Hoewel de samojeed (of samoyed) niet erg bekend is bij het grote publiek, is hij erg aantrekkelijk op vele vlakken. Met zijn vrolijke bijnaam ‘smiling sammy’ is hij zeer geschikt als gezin- en gezelschapshond. In dit artikel zal u meer te weten komen over de rasgroep, de geschiedenis, het karakter, de rasstandaard, de gezondheid, de voeding, de verzorging, de opvoeding, de aanschaf en de verenigingen van de samojeden.
1. Rasgroep
De Samojeed is ingedeeld in rasgroep 5.1, nl. de sledehonden. Rasgroep 5 (Spitzen en oertypen) is een algemene rasgroep die bestaat uit 8 secties. Een sectie is een speficifieke indeling waartoe een hond kan behoren. Honden die tot dezelfde sectie behoren lijken meer op elkaar dan die van een andere sectie en uiteraard is het zo dat honden uit eenzelfde rasgroep meer op elkaar lijken dan op diegene die behoren tot een andere rasgroep.
Tot de sledehonden behoren ook de Alaska-malamut, de Siberische husky en de groenlandse hond. Enkele kenmerken die deze rassen gemeen hebben is dat ze een groot uihoudingsvermogen hebben, dat ze graag trekken (hoe kom je anders aan de naam ‘sledehond’), dat ze een dubbele vacht hebben en dus bestand zijn tegen alle weertypen, dat ze een goede gezelsschapshond zijn en ook goed met kinderen overweg kunnen. Hou steeds rekening met individuele verschillen, de ene hond is de andere niet.
U kan meer informatie vinden over rasgroepen door gebruik te maken van volgende link: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_hondenrassen
2. Korte geschiedenis van de samojeed
De Samojeed leefden eerst bij het Samojedenvolk. Het Samojedenvolk was een semi-nomadisch volk die als rendierhouders migreerden tussen de arctische toendra en de taiga (met o.a. vestingenop Taymir Peninsula). Dit zorgde tevens voor een isolatie waardoor de Samojeed behoed is van kruisingen met andere gedomesticeerde honden. De oorspronkelijke naam van de Samojeed is ‘Bjelkiers’, wat witte lachende hond betekend. De Bjelkiers was voor het Samojedenvolk onmisbaar. De honden hielpen het volkniet alleen met het hoeden van de kudde en met de jacht, ook als waakhond en oppas voor de kinderen konhij zich bewijzen. Vanwege dit belang, fokten het Samojedenvolk de Bjelkiers tot de vriendelijke, intelligente en onafhankelijke hond die hij nu nog steeds is.
In de 17e eeuw maakten de Russen vele ontdekkingsreizen om de Siberische kust en land in kaart te kunnen brengen. Het is door deze ontdekkingsreizen dat de Bjelkiers meer bekendheid begon te krijgen. Zo liet niet alleen de tsaar zijn oog vallen op de lachende hond, ook andere Europese edelen kregen er interesse in. Zo werd bij het verdrag van Praag een Bjelkier gegeven aan Edward, de prins van Wales.
Later vonden de Russen nog een andere tewerkstelling voor de Bjelkier, nl. als sledehond. Trontheim was de rus die de honden moest aankopen bij het Samojedenvolk. Later werd Trontheim ingehuurd door Nansen, wiens werk een grote invloed had op de arctische en antarctische ontdekkingsreizen. Dankzij het werk van Nansen kreeg de Bjelkier wel meer belangstelling, het was echter Jackson die de hond introduceerde in Engeland doordat hij zijn expeditiehonden mee naar huis nam. Koningin Alexandra kreeg Jackson’s sterkste hond, Jacko. Mr. en Mevr. Kilburn-Scott kregen 8 honden en worden beschouwd als de eerste importeurs van het ras. Zij hebben veel invloed gehad op de buiten-Siberische ontwikkelingen van het ras. De periode erna brachten vele ontdekkingsreizigers hun honden mee om hen te houden, weg te schenken of te verkopen. Enkele voorbeelden van zo’n ontdekkingsreizigers zijn Roald Amundsen (bereikte als eerste de zuidpool) en Luigi Amadeo (broer van een Italiaanse koning).
