blog placeholder

Zorgen maken over de peuter die slecht eet.

Basis
Tot anderhalf jaar kan je kind enorm veel eten, en vinden ze echt alles heerlijk. Hele fruitbakken (gepureerd, uiteraard) kun je ze voorschotelen en met grote happen werken ze dit binnen. De grote eters in deze categorie eten wel zo twee boterhammen weg. Met de pot mee eten? Geen probleem.
Waarschijnlijk gebeurt dit instinctief. Omdat ze het juist in deze periode echt nodig hebben. Nu groeien ze veel en bouwen ze hun weerstand op. Ze kunnen er heel lang op teren…..

Het probleem
Ze zijn anderhalf jaar geworden, en van de één op de andere dag, hoeven ze je liefdevol gemaakte fruithap, in stukjes gesneden brood, boerenkool met worst niet meer te hebben. Heel vervelend hoor, al dat eten. Bij wat geluk eten ze bijvoorbeeld alleen vlees, maar zien de groenten en aardappels als een ergerlijke sta-in-de-weg.
De frustraties beginnen. Je begrijpt er echt geen snars van.
Je vraagt het je honderd keer af. En wanneer je een beetje optelt wat je kind nou eigenlijk eet op zo’n dag, slaat de schrik je om het hart. Zo weinig, waar kan het van leven?

‘Aan de slag met het probleem’
Omdat je kind niet eet, probeer je natuurlijk van alles, bijvoorbeeld dat wanneer het ook maar een paar hapjes eet, het een mooi cadeautje krijgt, of een stickertje.
Lukt dit niet, dan word je boos en ga je je kind op de ‘stoutjesplek’ zetten, of zeggen dat het dit of dat niet meer mag. Je bent echt in alle staten tot aan het verdrietige toe.
Je schept hele kleine porties op, want, punt één: dan lijkt het niet zo veel voor het kind, wie weet, helpt het? En punt twee: Je hoeft niet zoveel weg te gooien, wat je toch van te voren weet dat dat gebeurt. 
Het is allemaal vreselijk zonde voor alle energie die je er logischerwijs instopt.
Dit soort dingen kun je niet voorkomen. Je handelt puur uit je oerinstinct. Je wil dat je kind eet. Punt.

Vreemde ogen
Dat vreemde ogen dwingen. Dat staat zeker als een paal boven water.
Op de crèche eten ze dus gewoon met de groep mee, twee, zeg maar gerust drie boterhammen gaan er met gemak in. Rijstewafels, die ze thuis dus echt niet eten, wordt daar als een heerlijke versnapering weggewerkt. Wanneer de tijd komt dat er warm eten wordt voorgeschoteld op een crèche zou het gewoon een bord zure kool eten, zonder aarzeling. Gaat je kind naar het dagverblijf? Dan is dat in elk geval meegenomen. Schrale troost.
Waarom niet thuis? Thuis is natuurlijk een veilige haven waar je het niet hoeft. Dus je doet lekker wat je wil, of in dit geval: wat je niet wil. “Papa en mama kunnen nog wel meer vertellen.”
En bij opa en oma trapt het er ook niet in, hoor, want dat is niet vreemd genoeg.
Erg jammer, allemaal. Zou het ooit nog goedkomen?
En gaat je kind niet naar een crèche, en eet het dus daarom in totaal genomen nog minder? Dan zou de periode eerder aanbreken dat ze weer gaan eten.

Nuchter denken
Een keer niet eten: geen probleem. Maar het kan een dagelijks probleem worden dat zeker wel bijna twee jaar kan duren.
Natuurlijk maak je je zorgen. Dat is volkomen normaal. Een natuurlijke zaak.
Wel is het zo dat het kind natuurlijk in de eerste, belangrijke, periode heel veel gegeten heeft en het daar waarschijnlijk nog steeds op ’teert’.

En als je eens een stapje er van terug neemt, het als het ware van een afstand eens bekijkt, is er in feite ook niks aan de hand.
Wanneer een vreemde het kind ziet en je er bij meldt dat het superslecht eet, dan zou niemand het geloven, je eerder voor gek verslijten; dat gelooft immers toch niemand? “Kijk nou eens goed naar dat kind, je verzint maar wat, er is helemaal niks aan de hand.” Dat zie je ze denken. Je gaat bijna aan jezelf twijfelen.
Maar in principe hebben ze indirect gelijk. Er is ook niks met het kind aan de hand. Ze functioneren prima, groeien maar door, het zijn druktemakertjes eerste klas, goed ‘bij de tijd’, bijdehand, noem het maar op. Zolang ze er niet als een slappe pop bij hangen of zitten weg te kwijnen, gewoon door blijven groeien en eigenlijk al het positieve in zich hebben voor wat je je maar mag wensen in een kind, is er weinig aan de hand.
Vaak vergeet men natuurlijk dat het toch wel drinkt, af en toe ook heus wel hier en daar een stukje boterham meepikken, dat dit voldoende blijkt.
Natuurlijk hou je je kind goed in de gaten, dat doe je toch vanzelf.
Ga op je gevoel af.

Aanbreken van de goede tijd
Na al deze misère die je door kan maken voor wat betreft het slechte eten, komt natuurlijk een einde. En eigenlijk gaat het ongemerkt. Ze spugen het eten niet meer uit, gaan niet meer kokhalzen, maar tonen stukje bij beetje meer interesse in ook het gezonde eten. En natuurlijk gaat dit ook niet over één nacht ijs. Maar iedere dag wordt het een tikkie beter. Waarschijnlijk moet je ze nog voeren, zelfs nog wanneer ze bijna vijf jaar zijn, maar overschat je kind niet, je moet het toch een beetje helpen. Eindelijk nemen ze het aan. Dan moet je ze maar voeren. Maar op een gegeven moment gaat het ‘hele bord’ er weer in. Fantastisch. Dat is natuurlijk een hele overwinning. Waarschijnlijk zijn ze nu zo ver dat ze weer nieuwe krachten nodig hebben.
Op den duur kun je het jezelf bijna niet meer voorstellen dat je peuter -nu kleuter- zo slecht heeft gegeten en dat je hele gevechten ermee hebt gehad.