Ik wordt al jaren gefascineerd daar het fenomeen Panda. (naar aanleiding daarvan bedacht en tekende ik ook panda en zijn zusje pandili). Vooral het feit dat er wereldwijd miljoenen (oud-wnf-directeur-zijn-panda’s-wel-lekker-genoeg) worden opgehaald voor de instandhouding van de Panda in het wild intrigeert mij. Waarom geven miljoenen mensen geld voor het behoud van een paar (ongeveer 600) zwart-witte in het wild levende vegetarische knuffelberen die ze van hun leven zelf nooit in het wild zullen gaan zien. En een nog belangrijkere vraag, waar belanden al deze miljoenen eigenlijk. Het in stand houden van de Panda is namelijk een kwestie van alleen zijn leefgebied onaangetast te houden, zou ik zo denken. Dit hoeft dus in feite helemaal niets te kosten. Het is alleen een kwestie van een duidelijke afbakening van de grens van het pandareservaat.
Panda’s in gevangenschap:
Omdat ik de Panda een warm hart toedraag en zeker van plan ben om, als ik met dit artikel genoeg verdien, een groot bedrag te storten voor het behoud van de wilde Panda’s, leek het mij verstandig om alvorens dit te doen eerst in het leefgebied van de wilde Reuzenpanda’s, de Chinese provincies Sichuan en Yunnan, eens te gaan kijken hoe het geld gebruikt wordt en of er inderdaad nog wel reuzenpanda’s in het wild leven. Ik besloot daarom om een reis te boeken naar de Chinese plaats Chengdu, waar het belangrijkste Panda onderzoekscentrum is gevestigd. Na een reis van enkele dagen stond ik dus in het Panda onderzoekscentrum in Chengdu. Hier kon ik echter alleen in gevangenschap levende Reuzenpanda’s bekijken. Dat wou ik echter niet en ik vroeg aan een medewerker van het centrum of hij ook iemand kende die me naar de in het wild levende Reuzenpanda’s kon brengen. De medewerker reageerde als door een wesp gestoken en vertelde me dat dit ten strengste verboden was voor mensen die niet door de regering als officiële Reuzenpandaonderzoekers zijn aangesteld.
Op weg naar het leefgebied van de wilde panda’s:
Met dit antwoord nam ik natuurlijk geen genoegen dus ging ik in Chengdu op zoek naar iemand die me wel naar de wilde Reuzenpanda’s wilde brengen. Omdat de gemiddelde Chinees momenteel zo’n € 5,20 per dag verdiend dacht ik voor maximaal € 50,- per dag wel een gids te kunnen vinden die me naar de wilde Reuzenpanda’s wilde brengen. Ik begon daarom bij de eerste gidsen met een bod van € 25,- per dag. Daar deed echter geen enkele gids het voor. Na lang zoeken vond ik uiteindelijk een gids bereid om voor € 75,- per dag het risico te nemen en me naar de wilde Reuzenpanda’s te brengen. Hij huurde voor dit doel een oude tractor met een platte wagen met voor en achterop een soort grote vorken bedoeld voor het vervoer van grote ronde bamboestammen. De wagen bleek, speciaal voor smokkeldoeleinden, een via een openklapbare zijkant af bereikbare, dubbele bodem te hebben. Ik paste, plat op mijn rug, net in deze geheime ruimte en we gingen op pad. De tractor ging niet zo snel en om de paar uur stopte de gids, na zich er van vergewist te hebben dat er niemand in de buurt was, even om mij de gelegenheid te geven snel mijn behoefte te doen en iets te drinken. ’S Avonds, onder dekking van de duisternis, mocht ik uit mijn verstopplaats komen en aten en dronken we samen wat waarna we in één grote slaapzak op de platte wagen sliepen. Dit ging zo gedurende 6 dagen en hoe verder we kwamen hoe vaker de tractor moest stoppen en ik gedurende een paar minuten stemmen hoorde waarna de tractor weer verder ging. Uiteindelijk bereikten we de plaats van bestemming. De gids bleek hier familie te hebben die er voor zouden zorgen dat de aanhangwagen vol werd geladen met bamboestammen.