De Engelsen hadden een voorkeur voor een witteof een crème-kleurige vacht. Een zwarte vacht of zwarte kleurschakeringen waren onacceptabel. Het is dankzij Kilburn-Scott dat de eerste vereniging in 1909 werd opgericht, nl. de Samoyede Club. Vanaf dit moment werd ‘Samoyed’ of Samojeed de officiële naam van de buiten-Siberische Bjelkier.
3. Temperament (karakter)
De samojeed is rastypisch een vriendelijke, open, intelligente, oplettendeenlevendige hond die een groot uithoudingsvermogen heeft. Ondanks dat hij redelijk gehoorzaam is, is hij nooit slaafs, maar kan soms wel koppig zijn. Dankzij zijn gevoelige en zachtaardige natuur is hij heel geschikt als gezinshond en doordat hij tot op hoge leeftijd speels blijft, zullen kinderen dol op hem zijn. Het jachtinstinct is in minimale mate aanwezig. Toch is het zo dat de samojeed graag zwerft, een goed en stevig hek is dus een must als je niet wil dat hij heel de buurt gaat verkennen. Hij is zelden schuw of agressief. Door zijn sociale aard is hij echter geen goede waakhond. Gelieve rekening te houden met individuele verschillen tussen de honden.
4. Rasstandaard
4.1. Lichaamsverhouding
De lichaamslengte is bij voorkeur 5% langer dan de schofthoogte, terwijl de diepte van de borstkas bij voorkeur iets minder dan de helft van de schofthoogte is. De snuit moet ongeveer evenlang als de schedel zijn.
4.2. Bouw van het hoofd
Het hoofd moet krachtig en wigvormig zijn. De schedel is enigszins gewelfd, dit zowel van voren als van de zijkant gezien, die het breedst is tussen de oren. De groef tussen de ogen moet net opmerkbaar zijn. De stop moet zonder overdrijving duidelijk aangegeven zijn. De neus is heel goed ontwikkeld en een zwarte kleur wordt geprefereerd. Opvallend bij dit ras is dat bij het krijgen van een winterneus het pigment verbleekt in het midden. De snuit moet ongeveer dezelfde lengte hebben als de schedel. Hoewel de snuit krachtig en diep moet zijn, mag deze niet te spits, te zwaar of te vierkantig zijn. De snuit moet een rechte neusrug hebben. De lippen zijn zwart en strak gesloten. De Samojeed heeft zijn bijnaam ‘smiling sammy’ verkregen doordat de mondhoeken zachtjes omhoog buigen waardoor het lijkt alsof hij lacht. Het gebit moet een regelmatig en volledig schaargebit zijn met sterke tanden en kaken. De ogen zijn bij voorkeur donkerbruin van kleur en moeten goed in de oogkassen passen. De ogen zijn amandelvormig en staan een beetje schuin en de oogranden zijn zwart. De oren moeten rechtop staan en zijn net kleine dikke driehoeken die aan het uiteinde een kleine ronding vertonen. Ook moeten de oren beweeglijk zijn en hoog aangezet zijn.
4.3. Bouw van het lichaam
De hals is krachtig, midelmatig lang en moet een trotse uitstraling geven. Het lichaam moet ongeveer 5% langer zijn de schofthoogte, en ondanks dat deze diep en compact zijn, moet deze de nodige lenigheid behouden. De schoft moet duidelijk aangegeven zijn, zonder overdijving. De rug is middelmatig lang, gespierd en recht. Bij teven is het toegelaten dat de rug iets langer is dan die van reuen. De lenden moet echter voor beiden geslachten kort, sterk en goedgevormd zijn. Een goed gevuld, gespierd, sterk en matig aflopend bekken krijgt de voorkeur. De borstkas is aangewezen om breed, diep en lang te zijn, zodat deze tot bijna aan de ellebogen komt. De ribben moeten goed gewelfd zijn, terwijl de buiklijn matig opgetrokken is. De staart is hoog aangezet. In rust mag de staart omlaag hangen of gestrekt op de grond liggen, maar als de hond actief is moet deze over de rug of zijkant naar voren gebogen zijn zodat het lijkt alsof deze een halve cirkel vormt.
