blog placeholder

De scholekster (haematopus ostralegus) behoort tot de steltlopers en u herkent hem meteen aan zijn zwarte kop en rode snavel. Deze snavel gebruikt hij om voedsel te zoeken door hem in de grond te steken. Hij gebruikt zijn snavel ook om de gevonden schelpen en mosselen te openen en de weekdiertjes eruit te eten. De scholekster heeft een witte romp met een zwarte staart. Om zijn oog heeft hij een mooie oranje ring. Met zijn zwart-witte vleugels en zijn oranje poten maakt hij het plaatje mooi af. De mannetjes en vrouwtjes zijn moeilijk van elkaar de onderscheiden, omdat ze allebei hetzelfde verenpak hebben. De grootte van de scholekster komt overeen met die van een eend, ongeveer 39 tot 44cm. Deze vogel met de grappige bijnaam van Bonte Piet kan wel 30 tot 40 jaar oud worden. Hij dankt zijn bijnaam aan het aparte geluid wat hij voortbrengt.

LEEFGEBIED

Zijn leefgebied is over het algemeen Noord-West Europa en hij leeft zowel in kustgebieden als in weilanden. In de winter trekt een deel, meestal de jongere scholeksters, naar zuiderlijker gebieden, zelfs helemaal tot aan de Middelandse Zee (als het een erge vorstperiode is). Velen, zoals de oudere vogels, overwinteren op de Wadden. waar ook vogels naartoe komen uit gebieden zoals de Oostzee, Noorwegen, of het Noordzeegebied, om er te overwinteren.

NEST EN JONGEN

De scholekster is een brutale vogel. De scholeksters die op Texel broeden, broeden werkelijk overal, bijvoorbeeld in de natuurreservaten, de duinen, maar ook in de weilanden. Ze broeden zelfs vlakbij de nesten van zilvermeeuwen en het wil weleens voorkomen dat de kuikens van zilvermeeuwen door de scholeksters uit het nest gestolen worden. Ook de eieren van zilvermeeuwen zijn dan niet veilig en worden door de scholekster meegenomen.

Het broedgebied van de scholekster ligt langs de westelijke kust van Europa en in de Balkanlanden.

Het vrouwtje legt ongeveer 4 eieren. Zij verdedigt haar eieren en kroost erg goed en ze staat niet toe dat er andere vogels bij het nest in de buurt komen. De eieren hebben bruin-zwarte spikkels en de ondergrond van de eieren is crèmekleurig. Dit is een goede schutkleur, waardoor de eieren niet opvallen in het nest. Dat is ook wel nodig, want het nest van de scholekster is simpel en eenvoudig en biedt weinig bescherming. Er wordt door het vrouwtje een kuiltje gemaakt met alleen wat strootjes en steentjes. Omdat het nest niet zo goed beschut is tegen vijanden, moeten de jongen vanaf het moment dat ze uit het ei komen, al meteen hun eigen voedsel bij elkaar zien te zoeken. Dit is geen probleem, want ze worden met een warm donzen verenpakje geboren en het zijn ook al meteen goede lopers (nestvlieders). De ouders voeden de jongen ook nog wel enige tijd. De kuikens van de scholekster zijn bruin met zwarte spikkels en ze hebben een donkerbruine snavel en poten. Dit dient tevens als goede schutkleur. Als de vogels vier weken oud zijn, kunnen ze vliegen en ze vormen dan troepen met andere scholeksters en vliegen daarvoor naar de kust om zich bij hen te voegen.

Scholeksters broeden van midden april tot juli.

VOEDSEL

Scholeksters eten schelpdieren, wormen en insekten, maar ook krabben.