Op zoek naar de wilde panda’s:
We namen geen tijd voor verdere plichtplegingen en de gids gebaarde me meteen hem te volgen het dichte bamboewoud in. Met tussen ons in een kleine draagbaar met spullen en ieder voorzien van een rugzak met proviand liepen we door het dichte bamboewoud donker werd. De volgende dag gingen we, zodra het licht werd, weer op pad. Zo tegen de middag gebaarde de gids me te stoppen. Hij deed de draagbaar en zijn rugzak af en gebaarde mij hetzelfde te doen. Hij ging me voor via een smal pad tot we op de rand van een enorme gedoofde vulkaankrater, met een doorsnede van een vele kilometers, aankwamen. Hij gaf me zijn verrekijker en ik tuurde naar beneden de krater in. Ik dacht in eerste instantie dat er vlak onder mij duizenden mieren krioelden maar toen ik de verrekijker goed scherp stelde zag ik wat het werkelijk waren. Duizenden Pandaberen!! Zover als het oog reikte. Toen ik er een foto van wilde maken vloog de gids naar me toe en griste mijn fototoestel uit mijn handen “no pictures!!” riep hij met een angstig gezicht.
Het geheim van de wilde panda’s:
Na een half uurtje langs de rand van de vulkaankrater te hebben gewandeld werd het me duidelijk dat die overal zo steil was dat zelfs een Panda er niet langs naar boven kon komen. Ik vroeg de gids hoe al die Panda’s in de vulkaankrater waren belandt. Hij gebaarde me mee te komen en we gingen weer omlaag van de kraterrand weg. Na een half uurtje naar beneden lopen stopte hij voor een soort dichte bamboehaag die wel aangeplant leek. Al kappend ging hij me voor door het dichte bamboe tot we bij de ingang van een grot kwamen. Op de bodem van de grot lag een laagje opgedroogde leem met duizenden pootafdrukken die allemaal de grot ingingen. Door deze grot waren de duizenden Panda’s dus de grote vulkaankrater ingejaagd. We liepen door tot het eind van de grot tot we op een aantal dikke tralies stuiten en niet verder konden. Toen we even later terugliepen zag ik achter me nog net een hele aparte Panda en maakte ik achter de rug van de gids snel stiekem een foto met mijn mobiel.
De dapan of negapanda:
De terugreis onder de lading bamboe duurde nog een paar dagen langer en onderweg had ik dus genoeg tijd om na te denken over wat ik gezien had. Dus daarom mochten alleen door de regering als officiële Reuzenpandaonderzoekers aangestelde mensen het leefgebied van de Panda’s bezoeken. De Chinese regering hield bewust al jaren die duizenden Panda’s verborgen zodat ze ieder jaar de miljoenen euro’s en dollars kon blijven ontvangen die wereldwijd door bezorgde dierenliefhebbers ingezameld werden. Nu begreep ik ook dat de gids als de dood was toen ik er foto’s van wou maken. Toen we weer veilig terug waren in Chengdu betaalde ik de gids het afgesproken bedrag maar ik gaf hem nog € 500,- extra omdat ik nu begreep dat hij zijn leven voor mij had gewaagd door mij het geheim van de wilde Panda’s te tonen. Terug op mijn hotelkamer kon ik eindelijk de foto bekijken die ik in de grot stiekem had gemaakt. Achter de tralies stond een Panda maar het duurde even voor het tot me doordrong, deze Panda was zwart met wit in plaats van wit met zwart. Zou dit een zeldzame toevalstreffer zijn of zouden alle Panda’s in de afgesloten vulkaankrater wit met zwart zijn. Als dat zo was waren het dus geen Panda’s maar Dapan’s of Nega-Panda’s. Ik nam me voor om, als dit zo was, zodra ik terug zou zijn in Nederland, een fonds op te richten om de Dapan’s of Nega-Panda’s uit hun gevangenschap te bevrijden.