4.4. Bouw van de ledematen
Het algemeen beeld van de voorhand is dat deze goed geplaatst en gespierd is. De botten moeten stevig zijn. In vooraanzicht moet de voorhand recht en evenwijdig zijn. De schouder is lang en schuingeplaatst. De opperarm ligt schuin en dicht tegen het lichaam en is ongeveer even lang als de schouder. De elleboog moet dicht tegen het lichaam liggen en de pols moet sterk maar soepel zijn. De middenhand is een beetje schuin. De voeten moeten ovaal en veerkrachtig zijn die recht voor zich uit wijzen. De tenen zijn lang, gebogen en soepel aangesloten. Ook de voetkussens moeten veerkrachtig zijn.
Het algemeen beeld van de achterhand is bij een achteraanzicht, net zoals bij de voorhand zowel gespierd als recht en evenwijdig. Het dijbeen is van gemiddelde langte en moet tamelijk breed en gespierd zijn. Het is van belang dat de knie goed gehoekt is. Ook de hakken moeten goed gehoekt zijn en eerder laag zijn. De sprong is kort, sterk, recht en evenwijdig. De voeten van de achterhand moeten aan dezelfde eisen voldoen als die van de voorhand. Een eventuele hubertusklauw (wolfsklauw), wat een rudimentaire vijfde teen is, moet zo snel mogelijk verwijderd worden door een dierenarts. Het gangwerk moet krachtig, vrij en onvermoeibaar overkomen met lange passen.
4.5. Vacht
De vachtkleur moet wit of crèmekleurig zijn. Een witte vacht met biscuitkleurige aftekeningen zijn toegestaan, maar in geen geval mag de vacht de indruk geven lichtbruin te zijn. De samojeed heeft net als vele andere sledehonden een overvloedige, dikke, veerkrachtige en dicht ingeplante poolvacht. Zoals je al wel kon raden heeft dit ras een dubbele vacht, waarbij de ondervacht kort zacht en dicht ingeplant is en de daardoor groeiende bovenvacht langer, uitstaand, hard en stug haar bevat. De vacht vormt een kraag rond de hals en schouders waardoor het lijkt alsof het hoofd ingekaderd is. De vacht moet kort en glad zijn op het hoofd en op de voorkant van de benen. De haren op de buitenkant van de oren zijn kort, afstaand en glad, terwijl de binnenkant goed behaard is. Aan de achterzijde van de dijbenen moet het lijken alsof de vacht een broekje vormt. Het haar dat tussen de tenen groeit is ter bescherming en dit mag in geen geval getrimd worden. De staart moet sterk behaard zijn. Vaak is het zo dat de vacht van een teef korter en zachter is dan de vacht van een reu, maar ondanks dit verschil vertoont een goede vacht altijd een bijzondere glans. Het scheren of trimmen van de vacht zorgt ervoor dat de hond een probleemvacht zal ontwikkelen, die je nooit meer goed zal kunnen kammen. Dus zelfs al zeggen hondentrimmers dat het geen kwaad kan, doe dit absoluut niet. Niet iedereen heeft veel kennis over de samoyed en laat je niet verleiden door veralgemeningen.
4.6. Hoogte, gewicht, levensduur
Zoals bij elk ras is er een verschil in schofthoogte tussen de teven en de reuen. Een speling van 3 cm op het ideaal van de schofthoogte is toegelaten. Een reu heeft een ideale schofthoogte van 57 cm en heeft een gewicht van 25 – 30 kg. Een teef heeft een ideale schofhoogte van 53 cm en heeft een gewicht van 22 – 26 kg. De verwachte levensduur van een samojeed is ongeveer 12 tot 14 jaar.
5. Gezondheid
Doordat de samojeed behoed is geweest voor kruisingen heeft deze hond weinig gezondheidsproblemen. Echter komt heupdysplasie, oogproblemen (zoals goniodysplasie en RD/OSD) en problemen met narcosemiddelen geregeld voor. De kans dat een nest van geteste ouders deze problemen hebben is kleiner dan een nest van niet-geteste ouders. Vraag dus steeds aan de fokker naar de testresultaten van de ouders. Een gerespecteerd fokker zal deze steeds laten zien.
6. Voeding
Er zijn veel voedingslijsten in omloop, maar deze zijn niet allemaal volledig correct. Ondanks welke soort voeding gegeven wordt, is het aangewezen om onderstaand schema te hanteren.
