blog placeholder

Freud, id, ego, superego

In dit artikel een opsomming van de typologie van de Psychoanalytische benadering van Freud en de Persoonlijkheidsstructuur zoals Freud die zag. In zijn Psychoanalytische benadering ziet Freud de mens als een wezen dat een deel is van de natuurlijke wereld en wier gedrag wordt gedreven door biologische behoeften die hij instincten noemt. Freud gelooft dat alle gedrag, zelfs de eenvoudigste, kunnen worden herleid tot een complex geheel van gegevens waarvan de persoon zich niet bewust is. Volgens Freud zijn er in de menselijke persoonlijkheidsstructuur bij de mens drie operationele centra of energie systemen die een verenigde, harmonieuze organisatie te vormen. Deze drie zijn bekend als: A. “Id”, (instinctieve drive) B. Ego en C. Superego

  1. A.      “Id”, (instinctieve drive):
    Het “id” is het donkere en ontoegankelijke deel van de persoonlijkheid, de eerste psychische reserve  energie waar de persoonlijkheid zich op opbouwt.
    kenmerken:
    1. Het “id” wordt geleid door het lustprincipe en is gericht op het bevredigen van instincten en het verminderen van pijn en lijden.
    2. Het “id” is impulsief, irrationeel, asociaal en amoreel.
    3. Het “id” werkt door reflexen.
  2. B.      Ego:
    Het ego is de organisatie van psychische energie die fungeert als intermediair tussen de “id” en de externe wereld. Het is het product van de interactie met het “id” de omgeving. De  eigenschappen van het ego zijn:
    1. Het doel van het ego is om transacties tussen de persoon en de wereld te verwezenlijken die ervoor zorgen het doel voor overleving en voortplanting zo snel mogelijk te bereiken.
    2. Het ego wordt beheerst door het beginsel van de werkelijkheid dat de “id” nodig heeft om energie vrij te maken om de behoeftes van het object makkelijk te bevredigen.
    3. Het ego scheidt de persoonlijke wereld van de geest van de objectieve wereld van de fysieke werkelijkheid.
    4. Het ego monopoliseert de psychische energie met het doel om deze te gebruiken voor  psychologische processen ten behoeve van het perceptuele leren voor de persoonlijkheidsontwikkeling.
  3. C.      Superego:
    Het superego is product van socialisatie en het voertuig van de culturele traditie, het superego wordt uitgedrukt door de waarden en idealen van de maatschappij die door de  ouders worden doorgegeven aan de kinderen.

De eigenschappen van het superego zijn:
1. Het doel van het superego is om impulsen te controleren en te reguleren omdat uitingen  van ongecontroleerde impulsen de stabiliteit van de samenleving in gevaar zou brengen.
2. Het superego is de morele code van de persoonlijkheid dat de ideale plaats van de werkelijkheid vertegenwoordigt. Het superego streeft meer naar perfectie dan naar plezier, het superego onderdrukt “Id” energie en maakt de mens tot een geaccepteerd lid van de samenleving.
3. Het superego ontstaat uit beloningen en straffen die de ouders toepassen op het kind.
4. Het superego bestaat uit twee subsystemen namelijk:
• Het ideale Egol.
• Het bewustzijn.

De ontwikkeling van de persoonlijkheid of de rijping van het individu bestaat uit de geleidelijke differentiatie van de drie energiesystemen. De belangrijkste factoren die deze ontwikkeling vorm te geven zijn: 1. Leren. 2. Frustratie. 3. ontbering en verdorvenheid. 4. Conflict. 5. afstelling of persoonlijke ontoereikendheid. 6. angst en bezorgdheid.

De verschillende werkwijzen voor de persoon om zulke problemen van het gebruik van energie op te lossen zijn: 1. Identificatie.