blog placeholder

Het etiket is van essentieel belang om de consument te informeren over de kenmerken van een levensmiddel. Die kenmerken zijn onder andere de identiteit, samenstelling, hoeveelheid en herkomst van een product.

De voorschriften op het gebied van etikettering van levensmiddelen zijn, samen met vele andere voorschriften, op Europees niveau geharmoniseerd. Het Nederlandse ‘Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen’ is gebaseerd op de Europese richtlijn 2000/13/EG.

In dit artikel worden de vaste onderdelen van het etiket voor voorverpakte levensmiddelen besproken.

1.1 Warenwettelijke aanduiding

Bij het in de handel brengen van levensmiddelen moet een wettelijk voorgeschreven aanduiding worden gebruikt. Door de aanduiding moet het voor de consument duidelijk zijn om wat voor levensmiddel het gaat. In Artikel 4 van het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen staat hoe een aanduiding tot stand moet komen.

De belangrijkste soorten aanduidingen zijn:

 

  • wettelijk voorgeschreven en gereserveerde aanduiding

 

Er zijn nog maar weinig Warenwetvoorschriften waarin voor levensmiddelen wettelijk verplichte aanduidingen zijn vastgesteld. Wel zijn er in de verschillende besluiten vaak ‘gereserveerde aanduidingen’ opgenomen. Om een gereserveerde aanduiding te mogen gebruiken, moet het levensmiddel aan verschillende wettelijk vastgelegde eisen voldoen. In het ‘Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen’ staan de verschillende gereserveerde aanduidingen en hun voorwaarden.

 

  • algemeen gebruikelijke aanduiding

 

Indien er voor een levensmiddel geen wettelijk voorgeschreven beschermde aanduiding bestaat, is het toegestaan een ‘algemeen gebruikelijke aanduiding’ te gebruiken. Bijvoorbeeld tompouce voor een gebakje met pudding. De consument moet uit een aanduiding kunnen afleiden om wat voor levensmiddel het gaat.

 

  • omschrijving van het levensmiddel als aanduiding daarvan

 

Er zijn steeds meer nieuwe levensmiddelen waarvoor geen gereserveerde of algemeen gebruikelijke aanduiding voor bestaat. Voor deze levensmiddelen is het toegestaan een omschrijving van het levensmiddel te gebruiken als aanduiding. Deze omschrijving moet zo duidelijk zijn dat de consument de ware aard van het levensmiddel kan begrijpen en het kan onderscheiden van levensmiddelen waarmee het zou kunnen worden verward.

 

1.2 Ingrediëntendeclaratie

De lijst van ingrediënten op voorverpakte artikelen moet, zonder onderbreking, in de volgorde van afnemend gewicht waarin de ingrediënten bij de bereiding zijn gebruikt, op de verpakking van het artikel worden aangebracht, voorgegaan door het woord ‘ingrediënten’.

In de ingrediëntendeclaratie moeten de ingrediënten worden vermeld met hun specifieke aanduiding, waarbij dezelfde voorschriften gelden als bij de aanduiding van levensmiddelen. Sommige ingrediënten vallen onder een groepsnaam en mogen als zodanig worden vermeld.

In bepaalde gevallen is het verplicht de hoeveelheid van een ingrediënt op de verpakking te vermelden. De Kwantitatieve Ingrediënten Declaratie is in de volgende gevallen verplicht:

 

  • de benaming van het ingrediënt komt voor in de aanduiding
  • ook als een consument bij een bepaalde aanduiding een associatie zou kunnen hebben, moet de hoeveelheid van het ingrediënt vermeld worden
  • als op een voorverpakt levensmiddel in woord beeld of als grafische voorstelling, een ingrediënt is afgebeeld

 

Indien een grondstof uit meer dan één ingrediënt bestaat, en de grondstof heeft een wettelijk voorgeschreven of algemeen erkende benaming, dan mag die aanduiding van de samengestelde grondstof worden gebruikt. Dit op voorwaarde dat alle ingrediënten van die samengestelde grondstof direct achter die aanduiding, tussen haakjes, in volgorde van afnemend gewicht, worden vermeld. Deze opsomming is niet verplicht, als:

 

  • de samengestelde grondstof een wettelijk voorgeschreven samenstelling heeft en voor minder dan 2% in het eindproduct voor komt
  • de ingrediënten van de samengestelde stof uit mengsels van kruiden en specerijen bestaan en voor minder dan 2% in het eindproduct voor komt
  • de samengestelde stof een levensmiddel is waarvoor geen lijst van ingrediënten is voorgeschreven (zie hieronder).

