De wetenschappelijke naam van de ijsbeer is Ursus Maritimus (letterlijk zeebeer). De ijsbeer is naar evolutionaire maatstaven nog maar heel kort geleden ontstaan. De ijsbeer is namelijk pas zo’n 200.000 jaar geleden ontstaan uit een groep bruine beren die naar de Noordpool zijn getrokken en zich, qua uiterlijk (een witte vacht als camouflage in de sneeuw) en leefwijze, volledig aangepast hebben aan het leven op de Noordpool.
Kenmerken:
Het meest kenmerkende van de ijsbeer is zijn bijna witte vacht*. Aan de kleur van zijn huid kun je zien dat hij afstamt van de bruine beer want onder zijn witgele vacht zit een zwarte huid. Om deze zwarte kleur te kunnen zien hoef je een ijsbeer echter niet perse kaal te scheren want zijn (goed ontwikkelde) neus en zijn lippen hebben dezelfde zwarte kleur als zijn huid. IJsberen zijn een stuk groter als de bruine beren waar ze van af stammen. De mannetjes ijsbeer kan zo’n 3 meter lang worden en weegt dan zo’n 300 kilogram. De ijsbeer heeft ook een langere nek en een grotere neus als de bruine beer. De ijsbeer heeft ook, in tegenstelling tot de bruine beer, zwemvliezen tussen zijn tenen waardoor hij heel goed zwemmen kan. Tenslotte hebben ze maar een kleine staart van zo’n 10 centimeter lang. IJsberen worden gemiddeld zo’n 25 jaar oud.
*De vacht van de ijsbeer ziet er wit uit maar de haren van de ijsbeer niet wit maar doorzichtig en hol. Hij ziet er echter witgrijs tot witgeel uit. De kleur van de vacht verschilt van seizoen tot seizoen en wordt mede bepaalt door de lichtval en de mate van verontreiniging van de vacht. De holle haren houden de zonnewarmte vast en zijn waterafstotend.
Leefwijze:
De ijsbeer leeft meestal solitair (=alleen) aan de rand van het pakijs en volgt deze, naar gelang de ligging afhankelijk van het wisselen van de seizoenen, zowel noordwaarts als zuidwaarts en legt daarbij soms wel 20 kilometer per dag af. De ijsbeer is het hele jaar door zowel overdag als ’s nachts actief, alleen als de vrouwtjes drachtig zijn houden ze een winterslaap. De ijsbeer eet hoofdzakelijk vlees. De ijsbeer jaagt meestal in het water en zwemt daarbij soms , met een snelheid van zo’n 4 kilometer per uur, wel enkele kilometers zeewaarts. Hij kan tijdens de jacht tot wel 72 minuten onder water blijven. Ook op het land jaagt hij en hij beweegt zich daarbij bijzonder snel. Zijn belangrijkste prooidier is de zeehond die hij meestal vangt door ze op te wachten bij hun ademgaten in het ijs. In de zomer trekken sommige ijsberen naar het vaste land en eten dan ook wel plantaardig voedsel.
Voortplanting:
IJsberen zijn op 3 à 5 jarige leeftijd geslachtsrijp. IJsberen paren in de periode van maart tot juni. Na de paring begint de embryo zich echter niet meteen te ontwikkelen, dit gebeurt pas in oktober of november waarna het jong ongeveer 2 maanden later, na een draagtijd van totaal zo’n 200 à 250 dagen, wordt geboren. Een drachtige ijsbeer graaft een hol in een sneeuwheuvel, meestal aan de kust op het vasteland, waar ze de winter in doorbrengt en waar de jongen in december of januari geboren worden. Als de jongen verlaten het hol als ze ongeveer 3 maanden oud zijn en worden nog 1 tot 3 jaar alleen door de moeder verzorgd en gezoogd waarna ze zich onafhankelijk kunnen redden.
Uitgebreide informatie:
Voor uitgebreide informatie over de ijsbeer kun je kijken op http://nl.wikipedia.org/wiki/Ijsbeer