blog placeholder

De eerste wetenschappelijke beschrijving van de moderne tijger is in 1758 gemaakt door Linnaeus die de tijger indeelde bij de katachtigen (Felidae) en hem daarom de wetenschappelijke naam Felis Tigris gaf. Het woord Tigris is afgeleid van het latijnse woord Tigris wat gevlekte tijgerhond van Acteon betekent. In  1929 werd de tijger door de bekende Engelse taxonoom* Pocock, bij de verdere onderverdeling van de katachtigen, ingedeeld bij de panters en kreeg hij de wetenschappelijke naam Panthera tigris. De naam Panthera betekent “het gele beest”.

*Een taxonoom is een wetenschapper die op grond van de in de taxonomie gangbare criteria planten en dieren indeelt.

Tijger

Leefwijze

Tijgers zijn jagende roofdieren. De meeste tijgers wonen in het bos en in grasland waarvoor hun camouflagestrepen geschikt zijn. Tijgers zijn goede zwemmers; tijgers worden vaak badend in vijvers, meren en rivieren aangetroffen. Tijgers jagen alleen. Ze eten voornamelijk middelgrote planteneters, vooral hoefdieren, maar indien nodig, jagen ze ook op grotere prooien. De Tijger is geen sociaal dier: de enige groepen bestaan uit moeder en welpen. Tijgers blijken infrageluid te produceren om rivalen uit hun territorium te verdrijven en om partners aan te trekken. Dit verklaart wellicht hoe tijgers een groot territorium voor zichzelf in stand houden om te jagen. Tijgers produceren een veelheid aan geluiden, diep gebrul en gegrom, maar ook een schraapgeluid (soort van spinnen) dat ze gebruiken om elkaar te begroeten. Een brul gevolgd door een grom wordt schijnbaar gebruikt om rivalen af te schrikken. Het geluid dat tijgers produceren bevat veel lage frequenties. Lage frequenties dragen in de buitenlucht veel verder dan hoge frequenties, zelfs in de dichte bosgebieden waar de tijgers leven. Men vermoed, maar dit is niet bewezen, dat het geluid tot 8 kilometer ver hoorbaar kan zijn.

Tijger met prooi

Voortplanting

Het voortplantingsseizoen van de Tijger is in de late winter of het vroege voorjaar. Tijgers leven altijd alleen. Als een tijgerin krols is probeert ze met geluiden en geuren een mannetje te lokken. Als ze een mannetje gelokt heeft blijven eenmannetje en een vrouwtje zolang het vrouwtje vruchtbaar is bij elkaar. Dit duurt ongeveer een maand, gedurende deze tijd blijven ze nog wel voor eigen rekening op jacht gaan. Dit heeft te maken met voedselvoorziening en de jachtwijze van de tijger. De tijgers paren heel kort meerdere keren per dag. Als de welpen zijn geboren is het mannetje allang vertrokken. Dat is maar beter ook want als er een mannetje in de buurt komt is het jong in gevaar en moet de moeder hem met veel gevaar voor eigen leven beschermen. De draagtijd is ongeveer 100 dagen waarna ze bevalt van zo’n 2 tot 4 jongen (welpen). Als ze geboren worden wegen de welpen tussen de 790 en 1610 gram en hebben ze de oogjes nog dicht. De oogjes gaan pas open tussen de 5de en 12de dag. Het welpje ziet eruit als een pluizig bolletje. Twee maanden lang worden de welpen uitsluitend met melk gevoed, al blijft de moeder ze zogen tot ze vijf, zes maanden oud zijn.  Ze worden in een een soort groot nest op de grond, meestal tussen de struiken (leger) grootgebracht . Na 8 weken krijgen ze vlees van de dieren die de moeder voor hen jaagt. Jagen en op de welpen letten is voor de moeder een lastige combinatie, zeker als de welpen nog erg jong zijn. De moeder staat er helemaal alleen voor, het mannetje bemoeid zich niet met de opvoeding. Wanneer de welpen bijna een jaar oud zijn, gaan ze zelf op jacht. De welpen leren zwemmen spelenderwijs van hun moeder. Kort na de geboorte kunnen ze zich al spartelend boven water houden. Binnen de kortste keren veranderen ze in echte zwemkampioenen. Als de tijgerwelpen een half jaar oud zijn, mogen ze met moeder voor het eerst mee op jacht. Rond de leeftijd van elf maanden gaan jonge tijgers voor het eerst zelfstandig op jacht, al duurt het dan nog wel een tijdje voor ze een grote prooi alleen kunnen verschalken. Als de welpen twee tot drie jaar oud zijn, verlaten de jongeren hun moeder en gaan ze op zoek naar een eigen jachtgebied.

Sabeltand tijger

De eerste tijger

De oudste bekende tijgersoort is de Sabeltandtijger die overigens geen familie is van de hedendaagse Tijger. De wetenschappelijke naam voor de Sabeltandtijger is Smilodon wat mes/tand betekent. Er hebben in de periode van 2,5 miljoen jaar tot 10.000 jaar geleden drie verschillende soorten Sabeltandtijgers op aarde geleefd. Dit waren de  Smilodon gracilis, die leefde van 2,5 miljoen tot 50.000 jaar geleden, de Smilodon fatalis, die leefde  van 1,6 miljoen tot 10 000 jaar geleden en de Smilodon populator, die leefde van 1 miljoen tot 10 000 jaar geleden. De laatste Sabeltandtijgers zijn 10.000 jaar geleden door een natuurverschijnsel uitgestorven en mede daardoor dus niet de voorouders van de hedendaagse echte tijgers zijn.