 

Bij sommige producten is de vermelding van de ingrediënten niet nodig. Dat geldt voor de volgende producten: verse groenten, vers fruit en aardappelen, tenzij deze producten zijn behandeld (geschild, gesneden etc.); water met koolzuur; gistingsazijn; kaas, boter, gezuurde melk en gezuurde room; dranken verkregen door alcoholische gisting met een gehalte van 1,2 of meer procenten alcohol; levensmiddel bestaande uit één ingrediënt. Aanvullende regelgeving is te vinden in ‘Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen’, artikel 9.

Voor water gelden aparte regels. Indien water voor minder dan 5% in het product aanwezig is, hoeft het niet in de ingrediëntendeclaratie te worden vermeld. Als water tijdens de bereiding is gebruikt om een geconcentreerd of gedehydrateerd ingrediënt in zijn oorspronkelijke toestand terug te brengen, mag het als niet aanwezig worden beschouwd.

 

1.3 Additieven

In de lijst van ingrediënten moeten ook levensmiddelenadditieven worden vermeld. Voor additieven bestaat een aparte regeling: Warenwetbesluit Levensmiddelenadditieven.

In Artikel 1 wordt een definitie gegeven van het begrip ‘levensmiddelenadditieven’:

“alle stoffen met of zonder voedingswaarde die op zichzelf gewoonlijk niet als voedsel worden geconsumeerd en gewoonlijk niet als kenmerkend voedselingrediënt worden gebruikt, en die om technische redenen bij het vervaardigen, verwerken, bereiden, behandelen, verpakken, vervoeren of opslaan van eet- of drinkwaren opzettelijk daaraan worden toegevoegd, met als gevolg, of redelijkerwijs te verwachten gevolg, dat de stoffen zelf, dan wel de derivaten ervan, direct of indirect een bestanddeel van die eet- of drinkwaren worden”.

In dit Warenwetbesluit staan ook de criteria voor het gebruik van additieven en de maximale hoeveelheden. Ook worden in het Warenwetbesluit Levensmiddelenadditieven definities gegeven van de verschillende groepen additieven.

Op het etiket worden levensmiddelenadditieven vermeld met hun functie en de specifieke benaming en/of E-nummer (bijv. E330 voor citroenzuur).

Voor geur-, kleur- en smaakstoffen bestaat een aparte wetgeving. 

 

1.4 Allergenen

Allergenen zijn stoffen die allergische reacties kunnen veroorzaken bij mensen die daar gevoelig voor zijn. Er zijn veertien allergenen die verplicht zijn te vermelden:

 

  • Glutenbevattende granen: tarwe, rogge, gerst, haver, spelt, kamut
  • Schaaldieren
  • Eieren
  • Vis
  • Pinda
  • Soja
  • Melk (inclusief lactose)
  • Noten: amandelen, hazelnoten, walnoten, cashewnoten, pecannoten, paranoten, pistachenoten en macadamianoten
  • Selderij
  • Mosterd
  • Sesamzaad
  • Zwaveldioxide en sulfiet (>10 mg per kg of liter)
  • Lupine
  • Weekdieren

 

Indien het allergeen al als ingrediënt in de ingrediëntendeclaratie wordt genoemd, wordt dit niet nogmaals apart vermeld bij de allergeneninformatie. Bijv. als er in de ingrediëntendeclaratie staat “tarwebloem”, worden “tarwe” en “gluten” niet vermeld bij de allergeneninformatie.

Allergenen vallen onder “mogelijk” ,  “kan sporten bevatten” of “wordt in een fabriek gemaakt waar ook … wordt verwerkt”, wanneer de fabrikant niet kan garanderen dat het product dit allergeen niet bevat, bijvoorbeeld door mogelijke kruisbesmetting.

 

1.5 Voedingswaarde

De voedingswaarde geeft informatie over de hoeveelheid energie en voedingsstoffen dat een product bevat. Het vermelden van de voedingswaarde is niet verplicht. Slechts indien er voor gekozen is deze wel te vermelden, moeten bepaalde vermeldingen worden opgenomen. Hierbij kan gekozen worden tussen een beperkt en een uitgebreid pakket.

