blog placeholder

Als u een paard hebt, wilt u misschien graag springen met uw paard. Als afwisseling van dressuur of misschien zelfs voor springwedstrijden. Of u wilt dit gewoon graag weten. Als u gaat springen moet u weten welke soorten hindernissen er zijn, waarin u uw paard traint met welke hindernis, waar u moet op letten. Dat kunt u allemaal ontdekken in dit artikel.

Benaming : Kruis of kruisje

Uiterlijk : 2 staanders met 2 gekruisde balken, met in het midden het laagste punt.

Waarom : u leert het paard om in het midden over de hindernis te springen.

Opgelet : u kan balken aan de 2 zijkanten leggen om te voorkomen dat het paard de hindernis kan omzeilen.

Benaming : steilsprong

Uiterlijk : 2 staanders met daartussen meerdere balken of planken. Soms staat er nog een hekje onder.

Waarom : u leert het paard om hoger te springen.

Opgelet : u moet rustig de hindernis aanrijden omdat het paard hem al snel te laag springt. De afzet van het paard moet verder van de hindernis zijn dan bij een oxer.

 

Benaming : Oxer

Uiterlijk : een oxer bestaat uit 4 staanders met minstens 2 balken in elk paar staanders. Bij een vierkante oxer zijn de balken op gelijke hoogte. Bij een oplopende oxer is de achterste hoger dan de voorste.

Waarom : u leert het paard om breder te springen

Opgelet : een oxer moet met meer kracht aangereden worden dan een steilsprong van dezelfde hoogte, want het paard moet hoger springen omdat de hindernis breder is.  De afzet is ook dichter bij de sprong en de oxer kan vanwege de breedte moeilijk schuin gesprongen worden.

 

 

Benaming  :  triplebar of triple

Uiterlijk : deze hindernis bestaat uit 6 staanders met minstens 3 balken achter elkaar erin. De balken gaan van laag naar hoog.

Waarom : u leert het paard om beter de hoogte in te schatten omdat het paard de achterste balk minder goed ziet.

Opgelet : de wijze van het aanrijden is met meer kracht dan bij de oxer en de plaats van de afzet is dichterbij de hindernis.

 

Benaming : Sloot

Uiterlijk : meestal is de sloot niet gemaakt van water maar is gewoon een zeil en als er echt water in zit dan is dit niet dieper dan 15 cm. De breedte van de hindernis is 2 – 4m.

Waarom : het oefent het zelfvertrouwen en de dapperheid van het paard.

Opgelet : de afzet is direct voor de hindernis. De sprong moet met een hoge snelheid worden aangereden om over de breedte te gaan.

 

 

 

 

Weetjes :

Hoe hoger de hindernis hoe verder de afzet van de hindernis is.

Hoe breder de hindernis hoe dichter bij de hindernis en hoe hoger de snelheid is.

De kleuren van de hindernis :

Een paard ziet niet zoveel kleuren als wij.

Hij ziet blauw, geel, wit en grauw. Groen en rood kan hij erg slecht tot niet onderscheiden

Een paard heeft meer moeilijkheden met:

–          een balk uit één kleur dan een balk met meerdere kleuren

–          glimmende balken in de zon

–          een hindernis zonder grondbalk

–          een smalle hindernis zonder aanleuning, deze hindernis lijkt hoger voor het paard.

–          een muur of sloot zonder balk erboven