- 8-12 weken: 4 porties per dag
- 3-6 maanden: 3 porties per dag
- 6-12 maanden: 2 porties per dag
- vanaf 1 jaar: 1 portie per dag
Zowel blikvoeding als droge brokken zijn een volwaardige voeding. Het nadeel van droge brokken is echter dat door de luchttoevoer het vitaminegehalte geleidelijk terugloopt. Het is ook mogelijk om een volwaardige voeding zelf samen te stellen door gebruik te maken van hart, pens en ander orgaanvlees in combinatie met vitamine/mineralenmengsels van gerenommeerde fabrikanten. Een gezonde voeding draagt bij aan een goede gezondheid. De voeding voor een mens is niet geschikt voor een hond. Een verhoudingsgewijze eiwit- en vetrijke voeding is heel belangrijk voor een hond.
7. Verzorging
De samojeed heeft behoefte aan een gematigde vachtverzorging. In verharingsperiodes is het aangeraden om dagelijks te kammen indien je niet teveel haar in je huis wil hebben. De vacht moet minstens 2 keer per week volledig gekamt en geborsteld worden. Onder geen geval mag de vacht geschoren of geknipt worden, aangezien dit voor een lange en dichte probleemvacht zorgt. Na een castratie of sterilisatie wordt de vacht ondoordingbaar, dus tenzij het noodzakelijk is wegens medische redenen wordt het ten zeerste afgeraden.
De donsachtige vacht van de pup wordt de eerste 4 weken goed onderhouden door de moeder. Vanaf 4 weken zal de fokker de pup laten wennen aan een borstelbeurt. Vanaf de eerste dag dat u de pup in huis haalt, zal u een dagelijkse borstelbeurt moeten geven. Dit moet geen volledige borstelbeurt zijn. Het belangrijkste is dat de pup weet dat wanneer u hem wil borstelen, hij dat zal moeten toelaten. Dit is om te voorkomen dat u later uw hond alleen maar kan borstelen wanneer uw hond er zin in heeft. Dus als hij even moeilijk doet, is het beter om even vol te houden en te blijven doorzetten. Voor een volwassen samojeed is 2 keer per week borstelen aangeraden. Tijdens verharingsperioden kan u de hond dagelijks borstelen indien u dat wil. Voor een gewone borstelbeurt is het makkelijker om een borstel te gebruiken met licht gebogen metalen pinnen die verankerd zijn in een rubberen matje. Voor een borstelbeurt tijdens de verharingsperioden is het makkelijker om een houten kam met vaste stalen tanden te gebruiken.
Tijdens de borstelbeurt kan u ook de vacht controleren op vlooien en teken. Meestal ziet u niet de vlooien zelf, maar vallen de uitwerspelen u op. Bij zo’n controle is het makkelijk om te letten op kleine zwarte aardachtige puntjes in de vacht. Augustus is dé vlooienmaand, dus deze periode is de aangewezen periode om dagelijks te controleren. Indien u zowel honden als katten houd is de kans op teken en vlooien vaak groter, zeker als uw katten buitenshuis gelaten worden. Denk eraan, het is niet omdat u dieren steeds in huis blijven, dat ze geen vlooien kunnen krijgen. Ook u kan vlooien mee naar huis nemen. Indien u vlooien opmerkt, kan u het best eerst uw dierenarts opbellen om te vragen welk product het beste is. Niet elk product tegen vlooien is geschikt voor elk dier. Vooral met pups moet u opletten en altijd eerst de dierenarts contacteren. Uw dierenarts zal u graag, zelfs telefonisch,verderhelpen.
Tip: indien u absoluut zeker wil zijn dat er geen vlooien achterblijven, kan u gebruikmaken van een vlooienproduct om u hond te behandelen en van een vlooienproduct om de omgeving te behandelen.
