In de praktijk zien wij vaak dingen fout gaan bij het begeleiden, opvoeding en de training van een paard. Door verkeerde opvoeding of geen opvoeding zie je dat het paard minder makkelijk mee gaat in de training omdat het paard niet inziet dat zijn gedrag fout is. Als je het paard goed begeleidt aan de lijn en aan de hand dan kan je op en geven moment, oefeningen uitvoeren in de rijbaan.
In dit verslag kom je verschillende soorten verbanden tegen tussen paard, begeleider, training en opvoeding.
We gaan eerst uitleggen wat het verband is tussen paard en begeleider, dan paard en opvoeding en vervolgens het verband tussen paard en training. Dit heeft veel invloed op het gedrag van het paard in latere jaren.
Het gedrag van het paard en de begeleider
Het gedrag van het paard en de begeleider wordt bepaald door de persoonlijkheden van beide. Zo heb je naast dominante types, verlegen types, onderdanige, wantrouwige en aanhankelijke types ook nog andere types die veel van elkaar kunnen verschillen. Deze types kunnen bij zowel het paard als de mens voorkomen.
Als je bij mensen twee verschillende types naast elkaar zet kan de relatie goed gaan of minder goed gaan. Dit ligt vooral aan de mate van dominantie, onderdanigheid en vertrouwen in elkaar. Bij een mens is het natuurlijk zo dat een dominant persoon niet altijd de leiding heeft over de minder dominante en deze persoon ondergeschikt stelt, maar meestal bepaald deze toch in grote lijnen waar ze heen gaan. Het verschil tussen mens en paard is dat wij mensen geen kudde dieren zijn en niet compleet afhankelijk van elkaar zijn wat vriendschap betreft en dus gewoon kunnen weglopen als iets ons niet aan staat.
In een kudde met paarden heeft de dominante merrie altijd de leiding aan degene die zich onderdanig opstellen naar deze merrie. Ze hebben dan wel een vertrouwen relatie, maar de paarden die lager in rang staan hebben niets te zeggen over de leider. Ze kunnen ook niet zomaar afzonderen van de kudde als ze het er niet mee eens zijn. Zo zitten paarden gewoon weg niet in elkaar, paarden overleggen niet.
De mens communiceert vooral met spreken en veel minder met lichaamstaal, in ieder geval niet bewust. Het paard communiceert alleen doormiddel van lichaamstaal en kan spreektaal niet herkennen, het paard kan wel klanken herkennen. De lichaamstaal is dan ook zo verfijnd dat het moeilijk is voor de mens om dit te herkennen. De mens moet dus gaan leren lezen wat de lichaamstaal van het paard betekend.
Het paard lijden
Het is belangrijk dat de mens het paard kan lijden in veilige en minder veilige situaties. Je ziet vaak als iemand met een paard loopt, dat het paard bepaald waar ze heen gaan en niet de mens. Op zich is dit als je naar kudde gedrag kijkt niet zo erg, want het paard is dan gewoon de leider over jou, maar voor de veiligheid van jezelf en de omgeving kan dit grote problemen opleveren.
Verstandige richtlijnen om veilig met je paard de straat op te gaan zijn dat het paard een stevig goed zittend halster of hoofdstel draagt met daaraan een touw van minimaal 2 meter. Het mag ook langer zijn. Het is niet verkeerd om met een longeertouw te wandelen maar houd het dan wel op de correcte manier vast.
De standaard manier om met je paard te lopen is om naast het hoofd van je paard te lopen. Dit is omdat je dan veel invloed kan uitoefenen op het hoofd, al is dit niet altijd van positieve invloed op het gedrag van je paard. En omdat je dan het paarden hoofd goed in de gaten te houden.
De manier waarop het eigenlijk zou moeten, dit leiden we af door invloeden van Klaus Ferdinant hempfling, is dat het paard ongeveer 1 á 1,5 meter achter je aanloop en alle aanwijzingen die jij met je lichaamstaal geeft volgt. Het paard let met deze manier zodanig op jouw gedrag dat als het ergens van schrikt en hij ziet jou niet reageren, zelf ook niet op de vlucht slaat. Dit doet hij dan omdat jij, als leider laat zien dat de situatie veilig is en het dier niet op de vlucht hoeft te slaan. Dit is gebaseerd op volledige wederzijds vertrouwen.
Omdat niet iedereen een zodanig zelfvertrouwen en techniek als Klaus heeft, is het logisch dat wij anders met paarden omgaan als hij. Toch zijn er bepaalde dingen die de standaard manier van begeleiden kunnen verbeteren. Bijvoorbeeld de manier waarop wij het halster touw vast hebben. Veel mensen zouden het touw vlak onder de gesp vast en zet er vrij veel druk op, hierdoor voelt het paard veel spanning op het hoofd waarop hij altijd een reactie geeft dat vrijwel nooit de bedoeling is van de persoon die hem vast heeft. Hij kan wild met het hoofd gaan zwaaien, hij kan gaan stoppen met lopen, hij kan juist heel hard gaan lopen of zelfs gaan steigeren. Dit allemaal in meer of mindere mate, vervolgens straft de persoon soms het paard voor dingen die hij zelf heeft veroorzaakt.
De simpele oplossing voor dit probleem als je aan de linker kant van het paard loopt, is om het touw in de linkerhand stevig vast te houden en om de rechterhand losjes om het touw te houden ongeveer twintig centimeter onder het hoofd. Op deze manier zet je geen druk op het hoofd en hoef het paard daar van niet gespannen of gestrest te raken.
