Dit is eigenlijk geen concreet recept, maar eerder een gids om een goede basisrisotto te maken. Risotto is een enorm veelzijdig gerecht, je kan quasi alles gebruiken wat je in huis hebt (paprika, venkel, champigons, erwten,…). Bovendien is het een leuk gerecht om mee uit te pakken bij vrienden, aangezien risotto vaak gezien wordt als een moeilijk gerecht om klaar te maken 😉
Ingrediënten:
– risottorijst: Arborio is een klassieke keuze, maar ook Bosto heeft “Mediterraneo” rijst die geschikt is voor paella en risotto.
–bouillon: het maakt op zich niet uit welke bouillon je gebruikt, dit hangt af van wat je in de risotto doet. Indien je alleen groenten gebruikt, is een groentenbouillon een logische keuze.
Volgens mij zijn gerechten die op gevoel zijn klaargemaakt meestal het lekkerst. Vandaar dat ik zelden hoeveelheden vermeld. Voor 1 persoon reken ik altijd 60-70g rijst en 1/2 liter bouillon. Indien de bouillon op is voordat de rijst gaar is, kan je altijd wat water gebruiken tijdens de laatste minuten.
Benodigdheden:
–pot: voor dit recept gebruik je best een pot die toch minstens 10cm diep is en 20-30cm breed. Bij een te smalle, hoge pot is het moeilijker de rijst gelijkmatig te garen. Een te ondiepe pot is natuurlijk ook niet ideaal, alles moet er wel in kunnen.
–spatel: hoewel je uiteraard elk werktuig kunt gebruiken (eetlepel, houten lepel,…) is een rubberen/plastieken spatel (een “pannenlikker”) het handigst omdat je hiermee makkelijk in de hoeken kunt geraken. Zo voorkom je dat er rijst aan de bodem blijft plakken en aanbrandt.
Werkwijze:
–gaartijden: hou bij het toevoegen van ingrediënten zeker rekening met hun gaartijden. Hardere groenten zoals paprika, venkel, knolraap etc. moeten langer garen dan bv. champignons of erwten. Hardere groenten kan je eerst stoven. Snij in blokjes, bak even in wat boter en kruidt op smaak. Voeg een klein beetje water toe en laat even stomen met het deksel op de pot. Roer wel regelmatig zodat er niets aanbrandt!
Om op veilig te spelen kan je altijd de rijst in één pot klaarmaken en de groenten in een andere, en dan alles op het einde bij elkaar voegen. Het nadeel hiervan is wel dat je smaak verliest van de groenten, omdat hun vocht deels verdampt. Indien je alles samen in één pot maakt, wordt het vocht van de groenten ook opgenomen door de rijst en krijgt je risotto meer smaak.
–laag vuur: omdat de rijst zachtjes aan moet garen, zet je het vuur best niet te hoog. Zo voorkom je ook dat er niets aan de bodem blijft plakken. Indien je ziet dat het echt te traag gaat, mag je het vuur natuurlijk wat hoger zetten.
–voeg beetje bij beetje de bouillon toe: doe de rijst in de pot en voeg bouillon toe totdat de rijst net onder staat. Wanneer je ziet dat bijna al het vocht verdwenen is, voeg je opnieuw een beetje bouillon toe. Het idee is dat je de rijst langzaam aan gaart door beetje bij beetje bouillon toe te voegen, totdat hij gaar is zoals jij het graag hebt. De bouillon zal namelijk in de rijst trekken (en deels verdampen), waardoor zetmeel vrijkomt dat de risotto lekker smeuïg zal maken.
–blijf roeren: om de rijst gelijkmatig te garen en om te voorkomen dat er aan de bodem blijft plakken en aanbrandt, is het heel belangrijk dat je voortdurend roert. Risotto is geen intensief gerecht maar het vergt wel wat liefde en aandacht.
–proef voortdurend: ik geloof niet in vaste gaartijden, elk fornuis is anders, niet iedereen gebruikt dezelfde pot, etc. Proef daarom voortdurend totdat de smaak en gaarheid zijn zoals je het zelf graag hebt. Je kan immers niet weten wat het eindresultaat zal zijn als je niet proeft tijdens het koken.
–afwerking: strooit wat parmezaanse kaas op de risotto, laat even smelten en meng vervolgens goed. Je kan ook wat kleine klontjes boter toevoegen. Dit is niet noodzakelijk, maar het maakt je risotto wel extra smaakvol en romig.
Nogmaals, ik heb alleen de belangrijkste ingrediënten vermeld en geen concrete hoeveelheden en tijden vermeld. Koken doe je immers voor jezelf! Heb je je risotto liever wat natter, voeg dan een beetje meer bouillon toe op het einde. Heb je hem liever wat vaster, laat hem dan wat langer op het vuur (zonder hem te laten aanbranden!). Lust je geen parmezaan, doe er dan ook geen in. Waarom zou je iets klaarmaken dat je zelf niet lust?
Alvast veel kookplezier en onthoud: koken is niet noodzakelijk een exacte wetenschap, er is altijd plaats voor wat experimentering. Zo creëer je je eigen stijl en kan je na verloop van tijd je eigen gerechten ontwikkelen.