 

  • Beperkt: energetische waarde, eiwitten, koolhydraten en vetten

 

 

  • Uitgebreid: energetische waarde, eiwitten, koolhydraten, suikers, vetten, verzadigde vetzuren, voedingsvezels en natrium.

 

In februari zal een nieuwe wetgeving van kracht worden waarbij de uitgebreide voedingswaarde verplicht op het etiket moet worden vermeld.

De energetische waarde en de gehaltes aan voedingsstoffen worden in de volgende eenheden uitgedrukt:

 

  • energetische waarde in kJ en kcal
  • eiwit, koolhydraten, vet, voedingsvezels en natrium in gram

 

Deze waarde en gehaltes worden vermeld per 100g of 100 ml.

Bij het berekenen van de energetische waarden worden de volgende omrekeningsfactoren gebruikt:

koolhydraten 17 kJ/g – 4 kcal/g

eiwit 17 kJ/g – 4 kcal/g

vet 37 kJ/g – 9 kcal/g

(alcohol 29 kJ/g – 7 kcal/g)

(polyolen 10 kJ/g – 2,4 kcal/g)

 

1.6 Houdbaarheidsdatum en aanwijzing bewaren en gebruik

1.6.1 Datum minimale houdbaarheid

Op voorverpakte artikelen moet de vermelding van de datum van minimale houdbaarheid worden vermeld. Deze wordt letterlijk als volgt weergegeven: “ten minste houdbaar tot …”.

Op de datum die is ingevuld, moet het levensmiddel, bij een passende wijze van bewaren, nog in het bezit zijn van de voor dat product kenmerkende eigenschappen. Hiermee wordt bedoeld dat het product op de houdbaarheidsdatum niet achteruit mag zijn gegaan in kwaliteit. De houdbaarheidsdatum is dus geen uiterste verkoopdatum of uiterste gebruikdatum. Een groot aantal soorten levensmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verlopen is, kan dan ook nog gewoon gegeten worden, mits er nog geen kenmerken van bederf zijn.

Over het algemeen moet de datum van minimale houdbaarheid worden weergegeven in de volgorde: dag, maand en jaar. In de volgende gevallen mag hiervan worden afgeweken:

 

  • Houdbaarheidstermijn <3 maanden: dag en maand.
  • Houdbaarheidstermijn 3-18 maanden: maand en jaar. “ten minste houdbaar tot einde …”.
  • Houdbaarheidstermijn >18 maanden: jaartal. “ten minste houdbaar tot einde …”.

 

De dag moet worden weergegeven met twee cijfers. De maand mag worden weergegeven met twee cijfers, de volledige naam of met een gebruikelijke afkorting van de naam. Het jaar mag worden weergegeven met vier of met de twee laatste cijfers van het jaartal.

Indien de vermelding van de datum niet direct volgt op de vermelding “ten minste houdbaar tot…”, dan is het toegestaan om achter deze “ten minste houdbaar tot…” een verwijzing aan te brengen naar de plaats waar die datum dan wel is aangebracht.

Het verkopen van producten met een verlopen houdbaarheiddatum is geen overtreding van de Warenwet, zolang het levensmiddel zijn normale eigenschappen bezit (normaal van kleur, geur, consistentie en smaak, niet bedorven en geen gevaar voor de gezondheid). Wanneer het levensmiddel na de houdbaarheidsdatum verkocht wordt is de verkoper verantwoordelijk.

De verkoper mag een houdbaarheidsdatum zelfstandig verlengen. Ook dan is deze verkoper verantwoordelijk voor de kwaliteit van het levensmiddel.

Bij sommige producten is het vermelden van de houdbaarheidsdatum niet voorgeschreven:

 

  • verse groenten, vers fruit en aardappelen, tenzij de producten een behandeling hebben ondergaan (geschild, gesneden etc.)
  • wijnen
  • andere alcoholhoudende dranken, met een alcoholgehalte van meer dan 10% vol.
  • brood- of banketbakkerijproducten, die vers bestemd zijn, om binnen 24 uur na bereiding te worden geconsumeerd
  • azijn
  • keukenzout
  • suikers in vaste vorm
  • afzonderlijke porties consumptie-ijs (NB op de omverpakking wel)

 

 

1.6.2 Uiterste consumptiedatum

De uiterste consumptiedatum wordt in plaats van de datum van minimale houdbaarheid gebruikt. De uiterste consumptie datum moet worden vermeld op voorverpakte levensmiddelen die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn en dus na een korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de gezondheid van de mens kunnen opleveren. Het is verboden om levensmiddelen na het verlopen van de uiterste consumptiedatum te verkopen.

