De kok- of kapmeeuw (Chroicocephalus ridibundus), hierna genoemd kokmeeuw, heeft de grappige gewoonte om met zijn poten te trappelen op de grond. Dit doet hij, omdat hij hiermee probeert de wormen uit de grond omhoog te laten komen. De wormen schieten hierdoor uit de grond en worden door de kokmeeuw met zijn snavel opgevangen en opgegeten. Dit getrappel is een bekend verschijnsel bij weidevogels.
Je ziet deze meeuw ook in grote getalen op het boerenland als de boer aan het ploegen is. De wormen en insekten die bij het ploegen vrijkomen, zijn heerlijke hapjes voor de meeuwen. Lees verder over deze veel voorkomende meeuw.
Kenmerken
Let maar eens op in de zomer, dan zie je de kokmeeuw vliegen met zijn mooie donker chocoladebruine kop en witte ring om zijn oog. Dit is dezelfde meeuw die in de winter een witte kop met een zwart vlekje achter zijn oog heeft (de zgn. koptelefoon). De kleur van de kop van deze meeuw ziet er in de winter dus anders uit dan in de zomer. Daarom lijkt het alsof in de winter alle kopmeeuwen verdwenen zijn.
De lengte van de kokmeeuw is ongeveer 38cm. Hij heeft een licht vooruitstekende borst met een ranke romp en zijn zwempoten zijn behoorlijk hoog. Hij heeft lange puntige vleugels met een vierkante staart. De slagpennen hebben aan de top een zwarte kleur, maar de rest van het verenkleed is wit met parelgrijze tinten. Hij valt op door zijn mooie koraalrode snavel, oogleden en poten in dezelfde koraalrode kleur.
Het vrouwtje ziet er hetzelfde uit, maar je kunt haar goed herkennen, omdat ze kleiner is dan het mannetje.
Leefgebied
De kokmeeuw leeft langs de Europese kusten, bij de oostkust van Azië en Japan, maar ook in heel het Middellands Zeegebied. West- en Zuid Europa zijn de plekken waar de kokmeeuw overwintert. Je ziet de kokmeeuw vaak in de stad, in de wei en aan de kust.
Nest en jongen
Het nest wordt gemaakt van plantaardig materiaal en ligt vaak in de struiken. In het midden van het nest is een kuiltje gemaakt in het dorre gras en biezen, waar het nest uit bestaat.
Het vrouwtje legt 2 tot 3 eieren en deze zijn olijfkleurig met rossige en zwarte vlekken. De eieren worden ongeveer eind april gelegd. De jongen zien er grappig uit met hun donsveertjes en zijn heel snel groot. Ze zijn een maand na hun geboorte al onafhankelijk van hun ouders.
Voedsel
De kokmeeuw leeft graag van wat de mens hem voert, namelijk brood, maar hij eet ook insekten, kikkers, vissen of afval. Ze eten eigenlijk alles wat ze vinden.