Teken kan u zelf makkelijk verwijderen. Er is vaak veel onduidelijkheid over welke de beste manier is, of het nu draaien of trekken is. Echter het beste wat je kan doen is een pincet met dunne uiteinden of een speciale tekenpincet (tekenverwijderaar) van goede kwaliteit aan te schaffen. Neem de teek vast aan de kop, zo dicht mogelijk bij de huid van de hond. Kijk naar de positie van de steeksnuit en probeer hem volgens deze richting er loodrecht uit te trekken. Een teek hecht zich zelden loodrecht vast, dus probeer zoveel rekening te houden met de hoek van de vasthechting. Controleer of je het kopje en de steeksnuit er volledig hebt kunnen uithalen. Als de steeksnuit in de huis blijft steken kan dit hooguit voor een huidiritatie zorgen, maar als het kopje er nog aan blijft vasthangen dan is het heel belangrijk om deze te verwijderen aangezien de speekselklieren die erin achter blijven nog steeds voor ziektes kunnen zorgen. Desinfecteer na het verwijderen van de teek het wondje zo snel mogelijk om een eventuele infectie en irritatie te voorkomen. Indien het correct verwijderen van een teek niet gelukt is, contacteer dan zo snel mogelijk uw dierenarts.
Samojeden hebben vaak de neiging om niet-eetbare dingen op te eten. Zolang het takjes of kleine steentjes zijn, heeft het niet zo’n erg. Die zullen er na verloop van tijd weer uitkomen. Ook kledingsstukken en dekentjes zijn niet levensbedreigend, maar een kapot rubberen speeltje kan dat wel zijn. Rubber wordt door de spijsverteringssappen net harder en dat zorgt ervoor dat dit enkel operatief verwijdert kan worden. Let dus goed op uw hond als er de mogelijkheid bestaat dat er rubber in de buurt is. Indien uw hond een operatie nodig heeft, maak uw dierenarts duidelijk dat hij niet teveel verdoving mag geven. Net zoals andere poolhonden zijn samojeden gevoelig voor narcosemiddelen en vaak wordt er teveel van gegeven, met een jammerlijk resultaat als gevolg. Het is beter voorkomen dan genezen, want wat extra narcose als deze aan het uitwerken is, heeft nog geen schade berokkend.
De samojeed heeft een goed uithoudingsvermogen. Hoewel de hond in een kleinere ruimte kan wonen (niet aangeraden), moet dit zeker voldoende gecompenseerd worden door dagelijks lange wandelingen te maken en veel te spelen. Samojeden houden van ravotten en zullen ook u dus goed bezig houden. Een middelgrote tot grote tuin, die goed afgesloten is, is ideaal voor de vele speeluurtjes van je geliefde viervoeter.
8. Opvoeding en omgang
De eerste imprentingsfase begint op ongeveer 4 weken en isheel belangrijk. Tijdens deze fase leren de pups met mensen, andere dieren, kinderen, geluidenen aanrakingen omgaan. Dit is de reden waarom aangeraden wordt om de nest in de huiskamer te laten, aangezienze op deze manier worden ze ook goed gesocialiseerd en ook bekend raken met de huiselijke geluiden, zoals een stofzuiger.
Van de 8e tot de 12e week vind de tweede imprentingsfase plaats. Hier leert de pup omgaan met zijn omgeving. Het is aangeraden om voor deze periode de pup in huis te halen. Het is nu van groot belang om de pup te straffen als deze iets doet wat niet mag. Dit straffen kan op 2 manieren gebeuren. De eerste manier is de pup bij het nekvel vast te nemen en te schudden terwijl je hem bekijvend toespreekt. De tweede manier is om met een opgerolde krant of een dun opgerold tijdschrift net onder de billen te tikken (tikken, niet slaan). Slaan met de hand is zeer gevaarlijk voor het toekomstig gedrag van de hond. De hond kan een diepe angst ontwikkelen voor uw hand waardoor aanrakingen onmogelijk worden. De angst voor een hand is zo goed als onomkeerbaar. Deze opvoedingsmethodes kan u tot de 16e week gebruiken zodat de hond goed weet wat wel en wat niet mag. Ook met de zindelijkheidstraining kan u onmiddellijk beginnen. Indien u merkt dat de pup wakker wordt, neemt u hem vast en brengt hem naar de locatie waar hij zijn behoeften mag doen. Hoewel er soms nog een ongelukje kan gebeuren, zal de pup al snel doorhebben waar hij zijn behoeften moet doen en uit zichzelf naar die locatie gaan. Het ‘kom’- commando kan u aan de hond leren door gebruik te maken van een rollijn van zo’n 6 tot 8 meter. Vergeet niet om de pup te belonen als hij iets goed gedaan heeft. Veel gedragsproblemen ontstaan doordat de baasjes niet consequent zijn in het straffen en belonen.
