voor om de winst wat lager uit te laten vallen om te voorkomen dat milieu-instanties aan de deur komen kloppen, maar dat de belanghebbenden toch nog tevreden zijn over de financiële resultaten van de onderneming.

Alle ondernemingen in Nederland dienen over de behaalde winst belasting te betalen aan de fiscus, ook wel vennootschapsbelasting genoemd. De hoogte van de te betalen vennootschapsbelasting hangt dus sterk samen met de hoogte van de winst van de onderneming. Om de het bedrag aan te betalen belastingen aan de fiscus te verlagen kan het management earnings management toepassen om de winst zo laag mogelijk weer te geven. De fiscus hanteert een eigen stelsel van accountingregels om de winsten, waarover belasting verschuldigd is, te bepalen, zodat de ruimte om earnings management toe te passen wordt verkleind. Hier is niet uitgesloten dat earnings management helemaal niet toegepast kan worden. Het stelsel van accountingregels die de onderneming hanteert wordt weergegeven in de commerciële jaarrekening, het stelsel van accountingregels die de fiscus hanteert wordt weergegeven in de fiscale jaarrekening. Ik zal later in deze paper verder ingaan op dit motief.

Belastinglatenties:

Belastinglatenties ontstaan o.a. door tijdelijke verschillen tussen bedrijfseconomische en fiscale waarderingsgrondslagen. Een actieve latentie is een toekomstige belastingvordering. Bij een passieve belastinglatentie is sprake van een toekomstige belastingschuld. Een latentie kan alleen worden gevormd indien aannemelijk gemaakt kan worden dat de latentie vrij gaat vallen. Deze vrijval vindt plaats op het moment dat het verschil tussen de bedrijfseconomische en fiscale waarderingsgrondslagen niet meer bestaat. Dit gebeurt bij verkoop van bijvoorbeeld activa of door verloop van tijd.

Latente belastingvordering:

Een latente belastingvordering wordt ook wel een actieve belastinglatentie genoemd, gezien de vordering op de activazijde van de balans wordt weergegeven. Deze vordering betreft een vordering op de fiscus. Deze latente belastingvorderingen ontstaan in de volgende drie gevallen:

-bij verrekenbare tijdelijke verschillen:

-bij beschikbare voorwaartse verliescompensatie:

-bij beschikbare fiscale verrekeningsmogelijkheden:

Verrekenbare verschillen zijn tijdelijke verschillen die bij realisatie of afwikkeling van het actief, de voorziening, de schuld of het overlopend passief leiden tot over die toekomstige verslagjaren te verrekenen belasting. Voor alle verrekenbare tijdelijke verschillen dient een latente belastingvordering te worden gevormd tot het bedrag waarvan het waarschijnlijk is dat de fiscale winst beschikbaar zal zijn voor de verrekening.

Voor beschikbaren voorwaartse verliescompensatie en nog niet gebruikte fiscale verrekeningsmogelijkheden dient een latente belastingvordering te worden opgenomen, voor zover het waarschijnlijk is dat toekomstige fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee verliezen kunnen worden gecompenseerd en verrekeningsmogelijkheden kunnen worden benut. Deze afweging moet elk jaar opnieuw worden gemaakt. Het is immers mogelijk dat de toekomstige winstverwachtingen wijzigen en hiermee waarschijnlijkheid dat voldoende fiscale winst beschikbaar zal zijn, daarmee uitoefenend op het bedrag van de latende belastingvordering.

Latentie belastingschuld:

Een latente belastingschuld wordt ook wel een passieve belastinglatentie of fiscale claim genoemd, dit betreft een toekomstige belastingschuld aan de fiscus. De schuld bestaat feitelijk nog niet, en is uiteraard nog verre van afdwingbaar. Toch is het al (vrijwel) zeker dat de schuld eens door de belastingdienst in de toekomst geïnd zal worden. Deze latente belastingschuld ontstaat indien er sprake is van een belastbaar tijdelijk verschil. Hiervoor gelden de volgende twee criteria:

-er is sprake van een tijdelijk verschil tussen de commerciële en fiscale boekwaarde van een actief of een post van het vreemd vermogen.

-toekomstige realisatie of afwikkeling van het actief, de voorziening, de schuld of het overlopend passief leidt tot over toekomstige verslagjaren verschuldigde belasting.

Indien aan deze criteria wordt voldaan, moet een latente belastingverplichting worden verantwoord ter grootte van de in de toekomst bij realisatie of afwikkeling in verband met dit belastbare tijdelijke verschil te betalen belasting. Het is niet van belang op welke termijn de realisatie of afwikkeling van een belastbaar tijdelijk verschil wordt verwacht. Ook indien een tijdelijk verschil pas bij liquidatie van de onderneming wordt gerealiseerd of afgewikkeld, moet rekening worden gehouden met de latente belastingverplichting.