Moderne tijger

De moderne of echte tijger

De oudste fossielen van echte tijgers zijn bekend uit Java, en zijn tussen 1,6 en 1,8 miljoen jaar oud. De echte tijger is onder te verdelen in 9 ondersoorten, dit zijn de Siberische, de Noord-Indochinese tijger, de Chinese tijger, de Sumatraanse tijger, de Bengaalse tijger, de Maleise tijger, de Balinese tijger , de Javaanse tijger en de Kaspische tijger.

Siberische tijger

De Siberische tijger

De Siberische tijger wordt, afhankelijk van het gebied waar hij leeft, ook wel Amoertijger (Russische Amoer rivier), Koreaanse tijger, Mantsjoerse tijger (Chinese regio Mantsoerije), Noord-Chinese tijger of Oessoeritijger (Russische Oessoeri rivier) genoemd. De Siberische tijger komt helaas in het wild nog maar nauwelijks voor. De Siberische tijger is de grootste van alle tijgers. De mannetjes worden, exclusief staart zo’n 3,25 meter en wegen dan zo’n 280 kilo. (het grootste mannetje ooit gevangen was 3,70 meter lang, exclusief staart, en woog 465 kilo). De Siberische tijger heeft een lichtere gele vacht dan de andere soorten tijgers de een oranjerode vacht hebben. De Siberische tijger leeft in zeer koude streken en heeft zich daar zeer goed aan aangepast. De Siberische tijger heeft een zeer dichte wintervacht met lange haren en een vetlaag van zo’n 5 cm dik langs zijn flanken en zijn buik. Hierdoor is hij bestand tegen de ijzige wind en temperaturen van tot wel -45 °C.

Noord-Indochinese

Noord-Indochinese tijger

De Noord-Indochinese tijger (Panthera tigris amoyensis) leeft in de bossen van de Zuid-Chinese gebergten en wordt daarom ook wel Zuid-Chinese tijger genoemd. De Noord-Indochinese tijger is met nog minder dan 30 in het wild levende exemplaren de zeldzaamste soort en hij wordt met uitsterven bedreigd. In gevangenschap leven nog ongeveer 20 exemplaren. De Noord-Indochinese is te herkenne aan zijn heldere oranje bruine vacht met brede zwarte strepen.

Chinese tijger

Chinese tijger

De Chinese tijger ( Panthera tigris corbetti) wordt ook wel Indo-Chinese of Achterindische tijger genoemd. Het leefgebied van de Chinese tijger spreid zich uit over Maleisië, Thailand, Laos, Vietnam en Cambodja. De Chinese tijger is te herkennen aan zijn donkere vacht en hij heeft eerder vlekken dan stepen in de buurt van de kop. De Chinese tijger kan zo’n 280 centimeter lang worden en 180 kilo wegen. De Chinese tijger wordt bedreigd door stroperij en door het verdwijnen van zijn leefgebied

Sumatraanse tijger

Sumatraanse tijger

De Sumatraanse tijger (Panthera tigris sumatrae) is kleiner dan de andere tijgers en komt alleen voor op Sumatra. De Sumatraanse tijger is herkenbaar aan zijn donkerbruine tot donkeroranje vacht met een strepenpatroon dat vaak uit twee parallelle rijen bestaat.

Bengaalse tijger

Bengaalse tijger

De Bengaalse tijger (Panthera tigris tigris) is de meest bekende tijger en wordt ook wel koningstijger genoemd. De Bengaalse tijger komt voor op het Indische subcontinent. De Bengaalse tijger is herkenbaar aan zijn oranjebruine tot oranjegele vacht met verticale bruine tot zwarte strepen. Er bestaan ook een aantal zeer zeldzame “witte Bengaalse tijgers”, deze hebben een witte vacht met bruine strepen en (nog zeldzamer) “zwarte Bengaalse tijgers”, deze hebben een geheel zwarte vacht. De mannetjes worden, exclusief staart zo’n 3 meter en wegen dan zo’n 250 kilo. De Bengaalse tijger wordt bedreigd door stroperij en door het verdwijnen van zijn leefgebied.

Maleise tijger

Maleise tijger

De Maleise tijger (Panthera tigris jacksoni)* komt alleen maar voor op de zuidelijke punt van Maleisië. De Maleise tijger is te herkennen aan zijn donkere vacht. De Maleise tijger  wordt ongeveer 2,8 m lang en ongeveer 180 kg. De Maleise tijger wordt bedreigd door stroperij en door het verdwijnen van zijn leefgebied.

* De naam Panthera tigris jacksoni is alleen nog maar een “nomen nudum”d.w.z. het is nog geen geldige wetenschappelijke naam)

Uitgestorven

De Balinese tijger , de Javaanse tijger en de Kaspische tijger zijn helaas uitgestorven. De Balinese tijger is rond 1937 voor het laatst gezien, de Javaanse tijger is rond 1972 voor het laatst gezien en de Kaspische tijger is rond 1975 voor het laatst gezien.

Voor een supergrote tijgerfoto klik hier http://farm8.staticflickr.com/7055/6863272855_33512df07b_o.jpg