Iets wat veel nieuwe eigenaars vergeten is dat een leibandtraining noodzakelijk is bij de samojeed. Doordat de hond vaak gebruikt werd als sledehond in het verleden, heeft hij een sterke neiging om te trekken. Indien u later niet wil dat de hond met u gaat wandelen is het aangeraden veel tijd en energie te steken in de training. Naar de hondenschool gaan met dit ras is dus zeker aan te raden, zeker als u niet veel ervaring heeft met het houden van honden.
Een goed opgeleide samojeed zal goed luisteren en niet aan de leiband trekken. Wanneer je samojeed goed opgeleid is, dan zal dit niet alleen de verzorging vergemakkelijken, maar ook de wandelingen, die tevens noodzakelijk zijn. Vermits de samojeed een groot uithoudingsvermogen heeft is dagelijks 2 uur wandelen niet onvoldoende. Een alternatief voor het vele wandelen is uiteraard de hond zich laten amuseren. Je verdiepen in een hondensport, zoals agility of slederijden, kan de duur van een wandeling wel wat inkorten.
Ikzelf heb kennissen die voor hun lieverd een stevig harnas en een veilige trekkar gekocht hebben. Als zij naar de winkel gaan, nemen ze haar mee en laten haar de boodschappen “dragen” in de trekkar. Om deze methode toe te passen is een goede training, een stevig en aangepast harnas, een veilige trekkar en gezond verstand vereist. Vermits de samojeed vaak als sledehond gebruikt werd, houd hij ervan om dingen verder te trekken, maar de gezondheid en de veiligheid van hond primeert! Het harnas en de trekkar mag de hond in geen geval in gevaar brengen en je mag niet teveel gewicht in de kar leggen. Een gezonde samojeed kan normaal gezien zonder problemen zijn eigen gewicht verder trekken. Echter raad ik persoonlijk het af om de hond meer dan 50% van het eigen lichaamsgewicht te laten verder trekken.
9. Aanschaf
Voor u een samojeed wil aanschaffen moet u er goed over nadenken. Deze honden hebben veel beweging nodig (dagelijks gemiddeld 2 uur wandelen) en kunnen niet goed tegen alleen zijn. Wanneer u een samojeed geregeld lange tijden alleen moet laten, is het wijs om een tweede hond in huis te nemen. Er moet heel wat tijd gestoken worden in de opvoeding, het uitlaten en de verzorging, dus bezint eer je begint.
Indien u een besluit om een samojedenpup aan te schaffen, hebt u zoals bij elk ander ras de basisbenodigdheden nodig. Nog voor u de pup in huis haalt is het best om deze basisbenodigheden in huis te halen.
- eetbak en drinkbak: bij voorkeur innox kommetjes die verwijderbaar zijn uit een zwaar onderstel.
- een mand van goede kwaliteit
- een stevige bench die groot genoeg is
- stevige leiband en halsband (eventueel met penning)
- enkele speeltjes (let op met rubberen speelgoed)
- carrier
- eventueel een hekje (zodat je ruimtes waar de hond niet mag zijn kan afsluiten)
Tegenwoordig kost een Samojedenpup ongeveer tussen 800 en 1200 euro. Deze prijs ligt niet vast, dus er zijn altijd wel pups te vinden waarvoor de fokkers meer of minder vragen. Het is beter om een pup te kopen van fokkers die aangesloten zijn bij de rasvereniging om de kans op genetische afwijkingen te verminderen en de kans op een goede socialisatie te verhogen. Fokkers die aangesloten zijn bij een rasvereniging hebben meer kennis over en ervaring met het ras en kunnen dus beter uw vragen correct beantwoorden. De ouders van pups die verkocht worden door dierenwinkels of door fokkers die meerdere rassen kweken zijn vaak niet gecontroleerd, waardoor de kans op genetische afwijkingen en heup- en oogziektes verhoogt en vaak zijn deze pups slecht gesocialiseerd.