blog placeholder

Dit artikel gaat over de werking en doelen van variabele kleptiming.

Dankzij variabele kleptiming kunnen de openingstijden van de kleppen beter afgesteld worden aan de bedrijfsomstandigheden. De voordelen van variabele kleptiming zijn : hoger motorvermogen, minder uitstoot, meer koppel bij lage toeren, beter stationair draaien en een lager brandstofverbruik.

 Variabele klepoverlapping

 Bij variabele klep overlapping systemen worden de nokkenassen versteld. Bij het ene systeem alleen de inlaat, en bij andere systemen de in en uitlaat .

 Het doel van variabele kleptiming kan per motor verschillend zijn , zo kun je denken aan : stabieler stationair toerental, hoger koppel in ‘midden’toerengebied, minder uitstoten, en voldoende vermogen bij hoge toerentallen.

 Stationair draaien

 Onstabiel stationair lopen van een motor ontstaat doordat er restgas achterblijft in de cilinders na de verbranding. Doormiddel van variabele kleptiming kan de klepoverlap worden beperkt waardoor er minder restgas achterblijft. De nokkenassen worden dan zo versteld dat de inlaatklep laat opent , en dus ook later sluit en de uitlaat klep vroeg opent en sluit.

 Uitlaatgasreductie

 Uitlaatgassen zijn onbrandbare gassen. Je kunt de piektemperatuur tijdens de verbranding van een motor verlagen door uitlaatgassen toe te voegen aan de in inlaatgassen waardoor er minder NOx word uitgestoot. Het terugvoeren van de uitlaatgassen kan extern of intern gebeuren. Intern terugvoeren gebeurt tijden de klepoverlap ,door de inlaatklep vroeger te openen ontstaat een grotere klepoverlap en word er meer uitlaatgas teruggevoerd.

 Variabele lichthoogte en klepoverlapping

Bij dit systeem worden de lichthoogte en de kleptiming veranderd, dit systeem zie je bij Honda onder de naam V-tec.

Bij variabele kleptiming zijn er drie nokken om twee kleppen de bedienen. Bij lage toeren worden de kleppen door de buitenste nokken bediend en de tuimelaar tussen de 2 kleppen beweegt loos mee, de twee buitenste nokken verschillen onderling van profiel, waardoor de timing bij beide kleppen verschilt. De inlaatkleppen openen na het bovenste dode punt (BDP) en sluiten kort na het Onderste dode punt(ODP), de uitlaatkleppen openen vlak voor de het ODP en sluiten voor het BDP waardoor er geen klep overlap is.

Hoge toeren

Bij hoge toeren worden de kleppen door de middelste nokken bediend. De middelste nok is zo gevormd dat de kleplichthoogte groter is en de kleppen langer open blijven staan. De inlaatkleppen openen voor het BDP en sluiten na het OBD,de uitlaatkleppen openen voor het ODP en sluiten na het BDP waardoor er geen klepoverlap is.