De Indische of Maleise tapir leeft van het laagland tot in gebergten tot 4500 m hoogte in oerwouden, vooral in de buurt van rivieren. Ook komen ze voor op moerassige plaatsen met weelderige vegetatie. De Indische tapir is de enige tapirsoort die in Azië leeft en is een bedreigde diersoort.
Latijnse naam: Tapirus indicus
Lengte: 180 tot 250 cm
Schouderhoogte: 90 tot 110 cm
Staart: 5 tot 13 cm
Gewicht: Tot 450 kg (Meestal 300 kg)
Leeftijd: Tot 30 jaar (Record 37 jaar)
Draagtijd: 390 tot 405 dagen
Beschreven: 1819 (Desmarest)
Vindplaats: Zuid-Oost Azië
Familie: Tapiridae
Speciale eigenschappen
De Indische tapir heeft een slurf die tot 17 cm lang kan worden. Deze slurf bestaat uit zijn neus en doorgetrokken bovenlip. De tapir gebruikt zijn slurf bij het eten, hij kan zo makkelijk bladeren en takken afrukken en naar zijn mond brengen. Met zijn slurf kan de tapir ook fluitende geluiden maken. Hoewel zijn zicht slecht is, heeft het dier een uitstekend reukvermogen en gehoor.
De Indische tapir ziet vrijwel niets, alleen als iets beweegt of een felle kleur heeft.
Voedsel en vijanden
De Indische tapir kan razendsnel rennen. Daarnaast is het dier een uitstekende zwemmer en klimmer. Deze kenmerken maakt hem een moeilijke prooi voor zijn vijanden zoals de tijger wat ook zijn enige vijand is. Door het slechte zicht vormt de tapir ’s nachts een gemakkelijke prooi. De tapir wordt onder andere bejaagd voor het vlees behalve in Maleisië waar zijn vlees als onrein beschouwd wordt.
Het voedsel van de Indische tapir zijn onder andere bladeren, twijgen, gras, vruchten en waterplanten die ze meestal zwemmend uit de rivieren halen met hun beweeglijke slurf.
Jonge tapirs
Jonge tapirs wegen bij de geboorte ongeveer 6,5 tot 10 kg. De jongen zijn lichtbruin met opvallende lichte strepen op de vacht. Tussen de wirwar van bamboe, riet of struikgewas versmelt de vacht volkomen met de omgeving, zodat het jong niet opvalt. Zelfs de tijger loopt hierdoor wel eens een jonge tapir voorbij. Meestal krijgt de Indische tapir maar 1 jong. Vrouwtjes zin na 3 tot 4 jaar geslachtsrijp en mannetjes na 5 jaar.
Naarmate de jonge tapirs ouder worden verkleurt de vacht in zwart met een witte zadelvlek. Er zijn een keer geheel zwarte tapirs waargenomen. Eentje daarvan is toen naar de Rotterdamse dierentuin gebracht. Dit is hetzelfde verschijnsel als bij de zwarte panter.
Gedrag
Tapirs leven meestal solitair maar het komt ook voor dat ze in kleine groep- jes (kolonies) leven. Mannetjes bakenen hun territorium af met urine. In zo’n territorium leven meestal meerdere vrouwtjes.
De tapir lijkt op het eerste gezicht een beetje op een wild zwijn. Maar het dier is meer verwant aan het paard en de neushoorn. Dit komt omdat deze groepen alledrie tot de onevenhoevigen behoren.