blog placeholder

De snoek is een zoetwatervis en zowat de bekendste roofvis die in onze contreien voorkomt. Hij komt ook voor in grote delen van Europa, Noord-Amerika en Azië. De snoek wordt gekenmerkt door zijn typische langwerpige bouw en ze worden tot 15 jaar oud.

Uiterlijk

De snoek heeft een karakteristieke bouw; een zeer langwerpig, torpedo-achtig lichaam met kleine vinnen en een kenmerkende snavel-achtige bek. De rug en anaalvin zijn bijna symmetrisch en naar achteren geplaatst. De onderkaak is duidelijk langer dan de bovenkaak en steekt uit. De kleur van de snoek is variabel, van groenbruin tot grijsbruin met goudkleurige stippen, vlekken of strepen op de flanken, de buik is geelwit. Hoe ouder de vis wordt, hoe meer hij zijn goudgele patronen verliest; oudere exemplaren zijn vaak egaal en donkerder van kleur. De vrouwtjes kunnen een lengte van 1,40 meter bereiken, terwijl de mannetjes niet groter worden dan ongeveer 85 cm.

Voeding

De snoek is een roofvis die vooral op vissen jaagt, maar ook wel op knaagdieren, kreeftachtigen, amfibieën en watervogels. De voornaamste prooien zijn toch andere vissen. De snoek zorgt er steeds voor dat de vis eerst met de kop naar binnen gaat om er voor te zorgen dat prooien met stekels of veren niet vast komen te zitten. De snoek benadert zijn prooien ook meestal van onder. Zijn hele lichaam is aangepast aan een jacht waarbij hij langzaam zijn prooi besluipt om dan bliksemsnel toe te slaan. Hij jaagt ook meestal op grotere prooien, maar zal ook kleinere vissen niet versmaden als deze voorhanden zijn. De snoek gebruikt vooral zijn prima zicht, in troebel water komt hij dus veel minder voor.

Voortplanting

De snoek paait zeer vroeg op het jaar, in februari of maart al. De eitjes worden in ondiep water onbeschermd tegen waterplanten geplakt. Snoeken keren ook altijd terug naar dezelfde paaiplaats. Een vrouwtjessnoek legt zo’n 15 000 tot 20 000 eitjes per kg eigen lichaamsgewicht. Jonge snoeken groeien zeer snel, aangezien ze anders al snel de prooi zouden zijn van de grotere soortgenoten en andere roofdieren. Ze zijn volwassen na ongeveer drie jaar.

Visserij

Er wordt tegenwoordig zeer veel gevist op de snoek, maar niet voor de verkoop, maar als sportvisserij. Er wordt op veel verschillende manieren op snoeken gevist. Meestal wordt er vanuit boten gevist met de volgende technieken: het werpen of slepen met pluggen of shads of de verticaalvisserij. Vanaf de kant gebruikt men meestal kunstaas, maar soms ook pluggen of spinners. Er wordt ook gebruik gemaakt van de dropshottechniek. Snoek vindt men vaak bij bruggen, kruisingen, onder overhangende bomen of aan rietkragen. Ook in plantenbedden of autowrakken houden ze zich graag op. Een erg goede manier om op snoek te vissen is met dood aas zoals haring, sardien of makreel. De grote snoeken hebben een erg goed ontwikkelde reuk en ruiken de sterk geurende zeevis vanop grote afstand. Erg belangrijk bij het vissen op snoek is het gebruik van onderlijnen die niet doorgesneden kunnen worden, aangezien de snoek over zeer scherpe tanden beschikt. Bij het onthaken gebruik je dan ook best een speciale onthaaktang.