blog placeholder

Zuinig zijn is te omschrijven als het zo weinig mogelijk willen gebruiken of besteden. In tijden van crisis – maar ook anders – een veel nagestreefd goed voornemen. Maar vaak in de praktijk nog niet zo gemakkelijk.

Toch zijn er wel een aantal dingen waar je eens over na zou kunnen denken als je zuiniger wilt. Bijvoorbeeld als je nadenkt over hoe je met voedsel omgaat.

1.    Koop bewust. Als je weet wat je nodig hebt, als je weet wat je op voorraad hebt, zul je minder vaak dingen weggooien of over hebben.

2.   Kijk wat je koopt. Er zijn tegenwoordig veel dingen die je kant-en-klaar kunt kopen. Zakje met wokgroenten, zakje met sla, zak met gesneden andijvie. Maar als je vergelijkt met het product zelf – bijvoorbeeld een hele  niet-gesneden andijvie – dan blijkt dat je nogal wat meer betaalt voor dat gemakkelijk zakje en dat je veel goedkoper uit bent als je gewoon andijvie koopt.

3.    Gebruik resten. Ieder gezin houdt regelmatig zaken over. Niet iedereen heeft bijvoorbeeld altijd evenveel zin in eten of je bakt de dingen op als je toch bezig bent, bijvoorbeeld dat pak pannenkoekmeel. Leer je aan resten te gebruiken: een portie macaroni is lekker in een warm ei, van de pannenkoeken die je hebt kun je pannenkoeklasagne maken (je kinderen zullen er van smullen), restjes aardappel met groente is lekker op een stuk geroosterd brood met eventueel wat kaas er op en veel resten zijn te gebruiken voor soep.

4.    Stoor je niet té erg aan tht.  De producten in de winkel hebben een uiterste houdbaarheidsdatum. Maar laat je je daardoor niet gek maken. Een product wordt niet plotseling oneetbaar als de THT-datum op de dag van gisteren staat. En als je zo winkelt, kun je ook nog vaak extra voordeel halen. Veel supermarkten gooien zulke producten aan het einde van de dag met korting in de schappen.

5.    Kook snel: wok. Soms wordt veel water en warmte gebruikt om producten klaar en gaar te maken. Producten uit blik bijvoorbeeld of verse groente. Gebruik de wok! Bijvoorbeeld: warm de wok op, giet de groente in blik af en doe de groente in de hete wok. Minuutje doorwarmen en omscheppen en opdienen maar. Of: warm de wok op, doe er de rauwe boontjes (of welke groente dan ook) in, doe er kokend water bij (dat de groente net onder water zit) en sluit af met een goed deksel. Na ongeveer toen minuten is de zaak gaar genoeg.

6.    Laat restwarmte werk doen. Soms maak je eten klaar voor een volgende dag of later. Meestal zorg je dan dat de dingen gaar en helemaal klaar is. Maar als je eerder ophoudt, het product in een gesloten bakje doet en na laat garen, krijg je eenzelfde resultaat. Bovendien: het wordt ook nog eens de volgende dag opgewarmd. Dus, als het dan niet klaar is!

7.    Kook niet te lang. Vaak kun je het gas al een aantal minuten eerder uitdraaien dan je het meestal doet. De warmte in de pan blijft meestal nog een mooi poosje en gaart je eten nog wel even door of houdt het warm tot iedereen aan tafel zit.