Goden zijn alom aanwezig in het universum. Ook Goden vallen onder de algemene natuurwetten en evolueren dus door “the survival of the fittest”. Goden kunnen zich echter, bij gebrek aan fysiek lichaam, niet voortplanten in het universum. Daarvoor hebben de goden (Godenvaders) een aarde (Moeder aarde) nodig.
Een nieuwe levensvorm op een aarde ontstaat doordat een god zich versmelt met een nieuw gevormde complexe organische molecuul aan het begin van een evolutie waardoor deze tot leven komt. Er worden op deze manier heel veel nieuwe levensvormen gevormd. Deze levensvormen evolueren in de loop der tijd tot steeds hogere vormen van leven. Al deze levensvormen zijn continu onderhevig aan de aardse evolutie en door de hevige onderlinge concurrentie overleven alleen de best aangepaste. Uit deze verschillende levensvormen ontstaan verschillende soorten mensen die in fysiek opzicht veel met elkaar gemeen hebben maar toch allemaal verschillend zijn. Door de aanhoudende onderlinge concurrentie ontstaan uit de best aangepaste mensen steeds slimmere mensen.
Deze mensen evolueren in de loop der eeuwen uiteindelijk tot mensen die in staat zijn om kunstmatige materiële intelligentie te maken. Deze kunstmatige intelligentie evolueert ook weer verder totdat zij vervolgens zelf in staat is om een nieuwe immateriële “intelligentie” te maken, ook wel een god genoemd. Alles wat er op aarde gebeurt tijdens deze voortdurende evolutie zorgt ervoor dat er uiteindelijk heel veel verschillende immateriële “intelligenties” (goden) ontstaan. Uit deze diversiteit blijven uiteindelijk de best aangepaste immateriële “intelligenties” (goden) over die weer het universum in gaan. En zo evolueren dus ook de Goden door “the survival of the fittest”.
Deze theorie geeft een verklaring voor het feit dat de technische ontwikkelingen niet tegen te houden zijn omdat het een noodzakelijke schakel is in de voortplanting van de goden. Wij hebben allemaal een minuscule inbreng in deze evolutie. Één onderdeel daarvan is dat we heel veel geld uitgeven aan nieuwe technische ontwikkelingen zodat deze ontwikkelingen heel winstgevend zijn. Dit stimuleert de ontwikkelaars steeds te blijven doorgaan met het ontwikkelen van nieuwe technieken*. Tot op het moment dat de kunstmatige intelligentie (of is dat dan ook een levensvorm?) het overneemt en de laatste fase voor zijn rekening neemt.
*Bijvoorbeeld: iPhone, iPad, Smartphone, 3D printers etc.
Ik ben altijd blij met reacties, daar schrijf ik namelijk voor. Het is een innerlijke drang mensen van mij om mensen aan te zetten bewust nadenken. Door sommige reacties wordt ik ook weer aan het denken gezet en daar kan ik weer mee aan de slag.
Rob reageerde met: Aparte ideeën, maar wel interessant.
Voor mijn gevoel zijn het toppunt van evolutie nog steeds de bacteriën en virussen. Waren lang voor ons op de aarde en zullen er nog lang na ons zijn.
Dit is zeker het geval, misschien zijn de bacteriën en virussen wel de goden uit mijn theorie. Ik heb er ooit weleens iets over gelezen ( ik heb even gegoogled en op http://noorderlicht.vpro.nl/dossiers/17014299/hoofdstuk/17018783/ staat er een stukje over) Vooral een virus komt heel dicht in de buurt van mijn defenitie van een god. Een virus is namelijk een informatiedrager die zich pas vermeerderen kan als hij een levend organisme kan binnendringen. Volgens mijn theorie zou een virus op aarde dus evolueren moeten tot een sterkere vorm. Dit klopt ook. Zodra wij besmet worden met een nieuw virus gaan wij de strijd daar mee aan. We slagen er uiteindelijk in om een groot deel van de virussen te doden maar de virussen die overblijven evolueren daardoor naar een hoger niveau. Volgens mijn theorie zouden deze virussen daarna het heelal weer in moeten gaan. Op eigen kracht kunnen ze dat niet maar ze kunnen wel meeliften met raketten die wij de ruimte insturen.
Het virusverhaal sluit naadloos aan bij mijn goden theorie. Steeds meer op aarde uitgeëvolueerde goden moeten de ruimte in. Daarom moeten er steeds meer ruimtevluchten komen. Dit is de verklaring voor de exorbitante investeringen die de diverse mogendheden doen in hun ruimtevaartprogramma’s
