De wetenschappelijke naam voor de familie der olifanten is Elephantidae. Olifanten zijn de grootste landzoogdieren die er op aarde leven. Olifanten behoren tot de orde der slurfdieren*. Onder een slurfdier verstaat men een dier dat een lange slurf** heeft die ze als grijporgaan kunnen gebruiken. De olifant eet alles wat plantaardig is en eet per dag ongeveer 5 procent (zo’n 100 tot 300 kilogram) van zijn lichaamsgewicht. De olifant heeft een zeer goed ontwikkeld reukvermogen en een dito gehoor, zijn ogen zijn echter niet zo goed. Ze hebben een aantal afkoelplaatsen*** op hun lichaam en hele grote oren om hun lichaam mee af te koelen. De olifant leeft in vrouwtjes- en mannetjesgroepen. De in een vrouwtjesgroep geboren mannetjes worden als ze ongeveer 13 jaar oud zijn uit de vrouwtjesgroep verdreven en sluiten zich dan meestal bij een mannetjesgroep aan. Soms gaat een mannetje alleen verder en leeft dan een solitair bestaan. Een olifant wordt gemiddeld ongeveer 60 jaar oud. Olifanten hebben in de onder- en de bovenkaak zes kiezen boven elkaar. De vier kiezen die bovenaan zitten, slijten steeds geleidelijk af, waarna de volgende set actief wordt. Als de laatste set kiezen afgesleten is, bij een olifant normaal gesproken rond zijn 60ste jaar, kan de olifant niet goed meer kauwen. Hierdoor raakt hij gaandeweg verzwakt en gaat uiteindelijk dood. Dit systeem heeft zich ontwikkeld doordat de onderkaak, door de plaats die de slurf inneemt, niet kan meegroeien in verhouding tot de rest van het lichaam.
*slurfdieren:
De wetenschappelijke naam voor de orde der slurfdieren is Proboscidea.
** de slurf
De slurf van een olifant wordt gevormd door de, met elkaar vergroeide, hele lange neus en de ,tot een soort vingertje, vergroeide bovenlip van de olifant. Door het vergroeien van de bovenlip en de neus zitten er aan het eind van de slurf twee neusgaten en één (of zoals bij de Afrikaanse savanneolifants twee) grijpvingertje(s). In de slurf van een olifant zitten 148.000 spieren. Langs de vier lengtezijden van de slurf lopen 4 lange sterke spierbundels die zorgen voor de grove beweging van de slurf. De overige tienduizenden kleine spiertjes zorgen voor de fijnregeling van de slurf. De slurf van een volwassen olifant weegt ongeveer 150 kg. De olifant gebruikt zijn slurf om te ruiken (zo vind hij zijn eten!!), te drinken, te douchen, te trompetteren, te vechten en te tillen (complete bomen!!). Ter bescherming kan hij zijn slurf, indien nodig, oprollen.
***afkoelplaatsen:
Op de zogenaamde afkoelplaatsen bevinden de bloedaders van de olifant zich vlak onder het oppervlak. De olifant kan indien nodig de bloedtoevoer naar de afkoelplaatsen doen toenemen waardoor zijn bloed afkoelt. De olifant kan de meeste warmte lozen door met zijn grote goed dooraderde oren te wapperen.
De voortplanting:
Vrouwtjesolifanten kunnen zo rond hun 8ste jaar jongen krijgen. De mannetjesolifanten zijn vanaf hun 15 jaar lichamelijk in staat om een vrouwtjesolifant te dekken maar moeten daarvoor eerst een hoge rang veroveren, dit bereiken ze zo rond hun 25ste jaar. De zwangerschap duurt 22 à 23 maanden. Meestal krijgt een olifant 1 jong. Een olifantenjong weegt bij de geboorte tussen de 80 en 115 kilo. Het pasgeboren jong kan al meteen lopen en gaat na twee dagen al mee met de groep. Het pasgeboren jong blijft altijd dicht bij de moeder. De vrouwtjes blijven aan de buitenkant van de groep om de kleintjes in het midden te beschermen tegen roofdieren en tegen de felle zon. Als de moeder de groep soms even verlaat om voedsel te zoeken wordt het jong zolang verzorgd door een “oppasolifant”.