De uiterste consumptiedatum moet worden vermeld met de tekst “te gebruiken tot…”.

 

2.6.3 Aanwijzing bewaren en gebruik

Indien de vermelding “te gebruiken tot …” op een voorverpakt levensmiddel is aangebracht, is het verplicht om een aanwijzing over de bewaring en het gebruik op de verpakking te vermelden, zoals “gekoeld bewaren” of “droog bewaren”.

Het op de verpakking vermelden van een aanwijzing over het gebruik van het levensmiddel, is uitsluitend voorgeschreven in geval dat zonder een dergelijke aanwijzing het gebruik van het levensmiddel niet op juiste wijze gebruikt kan worden.

 

1.7 Nettohoeveelheid en e-teken

De ‘nettohoeveelheid’ is de hoeveelheid van een eet- of drinkwaar dat tenminste in de verpakking aanwezig is. Drinkwaren en vloeibare eetwaren worden uitgedrukt in liter, centiliter of milliliter, de overige eetwaren in kilogrammen of grammen.

Indien meer verpakte eenheden met eenzelfde gewicht levensmiddel bij elkaar in één verpakking aan de consument worden aangeboden, dan moet op de omverpakking de hoeveelheidvermelding worden aangegeven door de vermelding “… maal …gram” of “…verpakkingen à …gram”. Daarbij kan ook het totale gewicht vermeld worden.

Het ℮-teken wordt gebruikt als het nettogewicht een gemiddelde is van een partij/serieproductie is. Dit betekent dat de ene verpakking meer kan bevatten dan het aangegeven nettogewicht en de andere verpakking minder. De werkelijke inhoud van de ℮-voorverpakkingen mag gemiddeld niet kleiner zijn dan de nominale hoeveelheid die op de verpakking staat. Hiervoor moet de producent beschikken over een goedgekeurd bedrijfscontrolesysteem voor het afvullen van zijn producten. De voorwaarden voor het voeren van het ℮-teken, waarvan de vorm en afmeting wettelijk zijn vastgesteld, staan in het ‘Hoeveelheidsaanduidingenbesluit’, artikel 3.

 

1.8 Verplichte vermeldingen

Artikel 5 van het ‘Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen’ geeft een opsomming van alle voorgeschreven verplichte vermeldingen voor voorverpakte levensmiddelen, voor zover die op het levensmiddel van toepassing zijn.

 

  • een lijst van ingrediënten
  • de hoeveelheid van een ingrediënt of van een categorie ingrediënten
  • de nettohoeveelheid
  • de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum
  • een aanwijzing over het bewaren en het gebruik
  • de gegevens van de producent, verpakker of verkoper
  • de plaats van oorspong of herkomst
  • het alcoholgehalte
  • de productiepartij
  • een vermelding inzake het gebruik van verpakkingsgas
  • het cafeïnegehalte
  • een vermelding van de ingrediënten of andere stoffen die bij de mens allergieën of intoleranties kunnen veroorzaken
  • een vermelding inzake in de waar aanwezig zoethout

 

Er is een uitzondering voor de verpakking van voorverpakte eet- of drinkwaren waarvan het grootste vlak kleiner is dan 10 cm2. Hierbij hoeven slechts de volgende onderdelen op de verpakking vermeld te worden: warenwettelijke aanduiding, nettohoeveelheid en datum van minimale houdbaarheid/uiterste consumptiedatum.

De voorgeschreven aanduidingen moeten “duidelijk zichtbaar” en “gemakkelijk leesbaar” worden aangebracht, in elk geval in het Nederlands. 

De aanduiding van een levensmiddel én de vermeldingen van de netto-hoeveelheid, de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum moeten op voorverpakte levensmiddelen in hetzelfde gezichtsveld worden aangebracht. Het is daarbij toegestaan om bij de vermelding van de houdbaarheidsdatum of uiterste consumptiedatum te verwijzen naar een andere plaats op de verpakking.

