blog placeholder

Een Harley-Davidson herken je altijd. Misschien is het geluid het eerste wat opvalt: een diep grommende motor die je van verre aan hoort komen en zo kenmerkend is voor alle Harley-Davidsonmotoren. Zo typerend zelfs dat men het geluid – zij het tevergeefs – heeft geprobeerd te patenteren. Maar als het geluid je niet aanstaat, dan misschien wel de vaak typische berijder: brede kerels met een ietwat ongeschoren voorkomen en een leren jack met embleem dat doet vermoeden dat de eigenaar lid is van een motorclub. Het kan ook zijn dat je de vorm van de tank herkent. De pinda- of druppelvormige brandstoftank is kenmerkend voor het 108-jaar oude motorfietsenmerk. Maar de rest van de motor zag er in 1903 wel totaal anders uit.

In 1901 ontwierp de toen 21-jarige William S. Harley een motor die precies op het frame van een fiets zou passen. Twee jaar later, in 1903 kwam de eerste Harley-Davidson uit de fabriek rijden. Die ‘fabriek’ was toen nog niet veel meer dan een houten schuurtje dat William Harley samen met zijn jeugdvriend en partner Arthur Davidson had ingericht als werkplaats. Al snel voegden twee broers van Arthur, Walther en William, zich bij het gezelschap en samen produceerden ze in 1909 de eerste V-twin. De V-twin is een zuigermotor met twee cilinders die op een hoek van 45 graden ten opzichte van elkaar zijn gemonteerd; een V-vorm dus. Hoewel het ontwerp na meer dan een eeuw iets is aangepast, vind je deze techniek nog steeds terug bij elke Harley-Davidson die de weg op gaat.

Dat het enige grote Amerikaanse motorfietsenmerk vanuit een schuurtje zo heeft kunnen groeien, komt met name door de wereldoorlogen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kocht het Amerikaanse leger bijna de helft van alle geproduceerde Harley-Davidsons. Er wordt geschat dat ze er in die vier jaar ongeveer 20.000 doorheen hebben gereden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog konden particulieren zelfs geen motor meer kopen: de hele fabriek was ingericht om het oorlogsapparaat van de Amerikanen te voorzien van solide tweewielers. Ook de Russen kregen van de Amerikanen een flink motorpark aan Harley’s, om ze in te zetten aan het oostfront. Na de oorlog werden die door liefhebbers teruggevonden in oude Sovjetschuurtjes en opgekocht, om vervolgens thuis te worden opgeknapt.

Na de oorlogen werd de productie voor de particuliere markt weer hervat. Eind jaren ’60 fuseerde de Harley-Davidson Corporation met American Machine & Foundry (AMF, een naam die u misschien kent van de bowlingbaan). Twaalf jaar later, in 1981, werd dat alweer ongedaan gemaakt toen een groep bestuurders besloot om gezamenlijk Harley-Davidson terug te kopen voor 75 miljoen dollar. Die transactie is de geschiedenis ingegaan als de ‘buyback’. Sindsdien is Harley-Davidson zelfstandig gebleven.