De huishond van vandaag stamt af van de wolf, een gevaarlijk roofdier met een goed werkend jactht-instinct. Het lijkt misschien dat onze honden van tegenwoordig niets meer gemeen hebben met deze gevaarlijke dieren, maar niets is minder waar. Om het gedrag van uw hond te kunnen begrijpen, moet u leren denken zoals uw hond. En daarvoor is het nodig iets te weten over de afstamming van uw lieveling. Wanneer u dat niet doet, dan kunnen er veel misverstanden tussen u en uw hond ontstaan.
Het leven als wolf
De wolft leeft samen met andere wolfen in een groep, een zogenaamde ‘roedel’. Wolven leven nooit alleen, omdat ze elkaar nodig hebben om te overleven. Een groep biedt de wolven de veiligheid die ze nodig hebben, bovendien moeten ze samenwerken tijdens de jacht, omdat ze grote prooidieren eten.
Binnen de groep heerst een duidelijke rangorde en hiërarchie, die voor alle wolven duidelijk is. Die duidelijke hiërarchie is nodig om de rust binnen de groep te houden. Elke wolf binnen de roedel kent zijn plaats. De hoogste in rang is de zogenaamde alpha-wolf, of roedelleider. Deze hond bepaalt wat er gebeurt en de andere wolven volgen altijd de roedelleider. Het leven is simpel, de hoogste in rang mogen het eerste eten en krijgen de beste plaatsen om te liggen. De lagere in rang moeten het doen met wat er overblijft. Alle wolven accepteren deze hiërarchie, want als ze dat niet doen kan het zijn dat de roedel hen verstoot. En alleen overleven ze het niet.
De communicatie binnen de roedel verloopt grotendeels met lichaamstaal. Specifiek voor de lichaamstaal is de stand van de oren, de staart, de romp en vacht. Daarnaast gebruiken de wolven het grommen en janken als singnalen.
Het leven als huishond
De huishond van tegenwoordig heeft het heel wat makkelijker dan de wolven, ze hoeven niet te jagen op groot vee, want de baas zet een aantal keer per dag voer en water klaar. Ook zorgt de baas voor een veilig huis en hoeft er niet gevochten te worden om het eigen leefgebied te beschermen. De huishond is dus veel minder afhankelijk van het leven in groep dan de wolven. Maar toch zit het leven in een groep, diep geworteld in het instinct van de hond. Doordat de hond graag bij een groep hoort, zal hij zich gemakkelijk aanpassen binnen een gezin. Het gezin wordt als het ware zijn nieuwe roedel.
De hond zal moeten leren dat deze roedel op een andere manier communiceert dan zijn soortgenoten. Mensen praten en gebruiken woorden, klanken en intonaties. In het begin heeft nog geen enkel woord betekenis voor de hond en ook aan zijn naam zal de hond moeten leren wennen. De hond zelf, zal wel op zijn manier blijven communiceren, hij vertelt u aan zijn houding of hij blij of angstig is, of waar zijn grenzen liggen.
De plaats van de hond in het gezin
Binnen zijn nieuwe roedel, heeft de hond een roedelleider nodig die hem leiding geeft, die hem te eten geeft en zorgt dat de hond zich veilig en geborgen zal voelen. Al deze aspecten verwacht de hond van nature van een roedelleider. De hond zal dan ook van jongs af aan moeten weten dat hij onderaan in de rangorde staat; hij heeft het minst te vertellen binnen het gezin.
Dat bereik je niet door met hare hand op te treden en de hond hardhandig te straffen. Je bereikt het wel door duidelijk en consequent te zijn. Een hond heeft een rustige en vriendelijke leiding nodig, geen onderdrukking.
De rangorde in het gezin
Wanneer er duidelijk leiderschap wordt getoont, zal de hond al snel de volwassen mensenals ranghogere beschouwen. Ook volwassen kinderen (> 12 jaar) ziet hij al snel als ranghogere. Deze kinderen redden zichzelf, verzorgen zichzelf, gaan alleen op pad enzovoorts. Terwijl de hond zelf in alles afhankelijk is van de baas. De baas bepaalt wanneer er gewandeld wordt, wanneer en wat er gegeten wordt, wanneer er gespeeld of gerust wordt; de baas bepaald vrijwel alles voor de hond.
Voor jonge kinderen (<12 jaar) ligt de positie in de roedel heel anders, want zij zijn immers ook afhankelijk van de baas. Kleine kinderen zijn geestelijk en lichamelijk nog niet zelfstandig, hierdoor beschouwt de hond ze van nature als ranglagere. Hier schuilt een gevaar; een ranghogere mag een ranglagere corrigeren. Als de hond kinderen als lagere in rang beschouwd, dan staat hij in zijn ogen dus geheel in zijn recht om kinderen te corrigeren.
Gevaarlijke situaties met kinderen
Binnen gezinnen ontstaan er dan ook geregeld problemen tussen de hond en jonge kinderen. Het kind begrijpt de lichaamstaal van de hond nog niet, waardoor een ongelukje snel kan gebeuren. De hond zendt namelijk eerst de waarschuwingssingnalen (grommen, strak aankijken, verstarren, tanden laten zien) uit als hij wil aangeven dat hij iets wat het jonge kind doet, niet leuk vindt. Als het kind deze signalen niet herkent en doorgaat met het betreffende gedrag, dan kan het zijn dat de hond vanuit zijn natuur wel moet ingrijpen door bijvoorbeeld te bijten. Dit betekent niet dat de hond vals is, de hond viel alleen uit, omdat het kind (de lagere in rang) te corrigeren.
Natuurlijk wil niemand dat zoiets gebeurt, het is daarom belangrijk dat jonge kinderen nooit alleen worden gelaten met een hond. Hoe lief hij ook is, als er volwassenen bij zijn. Zonder volwassenen in de buurt is de hond immers de belangrijkste, degene die het voor het zeggen heeft. Ook is het belangrijk om kinderen al vroeg te leren hoe ze moeten omgaan met een hond (niet zomaar aaien, de hond met rust laten als hij slaapt, niet met de handen in de voerbak, etc). Daarnaast is het heel verstandig om kinderen te leren wat de lichaamstaal van de hond ze vertelt, zodat ook kinderen de signalen beter gaan begrijpen.
Tot slot
De hond is gelukkig niet zo gevaarlijk als een wolf en zal bij goede begeleiding zeker een prettige huisgenoot worden. Maar toch blijft het belangrijk om het oergedrag van de hond te begrijpen en en zijn lichaamstaal te herkennen.