De positie tegen over het paard
Als begeleider moet je altijd leiding hebben over het paard. Bij het ene paard is het belangrijk dat je duidelijk en consequent bent terwijl bij het andere paard beter lief en in ieder geval rustig bent. Er zijn ook paarden die van nature altijd rustig en vrij lui zijn, hier is het de kunst om ze op jouw tempo te laten lopen en ze enthousiast te maken voor het volgen van jou. Omdat waar jij heen gaat leuk is en misschien spannend.
Als jij duidelijk de ondergeschikte positie tegenover het paard aan neemt, misschien door angst, dan zal het dominante paard hier gebruik van maken. Als dit zo is bij een angstig gestrest paard, dan zal dit bijna altijd in een fiasco uitdraaien. Voor deze persoon is een rustig niet gestrest paard het ideale paard om mee te werken.
Ook als je een paard hebt die eigenlijk niet bij jouw karakter past is het belangrijk dat je je lichaamstaal aanpast zodat je toch goed met dit paard overweg kunt en ook veilig over straat kunt. Hiervoor bestaan genoeg trainers met manieren die je dit kunnen leren. (bv. Emiel Voest methode)
Het paard begeleiden is niet alleen belangrijk om met het paard over straat te lopen maar ook voor het berijden en de training. Het paard moet jou zodanig gaan vertrouwen dat hij met jou overal langs durft en bijna alles goed vind wat jij doet.
Het gedrag van het paard en de opvoeding
Het gedrag van het paard met opvoeding kan heel erg verschillen per paard maar ook per mens. Het heeft te maken met de mate van consequentie bij de mens, het vertrouwen van het paard in de mens en het karakter van het paard.
Mate van consequentie
Het is bij de opvoeding van een veulen van elke leeftijd belangrijk dat je enigszins consequent bent. In feite is het zo, dat als het veulen iets verkeerd doet wat jou in gevaar kan brengen dit moet afleren. Bedenk altijd waarom het paard iets doet wat jou misschien niet aan staat. Het kunnen spelletjes zijn die een veulen met een ander veulen zal spelen, het kan ook iets zijn dat vanuit lichamelijke klachten komt, het kan iets zijn waar hij in het verleden een slechte ervaring mee heeft gehad. Het kan ook zo zijn dat het paard jou uitdaagt zodat hij de dominante positie in kan nemen en dus de baas is.
In het eerste en laatste geval is het duidelijk dat hen met een duidelijk en consequent gebaar moet worden afgeleerd. Want jij hebt de leiding over het veulen en het is niet de bedoeling dat het veulen een kans ziet dat hij deze positie kan in nemen.
Als je terug kijkt in de natuur is het namelijk zo dat de leidende paarden de veulens leren wat wel en niet mag en de leidende merrie laat zich niet zo snel uit het veld slaan door een merrie of hengsten veulen. Dit soort gedrag wordt direct afgestraft.
Het vertrouwen van het paard in de mens
Er is vertrouwen nodig zowel vanuit de mens als het paard om contact met elkaar te kunnen krijgen. Vertrouwen krijg je pas als je elkaar beter leert kennen.
De mens kan een aantal opdrachten in de rijbaan uitvoeren om vertrouwen tussen paard en mens te kunnen behalen. Je kan bijvoorbeeld een schrik parcours bouwen in de rijbaan. De mens kan dan naast het paard lopen en begeleiden, als het paard schrikt kan de mens het paard gerust stellen dat is al een deel om een vertrouwensband te krijgen.
Het verband tussen paard en trainingJe kan een paard niks aanleren wat hij vanuit zijn natuurlijke gedraging nog niet kan.
In de natuur vertonen paarden bepaald gedrag, als een hengst in zijn dekperiode is dan zal het paard rare capriolen uithalen om aandacht te trekken bij de merrie er komt een stofje vrij endorfine. Van nature kan het paard op de plaats zal draven. Dat zeggen we als we natuurlijk kijken naar de paarden. De mens heeft deze oefening de piaff genoemd.
Hieronder zullen we het verband geven van paard en training.
Training
Het verband tussen paard en training is dat het paard alle gedragingen al kent.
Met de trainingen willen we bevestiging dat het paard de oefeningen op commando uit kan voeren. Dat moet de mens trainen bij het paard. Op commando kan het paard van nature nog niet die oefeningen uitvoeren. In de natuur zal een paard spontaan die oefening uitvoeren zonder dat hij van te voren denkt dat ga ik doen. Het paard kan niet denken.
Commando’s
De mens moet het paard op commando de oefeningen laten doen. In de dressuur zie je dat de commando meestal wordt uitgevoerd door het been en de hand van de mens. De benen ( spoortje) geeft een prikkeling die het paard ontvangt waardoor het paard extra zijn benen op zal tillen. De hand van de mens stuurt hem de kant op waar hij heen moet. Dat wordt gedaan door minimale hulpen te geven. Het paard moet prikkelbaar blijven voor het been en op de hand.
Herhaling en controle
Door de paarden een correcte oefening te laten uitvoeren moet de opdracht veelvoudig uitgevoerd worden. Pure herhaling komt daar bij kijken. Het paard kan een paar keer achter elkaar de oefening gecontroleerd uitvoeren als de mens de juiste hulp geeft. Dat heeft weer met samenwerking te maken.
Samenwerking
Wil je de oefening herhalen en gecontroleerd uitvoeren dan moet er enige samenwerking van de mens naar het paard komen en terug.
De mens moet op het juiste moment de prikkeling geven aan het paard waarop het paard op het juiste moment de prikkeling moet ontvangen en uitvoeren. Dat heeft te maken met tijd, tempo, concentratie, vertrouwen en samenwerking. Ontvangt het paard te laat de prikkeling dan zal de commando prikkeling niet goed doorgegeven zijn door de mens. We zullen er nooit achter komen waaraan het lag dat de oefening niet meer gecontroleerd uitgevoerd wordt. Dus in de dressuur zeggen we altijd dat het de ruiter fout is.