Voorvader van de olifant:
De oudste bekende voorvader van de hedendaagse olifant leefde in de tijdsperiode van 36 tot 33 miljoen geleden in het noorden van Afrika. Deze verre voorvader was de “Moeritherium”. De Moeritherium was een slurfdier dat ongeveer zo groot was als een varken. De Moeritherium voedde zich met waterplanten en leefde in rivieren, meren en moerassen. Uit de Moeritherium ontstonden in de loop van zo’n 25 miljoen jaar de olifanten. Zo’n 5 miljoen jaar geleden resulteerde dat in meer dan 300 verschillende soorten olifanten. De bekendste van deze oer olifanten waren de Mastodont en de Mammoet. Nu, 5 miljoen later zij er nog maar 3 soorten olifanten over, de Afrikaanse savanneolifant, de Afrikaanse bosolifant en de Aziatische olifant.
De Afrikaanse savanne olifant:
De wetenschappelijke naam van de Afrikaanse savanneolifant is Loxodonta africana. De Afrikaanse savanneolifant is de bekendste en de grootste van de twee soorten Afrikaanse Olifanten. De Afrikaanse savanneolifant kan overal waar in een straal van 80 kilometer een waterbron aanwezig is overleven maar leeft bij voorkeur op savanne en grasland. De mannetjes van de Afrikaanse savanneolifant zijn de grootste landzoogdieren ter wereld. Een volwassen stier kan wel 6300 kilogram zwaar worden. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes van de Afrikaanse savanneolifant hebben grote, omhoog gebogen, slagtanden, aan weerszijden van de bek die hun hele leven doorgroeien. Ondanks zijn enorme grootte en gewicht kan de Afrikaanse savanneolifant zich heel geluidloos voortbewegen. Dit komt doordat hij hele zachte kussentjes onder zijn poten heeft.
De Afrikaanse bosolifant:
De wetenschappelijke naam van de Afrikaanse bosolifant is Loxodonta cyclotis. De Afrikaanse bosolifant komt alleen voor in de regenwouden van Afrika. De Afrikaanse bosolifant is de kleinste van de drie bestaande soorten olifanten. De mannetjes (bullen) worden 1,7 tot 2,8 meter hoog en wegen tussen de 1200 en 3500 kilo. De vrouwtjes (koeien) worden 1,6 tot 2,4 meter hoog en wegen tussen de 900 en 3000 kilo. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes van de Afrikaanse bosolifant hebben, rechte, omlaaggerichte, slagtanden. Bosolifanten leven in groepen en ieder groep heeft een zeer groot woongebied, dat wel zestig vierkante kilometer kan beslaan. Veel mensen denken dat Afrikaanse olifanten niet te temmen zijn, maar dat komt wel voor. Alleen bestaat er in Afrika geen traditie om olifanten te vangen en dan te temmen.
De Aziatische olifant:
De wetenschappelijke naam van de Aziatische olifant is Elephas maximus. De Aziatische olifant heeft twee bulten op het voorhoofd, kleinere oren, een bolle rug en de huid zit wat minder ruim dan bij de Afrikaanse olifant en alleen sommige mannetjes hebben slagtanden. De Aziatische olifant is met een schouderhoogte van tussen de 2 en 3,5 meter de kleinste olifantensoort. De Aziatische olifant weegt bij een gemiddelde hoogte van 2,5 meter zo’n 5000 kilo. De Aziatische olifant komt voor op het eiland Sri Lanka, in bepaalde delen van India, Nepal, Bangladesh, Thailand, Birma, Maleisië, Cambodja, China, Laos, Vietnam en Indonesië. De Aziatische olifant kan tam worden gemaakt en gebruikt worden als lastdier. Ongeveer een kwart van de totale populatie wilde Aziatische olifanten leeft als lastdier. Tamme olifanten worden gebruikt om boomstammen uit het bos te slepen, toeristen rond te dragen in nationale parken, karren te trekken, vrachten te vervoeren in afgelegen gebieden en wilde olifanten te vangen.