Relatie earnings management en belastinglatenties:

Een zo hoog mogelijke commerciële winst heeft als voornaamste motieven de tevredenheid van externe belanghebbenden( hierbij te denken aan aandeelhouders, kredietverschaffers en leveranciers) of de te behalen resultaten voor de variabele beloningen/bonussen. Een zo hoog mogelijke winst hangt samen met een zo laag mogelijke fiscale winst, dit omdat een lagere fiscale winst leidt tot een lager te betalen bedrag aan belastingen. Het voornaamste motieven voor een lagere commerciële winst betreffen de sterke aandacht voor de onderneming van verschillende partijen (bij monopolisten), onderhandelingen met vakbonden en/of het beïnvloeden van de aandelenkoers bij management buy out. Een lagere winst kan worden beïnvloedt door een hogere fiscale winst, waardoor meer belasting wordt betaald en daardoor ook minder resultaat worden behaald.

Bevestiging vanuit reeds uitgevoerde onderzoeken:

Uit verschillende onderzoeken wordt ook geconcludeerd dat (Holland en Jackson, 2004) er een relatie bestaat tussen de hoogte van de winst en de post latente belastingen.

Uit het onderzoek van Dunbar en Phillips (2004) blijkt: “book-tax differences reflect the results of managerial discretion in financial reporting to beat earnings benchmarks” en “actual book-tax differences are higher for firms that barely beat prior year’s earnings than for firms that barely miss this earnings benchmark”.

Hieruit blijkt dat ondernemingen die de gestelde resultaten doelstelling voor het betreffende boekjaar “net gehaald hebben”, hogere belasting latenties hebben opgenomen als gevolg van verschillen tussen het commerciële en fiscale resultaat.

Bovenstaande wordt tevens geconcludeerd door Noor, Mastuki en Aziz (2007): “firms use deferred tax and discretionary accruals to avoid loss” en “a growing gap between book and taxable income, which means that firms are deferring its tax liabilities to the future. This scenario indicates that firms have undertaken aggressive tax planning strategies by reporting higher income to shareholders and lower taxable income to tax authorities.”

Voorbeeld van verschillen tussen de commerciële- en fiscale winst:

In dit artikel heb ik een aantal keer aangegeven dat latente belastingen worden veroorzaakt door de (tijdelijke) verschillen tussen de commerciële- en fiscale winst. Maar hoe ontstaat nou zo’n (tijdelijk) verschil? Ik wil hieronder aan de hand van een voorbeeld het ontstane verschil beschrijven.

In dit voorbeeld wil ik het tijdelijk verschil in de commerciële en fiscale winst als gevolg van het gebruik van verschillende afschrijvingstermijnen/percentages. Inventaris/andere vaste bedrijfsmiddelen dienen fiscaal in 5 jaar(20%) afgeschreven te worden. De onderneming kan ervoor kiezen om de afschrijvingstermijn commercieel te verhogen of te verlagen, wat direct leidt tot een lager of hoger resultaat.

Waarde inventaris: €100.000. Fiscaal wordt hierover €20.000 afgeschreven. Indien de onderneming kiest voor een afschrijvingstermijn van 3 jaar, wordt er commercieel €33.333 afgeschreven. Het verschil is afschrijvingen betreft hier €13.333, wat leidt tot €13.333 hogere afschrijvingskosten in de commerciële jaarrekening, wat direct leidt tot een lager resultaat (voor belastingen) van €13.333. Dit lagere resultaat heeft ook weer als gevolg dat de te betalen belasting lager wordt. Bij een belastingdruk van 25,5% (2009) wordt er €3.400 minder belasting betaald, waardoor een belastinglatentie van €3.400 ontstaat. Dit betreft een tijdelijk verschil.

De onderneming kan er ook voor kiezen een langere afschrijvingstermijn te hanteren, wat leidt tot een tegenovergesteld resultateneffect en te betalen belasting.

Conclusie:

Uit dit artikel en reeds andere uitgevoerde onderzoeken is gebleken dat er een sterke relatie bestaat tussen de hoogte van de winst en de post latente belastingen. De hoogte van de winst is vaak bepalend voor het toepassen van earnings management door het management. De winst kan gestuurd wordt door het kiezen van verschillende methoden tussen de commerciële en fiscale jaarrekening, latente belastingen ontstaan door verschillen tussen de commerciële en fiscale jaarrekening. Concluderend: indien het management earnings management toepast om de winst te sturen, zal dit is vele gevallen invloed hebben op de post latente belastingen. Omgekeerd zal uit de post latente belastingen earnings management gesignaleerd worden.

 

Referenties:

Böhmer, S., e.a. (red.) (2009), 14 Belastingen naar de winst, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009, Kluwer, Deventer, p 429-453. ISBN 9789013061260

A.Dunbar, J. Phillips & S. Olhoft Rego (2005), The Impact of the bonus depreciation rules on the ability of deferred tax expense and accrual-based measures to detect earnings management activities, University of Connecticut & University of Iowa p. 358-365

Healy, P.M. & J.M. Wahlen (1999), A review of the earnings management literature and its implications for standard setting, Accounting Horizons, Vol. 13 p. 355-383.

Holland, K. & R.H.G. Jackson (2004), Earnings management and deferred tax, Accounting and Business Research, Vol. 34, no. 2, p. 101-123

Noor, R.M., N. Mastuki & Z. Aziz (2007), Earnings management and deferred tax, Malaysian Accounting Review, Vol. 6, no. 6.

Schipper, K. (1989), Commentary on earnings management, Accounting Horizons, Vol. 3 p. 91-102.