Tot de familie der krokodilachtigen behoren de Gavialen, de Onechte gavialen, de Alligators, de Kaaimannen en de Krokodillen. In dit artikel ga ik het echter specifiek hebben over de echte Krokodillen. De echte krokodillen zijn de Spitssnuitkrokodil, de Pantserkrokodil, de Orinocokrokodil, de Zoetwaterkrokodil, de Filipijnse krokodil, de Bultkrokodil, de Nijlkrokodil, de Nieuw-Guinese krokodil, de Moeraskrokodil, de Zeekrokodil, de Ruitkrokodil, de Siamese krokodil, de Crocodylus suchus en de Breedvoorhoofdkrokodil.
Prehistorie krokodil:
De Crocodylus hartii (synoniem Sarcosuchus imperator) is de waarschijnlijk oudste bekende echte krokodil en leefde ±110 miljoen jaar geleden. De Crocodylus hartii had een spitse snuit, werd zo’n twaalf meter lang en woog ongeveer 9 ton. Hij had een in verhouding kleine kop met een spitse snuiten een massieve afgeplatte romp. Hij was waarschijnlijk hoofdzakelijk een viseter maar zijn bek was zo enorm breed uitgegroeid dat hij ook in staat was om een kleinere drinkende dinosauriër mee te sleuren.
Kenmerken krokodil:
Krokodillen zijn op de volgende manieren van Gavialen, Onechte gavialen, Alligators en Kaaimannen te onderscheiden. Aan de tanden kun je het beste zien dat je met een echte krokodil te maken hebt. Bij een krokodil steken, als de bek gesloten is, van voren alleen het vierde paar boventanden uit over de onderkaak. Bij alligators vallen alle tanden binnen de kaken en bij gavialen steken alle tanden juist naar buiten over de onderkaak heen. Verder hebben krokodillen een schedel die vrij lang is en een naar verhouding normale breedte heeft. Tenslotte worden krokodillen gemiddeld groter* dan Gavialen, Onechte gavialen, Alligators en Kaaimannen en zijn ze daarom nog gevaarlijker. Vooral door de Nijlkrokodil en de zeekrokodil vallen er honderden doden per jaar.
* De grootste soort is de zeekrokodil, waarvan het record staat op 8,25 meter.
Leefgebied krokodil:
Krokodillen hebben een groot verspreidingsgebied en komen voor in Afrika, Azië, Australië en Noord-en Zuid Amerika.
Leefwijze:
De meeste krokodillensoorten leven in zoet water maar een paar soorten kun je soms ook in zout water tegenkomen. De zeekrokodil vormt een uitzondering en leeft meestentijds in zout water. Krokodillen jagen door heel stil, meestal in het water, in een hinderlaag te wachten tot er een prooi voorbij komt. Als er een prooi voorbij komt valt hij razendsnel aan en verscheurd het met zijn krachtige, met vele rijen tanden bezette, kaken. Een krokodil is zowel in het water als op het land razendsnel en hij kan zelfs uit het water springen met behulp van zijn krachtige staart en de zwemvliezen tussen zijn tenen. Tot zijn prooien behoren daarom naast vissen, kleine zoogdieren en vogels zelfs leeuwen, haaien en grote hoefdieren.
Voortplanting van de krokodil:
Hoewel er tussen de verschillende krokodillensoorten onderling kleine verschillen zijn betreffende de voortplanting gaat het in het in grote lijnen op de volgende manier. Mannetjes krokodillen beginnen met paren als ze 7 jaar oud zijn, vrouwtjes krokodillen beginnen echter pas als ze 9 jaar oud zijn met paren. Een mannetjes krokodil moet, voordat hij aan het paringsritueel kan beginnen eerst, eerst een vrouwtjes krokodil voor zich zien te winnen. Hiervoor moet hij eerst de andere geïnteresseerde mannetjes verslaan. Als hij zijn concurrenten heeft verslagen kan de hofmakerij (balts) beginnen. Deze balts kan wel 2 uur duren en gaat gepaard met tedere wederzijdse aanrakingen van elkaars gevoelige delen rond de kop en de nek. Vervolgens vindt de paring onder water plaats waarbij het mannetje zijn staart om het vrouwtje heen slaat. De paring zelf duurt maar enkele minuten maar wordt wel een paar keer herhaald. De vouwtjes zullen ook proberen om met andere mannetjes te paren maar meestal jaagt een mannetje zijn concurrenten weg.
Na de paring leggen de vrouwtjes 10 tot 100 eieren. De moederkrokodil bewaakt de eieren tegen de talloze zoogdieren, schildpadden en vogels die dol zijn op de eieren. De eieren komen na ongeveer 60 dagen uit waarbij de jongen met behulp van hun eitand de eierschaal openbreken en beginnen ze te kwaken. Direct na de geboorte brengt de moedere de baby-krokodillen naar het water. Daar worden ze vooral de eerste paar maanden goed door hun moeder in de gaten gehouden. Ondanks deze goede zorgen worden er heel veel door andere dieren opgegeten en worden slechts heel weinig jongen volwassen.