blog placeholder

We willen onze kinderen behoeden voor allerlei financiele misstappen nu en in de toekomst. Hoe kun je daar als ouder een positieve bijdrage aan leveren? Een aantal gouden regels:

  1. Zakgeld, kleedgeld en geld van bijbaantjes zijn oefengeld. De meningen over wanneer je start met zakgeld verschillen enigszins. Varierend tussen vanaf dat een kind kan tellen tot een jaar of 6. Op de website van het nibud kun je richtlijnen vinden over zakgeld. Geef je kind op een vast moment in de week het zakgeld. Spreek af wat je kind mag doen met het zakgeld. Meestal kies je een combinatie van: ‘sparen voor later’ en ‘geld voor nu en iets later’. ‘iets-later-spaardoelen’ zijn bijvoorbeeld: een game, boek, telefoontje etc. Kleedgeld is geschikt voor wat oudere kinderen die makkelijker (moeten) kunnen plannen op langere termijn. Ook hier: spreek duidelijk af wat wel/niet van het kleedgeld moet worden betaald. Voor een zeer gewild kledingobject moet een kind misschien geld apart houden. Leen ze geen geld voor dit soort dingen: dat soort gedrag wil je juist voorkomen, nietwaar? De besteding van geld van bijbanen ligt iets vrijer: je kind heeft er immers zelf voor gewerkt…maar je bent nog steeds de ouder die een taak heeft in het stellen van grenzen, ook hier.

  2. Beheers jezelf en behoed je kind niet voor elke fout. Een kind moet de kans krijgen te leren van fouten. Een uitglijder met een telefoonrekening kan heel leerzaam zijn, mits je ook maar je kind ook laat merken dat er een fout is gemaakt: laat je kind dus (mee)betalen.

  3. Maak geld bespreekbaar. Een kind snapt heel veel zolang je de dingen maar uitlegt op een manier die aansluit bij je kind. Hoe leg je een kind verzekeringen uit?…Verzekeren is eigenlijk een soort sparen met z’n allen. We doen allemaal wat geld in de pot en als er iemand eens pech heeft (huis in brand bijvoorbeeld) dan halen we  het geld uit die pot (voor een nieuw huis bijboorbeeld). Leg een kind uit dat je moet werken om alle dingen te betalen en dat niemand alles kan kopen: iedereen maakt keuzes!

  4. Maak je kind een kritische consument. Leg je kind uit waarom er reclame wordt gemaakt, inderdaad: om je te verleiden. Laat je kind zien dat het opvallend is dat in de supermarkt de snoepjes op kind-hoogte staan. Leg uit wat het verschil is tussen A en B merken, doe tests tussen die merken. Kan je iets ook tweedehands kopen of kun je iets verkopen aan een ander?