Lijst van levensmiddelen waarvan het etiket een of meer verplichte bijkomende vermeldingen dient te bevatten:

 

  • Levensmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum is verlengd met behulp van verpakkingsgassen: “verpakt onder beschermende atmosfeer”
  • Alle levensmiddelen die een of meer zoetstoffen bevatten: “met zoetstof(fen)”
  • Alle levensmiddelen die zowel toegevoegde suiker(s) als een of meer zoetstoffen bevatten: “met suiker(s) en zoetstof(fen)”
  • Levensmiddelen die aspartaam bevatten: “bevat een bron van fenylalanine”
  • Levensmiddelen met een gehalte aan polyolen van meer dan 10%: “overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben”
  • Zoetwaren en dranken die glycyrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten in een concentratie van 100mg/kg of 10mg/l of meer: “bevat zoethout”
  • Zoetwaren en dranken die glycyrinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten in een concentratie van 4g/kg of 50mg/l of meer: “bevat zoethout – mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te vermijden”
  • Levensmiddel dat doorgestraald is: “doorgestraald” of “door straling behandeld”
  • Levensmiddel dat één of meerdere van de volgende kleurstoffen bevat: E102 E104 E110 E122 E124 E129: “… kan de activiteit of oplettendheid van kinderen nadelig beïnvloeden”

 

 

2.9 Uitzonderingen

2.9.1 Portieverpakkingen

 

  • Portieverpakkingen die per stuk of aantal stuks in de detailhandel worden verkocht.

 

Op de verpakking van portieverpakkingen die via de detailhandel worden verkocht, moeten alle voorgeschreven vermeldingen worden aangebracht. Ook hier geldt dat als het grootste vlak van de verpakking kleiner is dan 10 cm2, de etikettering beperkt mag worden.

Worden meerdere portieverpakkingen in een omverpakking te koop aangeboden, dan dient de volledige etikettering ook op die buitenste verpakking te worden aangebracht. Indien op de portieverpakkingen zelf wél de aanduiding en alle overige vermeldingen zijn aangebracht en de buitenste verpakking is transparant, waardoor die opschriften op de portieverpakkingen gemakkelijk leesbaar zijn voor de consument, dan hoeft er geen etikettering plaats te vinden op de buitenste verpakking.

 

  • Portieverpakkingen die in opdracht van de koper zijn voorverpakt

 

De ondernemer laat portieverpakkingen produceren, om die in zijn onderneming bij het serveren aan zijn klanten te verstrekken. Deze portieverpakkingen worden niet gezien als voorverpakte eet- of drinkwaren. Deze producten (bijv. suikerzakjes, saussachets etc.) hoeven niet volledig geëtiketteerd te worden als voorverpakte levensmiddelen. Meer dan de aanduiding hoeft op dergelijke portieverpakkingen niet te worden aangebracht.

 

  • Portieverpakkingen die bij een producent uit voorraad worden gekocht

 

Koopt de ondernemer portieverpakkingen bij een fabrikant en zijn deze ook bestemd om bij het serveren aan zijn klanten te verstrekken, dan worden deze portieverpakkingen gezien als voorverpakte levensmiddelen. Deze dienen dan ook als zodanig te worden geëtiketteerd.

Alleen indien het grootste vlak van de portieverpakking kleiner is dan 10 cm2, kan worden volstaan met de aanduiding, netto-hoeveelheid en datum van minimale houdbaarheid/uiterste consumptiedatum.

 

2.9.2 Niet-voorverpakte levensmiddelen

Bij de etikettering voor niet-voorverpakte levensmiddelen gelden andere regels. Bij niet-voorverpakte levensmiddelen is de vermelding van de aanduiding en de netto-hoeveelheid voldoende. Deze vermelding mag ook op een bord of kaart bij de uitstalling van die levensmiddelen aangebracht worden.

Onder niet- voorverpakte levensmiddelen wordt verstaan: levensmiddelen die in de winkel zijn voorverpakt en in de zelfbediening worden gelegd. Deze verpakkingen zullen doorgaans binnen 24 uur na het verpakken op de plaats van verkoop verkocht zijn.

 

2.9.3 Fantasieverpakkingen

Op levensmiddelen die als fantasieverpakking, zoals figuurtjes of souvenirartikelen, worden verkocht, moeten naast de warenwettelijke aanduiding, in ieder geval de vermelding van de netto-hoeveelheid en de productiecode worden aangebracht.